Meditatie: De belijdenis van Rachab de hoer

Lezen: Jozua 2:1-13

Want de HEERE, ulieder God, is een God boven in den hemel, en beneden op de aarde. 

Soms gaan nieuwtjes snel. U kent dat wel, je vertelt iets tegen een ander en voordat je het weet is het overal bekend. Dit gold ook voor het volk Israël ten tijde van Jozua. Sneller dan het volk door de woestijn trok, verspreidde zich het nieuws over hun ontsnapping aan de moordzuchtige farao van Egypte. De wildste verhalen deden de ronde over dit vreemde volk. Het scheen namelijk dat zij een God diende Die niet aan tijd of plaats gebonden was. Een volk wat anders was dan andere volken en huis en haard had verlaten. Kortom, een vreemd volk dus.

Deze verhalen hadden ook de koning van Jericho bereikt. Deze haalt smalend de schouders op. Jericho was immers een onneembare vesting. Wat zouden die Israëlieten hem nu kunnen maken?! Toch kwam er een verontrustend bericht. Israëlitische spionnen zouden in het geheim de grens van Kanaän zijn overgestoken en zich momenteel ophouden bij ene Rachab die op de stadsmuur woonde. Deze vrouw die een hoer was, had blijkbaar geen idee wat voor mensen ze in huis had gehaald. De koning besluit soldaten te sturen om deze spionnen op te pakken. Vlug haasten zij zich naar het huis van Rachab. Daar aangekomen bonzen ze op de deur terwijl ze de wapens gereed houden. Rachab die verschrikt de deur van haar huis opent, vertelt de soldaten dat de mannen al vertrokken zijn via de poort. Maar, zegt ze erbij, als jullie opschieten kunnen jullie ze nog inhalen. Halsoverkop rennen de woedende soldaten verder.

Maar wat blijkt; het is een list van Rachab. Ze had hen namelijk verstopt onder de vlasstengels op het dak. En nadat de soldaten weg zijn en de poort gesloten is gaat ze vlug naar de verspieders toe. Wat bijzonder! Was Rachab dan niet bang voor de koning? Niet bang voor de soldaten die hoogstwaarschijnlijk weer terug zouden komen om verhaal te halen? Ja. Rachab was bang voor ze. Maar ze was nog veel banger voor Iemand anders. Ook zij had de verhalen gehoord over het volk Israël. Maar in tegenstelling tot de koning had zij ze geloofd. En de moed was haar in de schoenen gezakt. Vreselijk om te moeten vallen in de handen van de levende God. En dan komt haar belijdenis: Want de HEERE, ulieder God, is een God boven in den hemel, en beneden op de aarde. Wat een wonderlijke belijdenis! Ze belijdt hiermee dat de HEERE de enige God in hemel en op aarde is. Alle andere goden zijn maar schijn.

Rachab heeft niets meer te verliezen. Ze belijdt de almacht van de Heere en smeekt de mannen om haar en haar familie te sparen. Ook zeiden die mannen tot haar: Wij zullen onschuldig zijn van dezen uw eed, dien gij ons hebt doen zweren; Zie, wanneer wij in het land komen, zo zult gij dit snoer van scharlakendraad aan het venster binden, door hetwelk gij ons zult nedergelaten hebben; en gij zult tot u in het huis vergaderen uw vader, en uw moeder, en uw broeders, en het ganse huisgezin uws vaders.

Rachab en haar familie zullen veilig zijn in het huis met het scharlaken draad. Deze draad met de bloedrode kleur verwijst naar het verzoenend offer van Christus. Want het is nog steeds zo dat wij onder het komende oordeel leven. Een ieder die niet in Christus Jezus is, is in levensgevaar! Zalig ben je, als je net als Rachab de almacht van de Heere hebt leren belijden. Dat kun je niet van jezelf. Deze geloofskennis ontbreekt in ieder mens na de zondeval.

Maar misschien vraagt u zich af: hoe kwam het dat Rachab dit geloof had? Was dit omdat ze zo’n voorbeeldig leven leidde? Nee, ze was een hoer. Een vrouw getekend door het leven. Een lustobject van vele mannen. Een vrouw die goddeloos en zedeloos leefde. Maar toch, ze geloofde! Van nature heeft niemand het ware zaligmakende geloof. Nochtans wil God wonen in de diepte, in de verbrokene van hart. In mensen die het alleen nog maar van God verwachten. Niet in gearriveerde mensen die genoeg aan zichzelf hebben en tevreden zijn met hun zondige bestaan. God kan ook niet wonen in het hart van mensen die zichzelf willen oppoetsen met hun godsdienstigheid. Nee, de Heere rechtvaardigt de goddeloze. De Heere redt hen die het niet verdiend hebben. Het uitschot van de maatschappij. Hoeren en tollenaars. Mensen met een gebroken bestaan, zijn welkom bij de God Die zalig maakt. Dat is het kenmerk van al Gods ware kinderen. Dat ze van zichzelf leren afzien en leren opzien naar de Heere Jezus Christus. Dan kan het voor eeuwig meevallen.

Rachab de hoer zag geen uitkomst meer. Maar God zag Zijn Zoon en was daarom genadig voor Rachab en haar familie. En in Hebreeën 11:31 lezen we de uitkomst van het geloof van Rachab:

Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, als zij de verspieders met vrede had ontvangen.

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22