ManVandaag: Abram, afl. 7

Een voorbidder en dé Voorbidder
Bij de eikenbossen van Mamre ontvangt Abraham drie mannen. Zij geven hem opnieuw de belofte van een zoon. Na deze wonderlijke ontmoeting maken de drie mannen aanstalten om verder te trekken. Het doel van hun reis is Sódom. Het oordeel is op handen. Dan gaat Abraham met de meerdere Abraham in gesprek.

Wat is het verband?

Nieuw leven
Lees Genesis 18:16-33

De aartsvader Abraham was een godvruchtig man. Hij geloofde God op Zijn Woord en hij is niet beschaamd uitgekomen. Wat heeft Abraham een nabij leven gehad. Hij mocht zelfs de Heere Jezus ontmoeten bij de eikenbossen van Mamre (18:2). Toen ontvingen Abraham en zijn vrouw Sara opnieuw de belofte van een zoon. Sara kon dat niet geloven en lachte erom. De HEERE vraagt haar vervolgens waarom ze gelachen heeft en de bange Sara ontkent dit dan. Toch laat de HEERE er geen onduidelijkheid over bestaan. Hij weet, ziet en hoort alle dingen. 

TOEPASSING – Ondanks Sara’s ongelovig lachen vervult de HEERE toch Zijn beloften. Want Gods beloften zijn niet afhankelijk van mensen. Ze zijn in Hem ja en amen (2 Kor. 1:20). Welke troost ligt hierin voor ontrouwe mensen?

Wat staat er?

Aanschouwelijk onderwijs
Na deze wonderlijke ontmoeting staan de mannen op. Hun blikken zijn gericht op Sódom. Daar zal de reis naar toe gaan. Vanuit oosterse beleefdheid doet Abraham hen uitgeleide. Nietsvermoedend loopt hij naast de drie mannen die het zwaard van het oordeel bij zich dragen. Toch wil de HEERE Abraham niet in het ongewisse laten van het doel van Zijn komst. De reden hiervan staat in de verzen 18 en 19. Abrahams nageslacht zal tot een groot volk worden. Dit komt omdat de HEERE hem gekend heeft (vs. 19). Het Hebreeuwse werkwoord voor kennen, kan in deze context ook uitverkiezen betekenen. Het doel waarom de Heere Abraham heeft uitgekozen staat hier ook vermeld. Namelijk om tot een groot volk te worden wat de weg des HEEREN zal houden. Het oordeel over Sódom en Gomórra dient als aanschouwelijk onderwijs voor de nakomelingen van Abraham. Wie de HEERE dient, zal door Hem gezegend worden. Wie Zijn wegen verlaat heeft smart op smart te vrezen. Net als het bloed van Abel roepen de zonden van de twee steden om wraak (4:10). Daarom gaat de HEERE naar de Jordaanvlakte om te zien of de steden daadwerkelijk zo zondig zijn. En zo niet, dan zal Hij dat weten (21b). Deze laatste woorden grijpt Abraham vast om de HEERE te smeken de rechtvaardigen te bewaren. Ongetwijfeld heeft hij gedacht aan zijn neef Lot. Met eerbied vraagt Abraham of de HEERE de stad wil sparen als er slechts tien rechtvaardigen wonen. Hier staat de voorbidder Abraham oog in oog met dé Voorbidder Christus.

TOEPASSING – Abraham spreekt de HEERE aan als Rechter der ganse aarde. De aartsvader doet zijn voorbede vanuit het besef dat hij stof en as is. Wat heeft deze Godskennis en zelfkennis u te zeggen als het gaat om het gebed?

Wat betekent dit?

Een eeuwige ruimte
Niemand zondigt goedkoop. Ook de inwoners van Sódom en Gomórra niet. Dat laat deze geschiedenis zien. Maar de andere kant is ook waar. Wie niet wandelt in de raad der goddelozen is welgelukzalig (Ps. 1). Dat blijkt ook uit het leven van Abraham. Hij treedt hier op als voorbidder voor de rechtvaardigen in Sódom. Het is opvallend dat hij niet specifiek voor Lot en zijn gezin bidt. Een christen mag niet alleen voor zijn eigen gemeente bidden, maar dient dat ook te doen voor het gehele lichaam van Christus. Een ander leerpunt uit het gebed van Abraham is dat hij de HEERE aan blijft lopen. Wie Gods genade leert kennen wordt vrijmoediger, niet vrijpostiger. Abraham wist wie hij zelf was, maar ook wie Hij was Die voor hem stond. In de grote Voorbidder Jezus Christus ligt een eeuwige ruimte! 

TOEPASSING – In Sódom en Gomórra werden Gods geboden met voeten getreden. Men was de schaamte voorbij. Welke parallellen liggen hierin met Nederland anno 2016? Wat betekent dit voor de kerk in Nederland en voor u als u kijkt naar de geschiedenis van Abraham?

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22