Dordtse Leerregels – Volharding

Gevangenis

Wie in Nederland uit de gevangenis komt, krijgt hulp van de reclassering om het leven weer op te pakken. Dit doet men om ervoor te zorgen dat de ex-gedetineerde niet terugkeert naar het criminele circuit. Uiteindelijk stopt deze hulp en staat de persoon in kwestie er alleen voor. Zal het goed gaan? 

De mens die God van eeuwigheid verkoren heeft in Christus, krijgt in zijn leven te maken met de Drie-enige God. God de Vader roept die mens tot de gemeenschap van Zijn Zoon en door de kracht van de Heilige Geest wordt deze mens opnieuw geboren. Wat een wonder! Deze mens wordt verlost van de heerschappij en de slavernij van de zonde (DL V,1). In tegenstelling tot het voorbeeld uit de inleiding wordt een kind van God die bevrijd is uit zijn geestelijke gevangenis, niet aan zichzelf overgelaten. Dan zou het zeker mis gaan! (DL V,8)

Wie een kind van God is geworden, zal dit tot in eeuwigheid blijven. Deze zekerheid ligt niet vast in zijn geloof of goede werken, maar in Christus. Met deze zekerheid bemoedigde de apostel Paulus de christenen in Kolosse: ‘Uw leven is met Christus verborgen in God’ (3:3b). Dat wedergeboren mensen niet verloren kunnen gaan wordt ook wel de volharding der heiligen genoemd.

De volharding der heiligen
Wat betekent de volharding der heiligen? Om dit goed te begrijpen, moeten we eerst helder hebben wat het niet is. Volharding der heiligen betekent niet dat ieder mens die zegt christen te zijn uiteindelijk zalig zal worden. De Bijbel en de praktijk leren dat mensen kunnen zeggen christen te zijn, zich zelfs met ijver voor de zaak van het geloof in kunnen zetten, maar uiteindelijk onverschillig en zelfs vijandig kunnen worden tegenover Christus en Zijn Koninkrijk (Mark. 4:5-6, 16-17). De apostel Petrus vergelijkt iemand die de weg der gerechtigheid gekend heeft en dit pad verlaat met een hond die zijn eigen braaksel opeet en met een gewassen varken die terugkeert naar de modder (2 Pet. 2:20-22). Het is dus mogelijk dat mensen voor het oog bekeerde mensen lijken, maar dat zij geen deel hebben aan Christus en Zijn Koninkrijk.

Volharding der heiligen betekent dus echt volharding der heiligen. Alleen heiligen, dat wil in dit geval zeggen, apart gezette mensen, wedergeboren mensen, zullen volharden tot het einde en eens thuis komen. Alleen zij hebben het ware zaligmakende geloof (Joh. 8:31-32, 15:6).

Dus deze heiligen komen thuis vanwege hun sterke geloof? Nee, de vastheid ligt niet in hun geloof, maar in de roeping van God. De troost van Gods Woord en van de Dordtse Leerregels ligt nu juist in het feit dat God nooit meer af kan én wil van degenen die Hij riep tot de zaligheid. ‘En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt (Rom. 8:30).’

Zondigen
Kunnen de uitverkorenen nog zondigen? Ja, tot hun grote droefheid is hun leven niet zo toegewijd aan God als ze graag zouden willen (DL V,2,4). Let op dit belangrijke woord: willen. Want dat is een kenmerk van een wedergeboren mens. Zijn wil is weer gericht op God en Zijn heilige Wet. Ze hebben een nieuw doel gekregen in het leven.

Welk doel is dat? De mens is geschapen om God te verheerlijken en zich in Hem te verheugen. Van nature is elk mens een zondaar, een doelmisser. Wie van God een nieuw hart krijgt, heeft een diep verlangen om weer naar dit oorspronkelijke doel te leven (Fil. 3:13-14).

Dus als ik het goed begrijp kunnen wedergeboren christenen niet verloren gaan? Dat klopt, maar dat ligt enkel en alleen aan Gods trouw en genade. ‘Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen; maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer (Jes. 54:10).’

Ervaren Gods kinderen dit altijd? Helaas niet. Soms kunnen ze door een slordige levenswandel, zonden of aanvechtingen van de duivel het zicht op hun aandeel in Christus kwijt raken (DL V, 5). Nou, dan laat je ze toch gewoon de Dordtse Leerregels lezen? Was het maar zo eenvoudig. Het kan soms zo donker zijn in het leven van Gods kind dat hij zich vertwijfeld afvraagt of hij überhaupt wel een kind van God is! Maar in tegenstelling tot een naamchristen zal een kind van God het in deze toestand niet kunnen uithouden. Het voelt alsof hij stikt. En iemand die stikt zal er alles aan doen om weer adem te kunnen halen. En bidden is voor een kind van God hetzelfde als ademen.

‘Ik hoor veel liever hoe de grote heiligen gedwaald hebben en gevallen zijn dan van de grote heerlijke daden en wonderen, welke zij hebben gedaan. Want hun dwaling en val getuigt, dat zij ook mensen zijn geweest als ik. Wanneer ik hoor of lees, hoe schandelijk David, Jona, Petrus en dergelijke grote heiligen gestruikeld hebben en gevallen zijn, krijg ik moed, daar ik denk: God Die deze heiligen die toch zo zwaar gezondigd hebben, weer in genade heeft aangenomen, zal toch ook u niet verwerpen.’ -Maarten Luther

Het aandeel in Christus
Hoe krijgen Gods kinderen de zekerheid van hun aandeel in Christus weer terug? Dat kan de Heere op verschillende manieren doen. Tijdens het gebed, in de kerk, tijdens het lezen van het Woord. Dan lezen ze bijvoorbeeld uit Johannes 10:28-30 waar Christus spreekt over Zijn bewarende zorg en die van de Vader: ‘En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. Ik en de Vader zijn een.’

Ook aan het Heilig Avondmaal kan de Heere hun aandeel in Christus versterken (DL V, 14). Dat is een onbevattelijk wonder. Het Heilig Avondmaal is ingesteld om de dood des Heeren te gedenken. Soms kunnen Gods kinderen daar verbroken zitten, zichzelf een raadsel en als de Heere dan overkomt laat Hij ze opwaarts kijken met het oog van het geloof naar Christus. Op die momenten zwijgen alle stemmen en is er alleen nog maar een verlangen naar Hem en een glimlach door de tranen.

Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons bidt. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere (Rom. 8:33-39).’

Maar als je als kind van God niet verloren kunt gaan, dan maakt het toch ook niet uit hoe je leeft?! Je vraag is begrijpelijk en ook al heel oud (Rom. 6:15). Zo waren er vroeger mensen (en ze zijn er nog!) die zeiden dat je als je een kind van God bent, je zelfs niet meer naar de Tien Geboden hoeft te luisteren. Zo iemand noem je een antinomiaan. Nu klopt het dat er geen mens zalig wordt door het houden van Gods Wet, maar dat betekent niet dat de Wet niets meer te zeggen heeft als je een nieuw hart hebt gekregen (Mat. 5:18). Juist dan wil je tot Gods eer leven! Dan wil je uit liefde Gods Wet houden om Hem en de naaste daarmee te dienen.

‘Niemand moge denken, dat de zonde na het ontvangen van het geloof niet groot te achten is. Zonde is waarlijk zonde, of u die vóór het gaan kennen van Christus of daarna gedaan hebt. En God haat de zonde. Ja alle zonde is, wat de inhoud van de daad betreft, dodelijk. Dat ze voor de gelovigen niet dodelijk is, is aan de Verzoener Christus te danken, Die de zonde door Zijn dood geboet heeft. […] En dat is de ware wijsheid en vertroosting van de vromen, dat zij, ofschoon zij wel zonde hebben en doen, toch weten dat die hun wegens het geloof in Christus niet toegerekend wordt.’
-Maarten Luther

Maar de remonstranten leren toch dat er wel een afval der heiligen is? Ja, en daarmee beledigen ze God. Ze doen daarmee net alsof God het gebed van Zijn Zoon niet hoort. In het Hogepriesterlijk gebed (Joh. 17) bidt de Heere Jezus of de Vader de uitverkorenen bij Hem wil brengen op de nieuwe aarde (Joh. 17:24). En zou de Vader Zijn lieve Zoon iets kunnen weigeren? Daar komt nog bij dat ook de Vader Zelf wil dat de uitverkorenen eens met een verheerlijkt lichaam op de nieuwe aarde zullen wonen (Joh. 6:40, 1 Kor. 15).

Het Bruidslied
Dus de Dordtse Leerregels gaan dus vooral over wat God doet? Ja zeker! De Dordtse Leerregels zijn een loflied op de onverbrekelijke trouw van de HEERE! Hij laat niet varen wat Zijn hand begon! Hoe langer iemand christen is, hoe groter de verwondering over Gods genade en geduld. Vandaar dat de Dordtse Leerregels eindigen met het Bruidslied van de Kerk van alle eeuwen en alle plaatsen: Welken enigen God, Vader, Zoon en Heiligen Geest, zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen. (DL V,15)

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22