Lutherkring, avond 8a
Door: E.H. van Wolfswinkel 13. Want gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders; alleenlijk gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees, maar dient elkander door de liefde. Luther legt opnieuw uit welke vrijheid hier wordt bedoeld: namelijk de vrijheid gekregen door Christus, waardoor we boven de wet staan en de wet, de zonde en de dood nog wel kunnen verschrikken, maar niet meer schaden en tot wanhoop brengen. Tegelijkertijd volgt een waarschuwing deze vrijheid niet te misbruiken als vrijheid voor het vlees, om maar te leven zoals we zelf willen. Luther legt de lijn nog dichterbij: ‘des te zekerder wij ten aanzien van de door Christus verworven vrijheid zijn, des te kouder en matter zijn wij in het uitleggen van het Woord, in het bidden, in het doen van goede werken, in het verdragen van kwaad enz.’. ‘En daarom moeten de vromen er zichzelf aan herinneren dat zij in hun geweten wel vrij zijn van de vloek der wet (…) om Christus’ wil, maar dat zij naar het lichaam dien