Lezing: Een eeuwig dankgebed

Geacht bestuur, beste leden van Depositum Custodi en andere belangstellenden,

Hartelijk dank voor uw uitnodiging om de laatste lezing van het jaarthema Gebed voor u te verzorgen. De titel van deze lezing luidt: ‘Een eeuwig dankgebed’ en heeft als ondertitel: ‘Loof den HEERE, mijn ziel’. De Heere is al onze lof en aanbidding waard en dat voor eeuwig. Het is mijn wens en gebed dat deze lezing aan dat grote doel mag bijdragen.


Van het bestuur heb ik, namens de vereniging, een drietal vragen gekregen ter voorbereiding op deze lezing. De vragen luiden als volgt:

1. Welke rol speelt het dankgebed in een gebroken bestaan?
2. Welke rol speelt het gebed in het verlangen naar de eeuwige toekomst?
3. Wat is het verschil tussen de dankbaarheid op aarde en het aanbidden van God in de eeuwige toekomst?


In de eerste vraag hopen we met elkaar na te denken over de houding van een christen op deze aarde. In de tweede vraag wordt een verbinding gelegd tussen heden en toekomst. In de derde vraag komen de eerste twee vragen samen als we nadenken over wat het betekent dat het geloof zal overgaan in aanschouwen. Deze vragen zullen ons helpen om na te denken over wat een eeuwig dankgebed is en hoe dit tot stand komt in de ziel van de gelovige.

1. Welke rol speelt het dankgebed in een gebroken bestaan?

Toen deze vraag door het bestuur werd opgesteld kon zij nog niet bevroeden dat deze lezing via ZOOM zou worden uitgesproken. Via de digitale weg, omdat via de normale weg letterlijk te gevaarlijk zou zijn. Over een gebroken bestaan gesproken. Een bestaan waarin Covid-19, hoe ernstig ook, niet het grootste probleem is. Het grootste en meest dodelijke probleem waarmee de mensheid zich geconfronteerd ziet, is de macht van de zonde. U weet wat er in Genesis 3, de donkerste bladzijde van de Bijbel, staat. Manninne luisterde naar de satan. Een gebed tot de HEERE of de woorden van de satan waar waren, klonk er niet. Een gebed of de HEERE haar wilde beschermen, klonk er ook niet. Een dodelijke beet. Ook Adam at. Schuld en schaamte stroomden hun ziel binnen. Ze verstopten zich in de bosjes. Beschamend. Verdrietig. Herkenbaar. Hun hart wat een levend dankoffer moest zijn, verschrompelde tot een vuile poel van zonde en misdaden (Jer. 17:9). 

Vanaf dat vreselijke moment aanbidt de mens van nature afgod ‘ik’. Het bidden en danken van de ware God blijft achterwege, al wordt Zijn Naam soms nog wel genoemd. Maar lippen vol eigengerechtigheid en smalende lippen zijn voor God niets anders dan vloekende lippen. 

En toch, als u enigszins bekend bent met de Bijbelse- en kerkgeschiedenis weet u dat er ware bidders zijn geweest die geleerd hebben te bidden en te danken.[1] Ze zijn er tot op vandaag de dag. Hoe komt dat? Wat is hun geheim? Hoe kunnen ze bidden en danken in een gebroken bestaan?

Hun geheim is een heilsgeheim. Ze hebben tot God leren bidden en Hem leren danken.[2] Dit is ze niet aangeboren. Hiervoor moesten ze opnieuw geboren worden. Een voorbeeld hiervan is John Newton (1725-1807). De man die wij vooral kennen van het beroemde lied ‘Amazing Grace’.[3] Velen hebben zich verwonderd over zijn tomeloze energie en standvastigheid als het ging om de zaak van de Heere.[4] Wat was zijn geheim? Zijn geheim was dat hij een man van gebed was.[5] Na zijn bekering heeft Newton de rest van zijn leven in dienst gesteld van Hem, Die omgezien had naar zo’n grote zondaar als hij was. Newton dankte God dus niet alleen met woorden, maar ook met zijn daden. Kortom, met zijn gehele leven. 

Uit het voorgaande blijkt dus dat bidden en danken meer is dan het vouwen van de handen en het sluiten van de ogen om de Heere te danken voor Wie Hij is en wat Hij heeft gedaan en doet in deze wereld. Ons gehele leven dient een dankoffer te zijn voor de Heere. In de Bijbel horen het offer en het (dank)gebed bij elkaar. Denk maar aan de hogepriester die moest offeren en God moest aanroepen voor en namens het volk Israël (Lev. 4, Num. 6:23, Joël 2:17). Zo hoort ook het offer en het (dank)gebed bij elkaar in het leven van een christen.[6] Ons gehele leven, ons doen en laten, onze woorden en daden dienen een loflied op en dankgebed voor Gods grote genade te zijn. Daarom leren Gods kinderen ook allemaal het gebed bidden: ‘Neem mijn leven, laat het Heere, toegewijd zijn aan Uw eer’. Wie de Heere liefheeft wil voor Hem leven, dat kan niet anders (Ps. 84:2b, Éf. 5:2).[7] Er is niets groters en heerlijkers dan een leven te leiden, te midden van een gebroken bestaan, wat de Heere welgevallig is (Rom. 12:1, Heb. 13:15, 1 Pet. 2:5). Daarom sprak de apostel Paulus ook over zijn leven als een drankoffer wat elk moment geofferd kon worden (Fil. 2:17).[8] Hoewel de apostel meerdere keren in levensgevaar was kon hij toch bidden en danken in een gebroken bestaan. 

Wat was het geheim van de apostel Paulus? Ik stel deze vraag hardop, maar als het goed is kunt u deze vraag zelf beantwoorden. Het antwoord is Christus. Dat was het heilsgeheim van het leven van Paulus en van het leven van John Newton. ‘Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin (Fil. 1:21).’ 

Danken te midden van een gebroken bestaan. Danken te midden van pijn, rouw, verdriet en eenzaamheid. Hoe kan dat? Een antwoord op deze vraag is te vinden in een lied van de apostel Paulus: ‘Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus’ (Éf. 1:3).[9] De gelovigen leren danken voor Gods tijdelijke zegeningen, maar bovenal voor Gods geestelijke zegening in Christus.[10] Buiten Christus is er geen zegen, maar in Hem is er zegen in overvloed tot in alle eeuwigheid. In Christus zijn, dat is een diep heilsgeheim. In Christus heeft God de gelovige tot Zich getrokken (Ef. 2:13). In Christus is de gelovige volmaakt (Kol. 2:10). In Christus zijn de gelovigen van alle tijden en plaatsen één en in Christus heeft God de gelovige lief (Rom. 8:39, Gal. 3:28). Daarom begrijpt u dat de apostel Paulus het uitroept: ‘Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave’ (2 Kor. 9:15).[11] Om de gave van Christus wilde Paulus zijn gehele leven als een dankoffer, als een ‘levend dankgebed’, aan God opofferen. 

Een antwoord op de vraag: ‘Welke rol speelt het dankgebed in een gebroken bestaan?’, luidt dus als volgt: Te midden van een gebroken bestaan is er maar één leven mogelijk, namelijk dat van een ‘levend dankgebed’. Wie niet dankt, beantwoordt niet aan het doel waarvoor hij geschapen is. Sterker nog, wie niet dankt leeft niet. Wie niet dankt, bestaat slechts.[12] 

Maar misschien zegt u, wat moet ik doen om zo’n leven te krijgen? Niets. Zolang u nog denkt wat te kunnen doen, heeft u er nog niets van begrepen. Doen hoort bij het werkverbond. Deze weg naar God is in het paradijs voorgoed stukgelopen. Maar is het dan hopeloos? Ja, bij ons wel. Wij kunnen zoals we geboren zijn nooit meer één waar dankgebed voortbrengen. Wij kunnen onszelf alleen maar tegenvallen. Herkent u dat? Als u dat herkent, dan heb ik vanavond een blijde boodschap voor u. Een Evangelie boodschap. U valt de Heere niet tegen. Ja maar, zegt u misschien, hoe kan dat nu?! Ik heb een jaar vol prachtige lezingen over het gebed achter de rug. Ik heb zoveel van de Heere gekregen, maar om mij nu een ware bidder en Godlover te noemen? Was dat maar zo! 

En toch; U valt de Heere niet tegen. Waarom niet? Omdat de Heere nooit enige verwachting van u en mij heeft gehad! Daarom stuurde Hij Zijn Zoon. Hij had er maar één en Die gaf Hij op voor zondaren (Luk. 5:32, Rom. 5:6,8). 

Wie eraan ontdekt is dat niet alleen dit bestaan gebroken is, maar dat het beeld van God in hem gebroken is, gaat zoeken naar een weg ter ontkoming. En die weg die is er! (Joh. 14:6) Ondanks het feit dat wij willens en wetens voor de satan hebben gekozen, heeft de Heere Zijn Zoon beloofd en Hij ís gekomen. 

Het leven van de Zoon van God was één doorlopend dankgebed. Alles wat de Heere Jezus deed en zei en alles wat Hij niet deed en niet zei, was tot eer van de Vader. Christus heeft de heilige Wet volkomen gehouden. Zijn gehoorzaamheid aan Gods Wet bracht Christus aan het vloekhout op Golgotha. Het is op deze vervloekte - en heerlijke - heuvel, dat zondaren leren danken! Hij voor mij, daar ik anders de eeuwige dood had moeten sterven. 

Hij is gebroken in en door ons gebroken bestaan. En deze volkomen Zaligmaker voor volkomen zondaren roept het tot op de dag van vandaag uit: ‘Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij uw hart’ (Spr. 23:26).[13] Doet dit uw hart sneller kloppen van liefde en verlangen? Dan heeft u weleens tegen uzelf gepreekt met de woorden van David: ‘Loof den Heere, mijn ziel!’ (Ps. 103:1). 

Wie door het geloof met Christus is verbonden, mag delen in Zijn bidden en in Zijn danken, maar ook in Zijn voorbede.[14] Dan zal de Vader u aanzien in de Zoon, de hemelse Hogepriester Die altijd leeft om voor Zijn volk te bidden (Rom. 8:34, Hebr. 7:25, 9:24, 1 Joh. 2:1).[15] En als u aangeklaagd wordt door de satan dat u zo biddeloos bent en maar zo slecht kunt danken dan zal de Vader, met eerbied gesproken, tegen hem zeggen: ‘Over wie hebt u het? Ik zie niemand dan Christus alleen’ (Gal. 2:20, Kol. 3:3). 

Dat is het geheim van een waar dankgebed in een gebroken bestaan. Vanuit een gebroken hart God danken voor het zenden van Zijn Zoon (Ps. 51:17).[16] 

Graag wil ik dit eerste deel van de lezing afsluiten met een couplet uit de hymne ‘When this passing world is done’, van R.M. McCheyne: 

Chosen not for good in me,
Wakened up from wrath to flee,
Hidden in the Saviour’s side,
By the Spirit sanctified,
Teach me, Lord, on earth to show,
By my love, how much I owe.
[17] 

2. Welke rol speelt het gebed in het verlangen naar de eeuwige toekomst?
Zoals gezegd, behoort het leven van een christen een levend offer en dankgebed te zijn voor de geestelijke zegening in Christus. Wie door wedergeboorte verbonden is met deze biddende Hogepriester wordt aan Hem gelijk gemaakt. De Heere Jezus heeft veel gebeden op aarde en Hij doet dat nog. Om die reden leert de Heilige Geest Gods kinderen bidden, danken en aanbidden.[18] 

Het is belangrijk om bij dit feit stil te staan, anders is het niet mogelijk om een antwoord te formuleren op de vraag welke rol het gebed speelt in het verlangen naar de eeuwige toekomst. Zowel het ware bidden als het verlangen naar de eeuwige toekomst wordt in een mensenhart van nature niet gevonden. Zonder de werking van de Drie-enige God zal er geen mens komen om zich in het gebed voor Gods genadetroon neer te werpen.[19] Zonder de werking van de Drie-enige God zal er ook geen verlangen zijn naar de eeuwige toekomst die aanstaande is. Om een antwoord te geven op de vraag welke rol het gebed speelt in het verlangen naar de eeuwige toekomst is het daarom noodzakelijk om de rol van Drie-enige God hierin te benadrukken. Omwille van de tijd zal ik mij vooral beperken tot de werking van de Heilige Geest in het hart van Gods kinderen.[20] 

Het is de Heilige Geest Die ons laat zien hoe diep wij gevallen zijn (Joh. 16:8). Hoe verduisterd ons verstand is. Hoe corrupt onze wil is. Hoe traag wij zijn als het gaat om geestelijke zaken en hoe verdorven onze lusten zijn (Joh. 16:8).[21] Het is deze Geest der genade en der gebeden, Die ons leert wat we nodig hebben en waarvoor we moeten bidden (Zach. 12:10). De Heilige Geest bepaalt de gelovige hierbij om hem door het gebed uit te drijven naar Christus om Zijn gerechtigheid. 

Maar niet alleen in de rechtvaardigmaking, ook in de heiligmaking drijft de Heilige Geest de gelovige telkens opnieuw door het gebed uit naar Christus. Dit kan gebeuren tijdens de Woordverkondiging, de bediening van de sacramenten, maar ook in de persoonlijke stille tijd. De Heilige Geest is als het ware de olie waarmee het vuur van het gebed tot Christus en het verlangen naar de eeuwige toekomst wordt aangewakkerd.[22]

Wie hier langer over mediteert kan niet anders dan diep onder de indruk komen van de belangrijke plaats van de Heilige Geest en het gebed in het leven van Gods kinderen![23] Maar er is meer. De Heilige Geest leert niet alleen Gods kinderen bidden en verlangen naar de eeuwige toekomst, Hij bidt ook Zelf vanuit het hart van de gelovige tot de Vader, Die Hem verhoort om Christus’ wil.[24] Dit doet de Heilige Geest met onuitsprekelijke zuchtingen (Rom. 8:26-27). Met zuchtingen die niet in mensentaal zijn uit te drukken.[25] Gods kind heeft dus een Voorspraak in de hemel, de verheerlijkte Christus, en in het hart, de Heilige Geest.[26] 

Zonder deze Voorspraak in het hart weet geen mens wat en hoe hij bidden moet (Deut. 3:23-26, 2 Kor. 12:1-10). Laat staan dat hij naar de eeuwige toekomst zou verlangen![27] Omdat de Heere de zwakheden van de mens kent, heeft Hij Zijn Heilige Geest gegeven. Het is deze Geest Die telkens opnieuw de geest van Gods kinderen aanzet tot het gebed.[28] Al heeft Gods Kind soms geen woorden om te bidden, of is zijn gebed door zonden verstomt, de Heilige Geest blijft bidden.[29] Zo worden zij meegenomen op de vleugels van het gebed van Gods Geest. Wat een wonder!

Kent u die momenten dat u hart gaande werd gemaakt in het gebed? Dat u wegzonk in aanbidding vanwege de majesteit van God? Dat u de ogen naar de hemel sloeg met het gebed of de Heere spoedig wil komen? Deze momenten zijn onvergetelijk en ze vormen een prelude op hetgeen wat komen gaat. 

Maar niet alleen het gebed, aangewakkerd door de Heilige Geest, doet een mens verlangen naar de eeuwige toekomst. Nee, het is veel rijker dan dat! Alles wat een kind van God overkomt moet medewerken ten goede (Rom. 8:28). Vreugdevolle dagen roepen een kind van God op om te danken. Verdriet en rouw leren de gelovige (opnieuw) om de Heere om hulp en bijstand te bidden. Juist moeitevolle dagen kunnen een zegen zijn, in die zin dat wij leren zien dat het hier beneden niet is. 

Alles moet medewerken ten goede. Maar wat is dat goede dan? In het kort gezegd, het is goed als wij God en de naaste liefhebben met geheel onze ziel, geheel ons verstand en met al onze kracht (Mar. 12:30-31). Daar werkt de Drie-enige God in de heiligmaking op aan om een mens gelijkvormig te maken aan de Zoon. Het is deze gelijkvormigheid aan Christus die de gelovige laat bidden én het is het verlangen van de gelovige om meer gelijkvormig te worden aan Christus wat hem laat bidden. 

Dit doet de Heere omdat Hij een jaloers God is. Hij wil ons gehele hart en niets minder. Een van de Zaligsprekingen uit de Bergrede wijst hier nadrukkelijk op: ‘Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien (Mat. 5:8)’. Rein van hart zijn betekent onder andere dat ons hart ongedeeld is.[30] Dat is het verlangen van al Gods kinderen. Ze willen geen gedeeld hart hebben.[31] Vaak hebben ze verdriet, omdat ze de Heere niet kunnen dienen zoals Hij dat waard is. Want hoe meer zelfkennis en Godskennis een mens krijgt, hoe meer in hem het verlangen en het gebed opgewekt wordt om bij Christus te zijn. Nu snapt u ook het gebed van de apostel Paulus voor de christenen in Thessaloníca: ‘En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus’ (1 Thess. 5:23). 

Christus verheerlijken. Dat is het liefste werk van de Heilige Geest. Hoe meer de gelovige van de Heere Jezus te zien krijgt met de ogen van het geloof, hoe meer het verlangen naar de eeuwige toekomst geboren wordt en hoe meer het gebed verlevendigd wordt.[32] Van ds. J.T. Doornenbal is bekend dat hij soms letterlijk met pijn in het hart door Oene liep, omdat hij zo graag bij de Heere Jezus wilde zijn. Herkent u deze liefdespijn? Dan kent u ook het gebed om eeuwig bij de Heere Jezus te mogen zijn. 

Ik wil nog even terug naar John Newton. Hoe meer hij de Heere Jezus lief kreeg, hoe meer hij tot Hem bad en verlangde om bij Hem te zijn. Je zou kunnen zeggen dat hij zich als het ware ‘los bad’ van deze aarde. Newton verlangde zo naar de Heere Jezus dat hij zichzelf een reiziger noemde die van uur tot uur naar buiten kijkt om te zien of de postkoets al gearriveerd is. En toen zijn geheugen al minder en minder werd, wist hij zich ten slotte nog maar twee zaken te herinneren: wat een grote zondaar hij was en wat een grote Zaligmaker de Heere Jezus is. Deze kennis deed hem enkele dagen voor zijn dood uitroepen: ‘Meer licht, meer liefde, meer vrijheid. Straks zal ik mijn ogen sluiten om ze open te doen in een betere wereld. Wat is het toch heerlijk om onder de schaduw van de vleugels van de Almachtige te leven!’.[33] Zo ging de biddende ex-slavenhandelaar heen. Thuisgehaald door wonderlijke genade. 

Een antwoord op de vraag: ‘Welke rol speelt het gebed in het verlangen naar de eeuwige toekomst?’ luidt dus als volgt: Door de wedergeboorte komt de Heilige Geest in het hart van de gelovige wonen. Hij ontsteekt in het hart de liefde tot God en de naaste. Naarmate de christen meer en meer gelijkvormig wordt gemaakt aan de Heere Jezus, krijgt het gebed een grotere rol in het verlangen naar de eeuwige toekomst, omdat de gelovige dan Christus zal zien van aangezicht tot aangezicht. 

Graag wil ik ook dit deel van de lezing afsluiten met een couplet uit de hymn ‘When this passing world is done’, van R.M. McCheyne: 

Even on earth, as through a glass
Darkly, let Thy glory pass,
Make forgiveness feel so sweet,
Make Thy Spirit’s help so meet,
Even on earth, Lord, make me know
Something of how much I owe.
[34] 


3. Wat is het verschil tussen de dankbaarheid op aarde en het aanbidden van God in de eeuwige toekomst?
Uit de vorige vraag bleek dat de Heilige Geest de gelovige voorbereidt op en doet verlangen naar de eeuwige toekomst. Toch blijft deze heiligmaking op aarde altijd onvolmaakt (Rom. 7:24).[35] Deze onvolmaaktheid doet de gelovige pijn in het hart, omdat hij zijn Zaligmaker niet zo lief kan hebben als hij graag zou willen. Dit wakkert in hem het verlangen aan naar de volheid die in Christus Jezus is. Dit verlangen uit zich onder andere in het steeds meer afhankelijk worden van het gebed om daarin God te bidden, te danken en te aanbidden.[36] 

Zoals gezegd is de grond van de ware dankbaarheid de Persoon en het werk van de Heere Jezus. Wie ooit het oog van het geloof geslagen heeft op Golgotha zal tot in eeuwigheid de Heere Jezus hiervoor willen danken. Dit danken zal niet ophouden in de eeuwige toekomst. Het zal zelfs toenemen! Dit is al zichtbaar in het leven van Gods kind op aarde.[37] 

Maar hier op aarde kan de dankbaarheid van een gelovige nooit volmaakt zijn. Dit heeft meerdere oorzaken. Omwille van de tijd zal ik hier drie oorzaken noemen. De eerste oorzaak waarom de dankbaarheid van de gelovige hier op aarde nooit volmaakt kan zijn, is omdat de gelovige tot zijn laatste snik in gevecht is met zijn oude mens. Deze oude mens zorgt ervoor dat zelfs onze heiligste verrichtingen met zonde bevlekt zijn (Gal. 5:17, Kol. 3:5). Misschien herkent u dat wel uit uw eigen leven, dat u soms zelfs tijdens het bidden tegen afleidende gedachten moet vechten. Dit blijft een worsteling en dan laat ik de strijd tegen de listen van de satan nog buiten beschouwing (2 Kor. 2:10-11). Bij de wederkomst van Christus zal de bazuin klinken als overwinningsteken op deze vreselijke vijanden (Rom. 7:24-25, 1 Kor. 15:25). Wat een heerlijke dag zal dat zijn! 

De tweede oorzaak waarom de dankbaarheid van de gelovige hier op aarde nooit volmaakt kan zijn, is omdat de gelovige nog geen verheerlijkt lichaam heeft. Gods Woord leert ons dat al Gods kinderen bij de wederkomst een verheerlijkt lichaam zullen krijgen, wat gelijkvormig zal zijn aan het lichaam van de Heere Jezus (1 Kor. 15).[38] Dit lichaam van vlees en bloed noemt de apostel Paulus een geestelijk lichaam, omdat het geleid zal worden door de Heilige Geest in een grotere mate dan nu het geval is.[39] Anders gezegd, het zondige lichaam wat wij nu hebben zou die mate van inwoning van de Heilige Geest niet aankunnen.[40] Dit is een belangrijk verschil tussen de dank die wij de Heere Jezus in dit leven kunnen toebrengen en straks in de eeuwige toekomst. Pas met de wederkomst zullen Gods kinderen een verheerlijkt lichaam krijgen waarmee zij Christus kunnen aanbidden zoals het behoort. 

De derde oorzaak waarom de dankbaarheid van de gelovige hier op aarde nooit volmaakt kan zijn, is omdat de gelovige Christus nu nog niet ziet van aangezicht tot aangezicht. Dit zal op de nieuwe aarde wel het geval zijn. Ik hoop hier later in de lezing op terug te komen. 

Een eerste antwoord op de vraag: ‘Wat is het verschil tussen de dankbaarheid op aarde en het aanbidden van God in de eeuwige toekomst?’, luidt dus als volgt: Op de nieuwe aarde is de strijd met de oude mens voorgoed voorbij en zullen de gelovigen een verheerlijkt lichaam hebben waarmee zij God volmaakt mogen dienen en aanbidden. 

Hier op aarde zal er dus nooit sprake kunnen zijn van volmaakte dankbaarheid. Dat is in de eeuwige toekomst wel het geval. Dit betekent, zoals eerder vermeld, niet dat deze dankbaarheid voor het offer van Christus niet meer kan groeien. In de eeuwigheid zullen Gods kinderen volmaakt zien Wie Christus is en wat Hij heeft gedaan voor zondige mensen (1 Pet. 1:8).[41] Hoe Zijn gangen waren door de (kerk)geschiedenis en door ons persoonlijk leven heen. Wat een liefde er brandt in Christus’ hart. Hoe Hij verhoogd is door God de Vader. Ja, zelfs God de Vader in Zijn wijsheid, rechtvaardigheid, genade, liefde, goedheid en macht zullen wij zien schitteren in Christus als we oog in oog met Hem zullen staan.[42] Wie Hem ziet zal overweldigd worden met liefde, verwondering en aanbidding.[43] 

Deze aanbidding zal in de eeuwige toekomst rijker en intenser worden, naarmate de gelovige meer en meer leert over God in het aangezicht van Christus. Want ook op de nieuwe aarde blijft Christus de Middelaar tussen God en de mens.[44] Deze aanbidding moeten wij overigens niet beperken tot het bestuderen en aanbidden van Gods schoonheid in het aangezicht van Christus.[45] Net zoals het ware dankgebed op aarde ons gehele leven beslaat, zal dit ook in de eeuwige toekomst zo zijn. Daar zal het gehele leven van Gods kinderen een doorlopend dankgebed zijn. Het zal een leven van verzadiging van vreugde zijn.[46] De rede, de intellectuele nieuwsgierigheid, het verbeeldingsvermogen, de hang naar esthetiek, de heilige affecties en de hang naar sociale gemeenschap met anderen, zullen op de nieuwe aarde ten volle bevredigd worden.[47] 

Zoals gezegd wordt een kind van God hier op aarde steeds meer afhankelijk van het gebed om daarin God te bidden, te danken en te aanbidden en groeit in hem het verlangen om bij Christus te zijn. De gelovige kan de Heere Jezus ontmoeten van aangezicht tot aangezicht door het sterven of door de wederkomst van Christus. Hierbij wil ik wel opmerken dat wij nergens in de Bijbel lezen dat wij moeten bidden om te mogen sterven. Wel worden de gelovigen krachtig opgeroepen om biddend de dag des Heeren te verwachten.[48] Om reikhalzend uit te zien naar de dag van de Zoon des Mensen. W.H. Velema zei hierover het volgende: ‘Juist omdat de kerk van het einde weet, bidt de kerk naar het einde toe’.[49] En niet alleen op aarde wordt gebeden om de wederkomst van de Heere Jezus, dit gebeurt ook in de hemel! In Openbaring 6:1 lezen wij dat Johannes de martelaren met luide stem hoort roepen om het oordeel wat Christus zal brengen: ‘En zij riepen met grote stem, zeggende: Hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op de aarde wonen?’. Het antwoord luidt dat zij moeten rusten tot de wederkomst van Christus. De voleinding van alle dingen zal dus mede komen als een verhoring van het gebed van de martelaren. 

Uit dit voorgaande kunnen wij iets belangrijks leren, namelijk dat de volmaaktheid pas zal komen met de wederkomst van Christus. Zelfs als een kind van God sterft en zijn ziel opgenomen wordt in de hemel, is dit nog niet de volmaaktheid zoals de Heere God deze voor ogen heeft. Soms wordt er wel gedacht dat ‘naar de hemel gaan’ het grootste is wat een mens ten deel kan vallen. Hier zit een gevaar in, namelijk dat er over ‘de hemel’ te abstract wordt gedacht. Of nog erger, dat er over de hemel wordt gesproken zonder een liefdesbetrekking te hebben op de Heere Jezus. Wie zo over de hemel denkt en spreekt heeft daarin Gods Woord niet mee. Er wordt in de Bijbel namelijk niet gesproken wordt over ‘naar de hemel gaan’, maar wel over het ‘naar Christus’ gaan (Fil. 1:23). Hij is de blinkende Morgenster. Hij is de Alfa en de Omega. Hij regeert en hoort in de hemel en op de aarde in het middelpunt te staan van onze aanbidding. C.H. Spurgeon zei hierover eens het volgende: ‘Er kan geen hemel zijn zonder Christus. Hij is de samenvatting van alle zaligheid, de fontein waaruit de hemel voortvloeit, het element waaruit de hemel is samengesteld. Christus is de hemel en de hemel is Christus’.[50] 

Het zalig hemelleven, hoe groot en heerlijk ook, is dus nog niet de volmaaktheid die de Heere verordineerd heeft. Deze volmaaktheid zal pas komen met de wederkomst van Christus.[51] Dit wordt in de dogmatiek ook wel de verheerlijking van de gelovigen genoemd (Rom. 8:30).[52] Met de wederkomst zullen de gestorven gelovigen opstaan in een verheerlijkt lichaam en de gelovigen die nog leven in een punt des tijds veranderd worden en ook een verheerlijkt lichaam krijgen (1 Kor. 15).[53] Daarom roept de apostel Johannes het uit in zijn eerste algemene zendbrief: ‘Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is’ (1 Joh. 3:2).[54] 

Op die grote en vreselijke dag van Christus’ wederkomst zal er door elk mens gebeden worden. Zij die Christus liefhebben zullen Hem in vreugde begroeten en aanbidden (1 Thess. 4:17). Zij die Christus verworpen hebben zullen bidden tot de bergen of ze op hen willen vallen en tot de heuvels of zij hen willen bedekken (Luk. 23:30). Een ernstige waarschuwing voor hen die de Heere niet bidden om Zijn genade! 

De wederkomst van de Zoon van God zal dus ieder mens laten bidden. Maar de wederkomst zelf is óók een verhoring van de ontelbare gebeden van Gods kinderen in de hemel en op de aarde (Openb. 8:3). Onbevattelijk dat de levende God de gebeden van mensen hierin een plaats geeft. Wie iets van deze diepte ziet, begrijpt het einde van het Nieuwe Testament waar de bruidskerk tot Christus bidt: ‘Ja, kom, Heere Jezus! (Openb. 22:20)’. Dit gebed om de wederkomst van de Heere Jezus zal zeker verhoord worden, omdat zij volgt op de belofte van de Zoon Zelf: ‘Ja, Ik kom haastiglijk. Amen’ (Openb. 22:20). Deze belofte geeft de bidder hoop en verwachting, ook al lijkt alles van het tegendeel te spreken in dit gebroken bestaan. De Bruidegom komt! 

En met dat de Bruidegom komt zal het bruiloftsfeest aanvangen.[55] Waar aanbidding in deze bedeling vooral plaatsvindt in de binnenkamer en in de gemeenten, zal op dit bruiloftsfeest een schare aanwezig zijn uit alle natie en geslachten en volken en talen. Waar het christendom nu nog gemarginaliseerd is, zal de Heere Jezus straks de lof en de eer worden toegebracht door een schare die niemand tellen kan (Openb. 7:9). Ook dat zijn belangrijke verschillen tussen het danken en aanbidden van God hier en straks in de eeuwige toekomst. 

En tot slot het grootste en meest heerlijke verschil tussen het danken hier op aarde en het aanbidden van God in de eeuwige toekomst: God de Zoon, het Voorwerp van onze dank en aanbidding, zal Zelf op de nieuwe aarde komen wonen. Nadat de Christus het laatste oordeel zal hebben voltrokken, zal Hij de regering van de wereld teruggeven in de handen van de Vader (Rom. 14:10, 2 Kor. 5:10, 1 Kor. 15:24-28). Daarna zal Christus bij de mensen op de nieuwe aarde komen wonen en Gods kinderen die hier vaak weinig macht en aanzien hebben, zullen met Hem regeren als koningen (Openb. 21:3, 22:5). Ze zullen de littekens, of beter gezegd, de eretekens in Zijn handen zien en Hem eeuwig grootmaken (1 Joh. 3:2). Dan zal blijken dat de helft hen niet aangezegd was en hun blijdschap zal dan, onbepaald, door 't licht, dat van Zijn aanzicht straalt, ten hoogste toppunt stijgen (Ps. 68:2 berijmd).[56] 

Als u Hem nu liefhebt zult u Hem straks zien van aangezicht tot aangezicht en u mogen verwonderen in Zijn grote heerlijkheid! (Fil. 2:6-11)[57] Dat is het grote heilsgeheim van de kerk. Op de nieuwe aarde zullen we Christus mogen zien en aanbidden. Dat zal de grootste gebedsverhoring voor de Kerk én voor Christus zijn. Want wat had Christus gebeden vlak voordat Hij ging lijden en sterven? ‘Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.’ (Joh. 17:24).[58] 

Wat een ruimte, zekerheid en troost ligt er in deze voorbede. Niet onze gebeden brengen ons thuis, maar Christus’ gebed! Wie in Zijn voorbede ligt begrepen, is veilig voor tijd en eeuwigheid.[59] Thuiskomen, omdat Christus gebeden heeft voor de gelovigen in hun gebroken bestaan. 

Hoe meer wij deze zaken overdenken en hoe meer deze zaken in ons hart leven door de kracht van de Heilige Geest, hoe meer het verlangen groeit naar de dag dat wij Christus volmaakt kunnen danken en aanbidden voor hetgeen Hij heeft aangebracht. Als u dit verlangen kent, dan zullen anderen dat aan u merken (2 Kor. 4:17-5:1). Dan bent u een biddende en dankende pelgrim geworden. Dan merkt u in uw hart, te midden van dit gebroken bestaan, reeds de eerste tonen van het Bruiloftslied. ‘En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal’ (Ps. 103, berijmd).

Als afsluiting van deze lezing wil ik opnieuw een couplet van de hymn ‘When this passing world is done’ voorlezen, omdat in deze woorden van McCheyne al het voorgaande ligt besloten:    

When I stand before the throne,
Dressed in beauty not my own,
When I see thee as thou art,
Love thee with unsinning heart,
Then, Lord, shall I fully know –
Not till then – how much I owe.
[60] 


Bibliografie
À Brakel, W. Redelijke Godsdienst: In Welke De Goddelijke Waarheden Van Het Genadeverbond Worden Verklaard, Tegen Partijen Beschermd En Tot Beoefening Aangedrongen, Alsmede De Bedeling Des Verbonds in Het Oude En Nieuwe Testament En De Ontmoeting Der Kerk in Het Nieuwe Testament, Vertoond in Een Verklaring Van De Openbaring Van Johannes. III vols. Vol. I, Utrecht: De Banier, 2006.
Alexander, E.J. Our Great God and Saviour. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2010.
———. Prayer: A Biblical Perspective. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2013.
Bakker, F. Gebedsgestalten. Apeldoorn: De Banier, 2008.
Bijbel Met Uitleg: Statenvertaling. Apeldoorn: De Banier, 2015.
Brooks, T. The Secret Key to Heaven: The Vital Importance of Private Prayer. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2006.
Brown, A.G. This God Our God: Creator, Judge, Saviour. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2013.
Bull, J. The Life of John Newton. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2007.
Calvijn, J. Gebed En Lofzang: Het Lied Van Koning Hizkia. Houten: Den Hertog, 2015.
———. Institutie of Onderwijzing in De Christelijke Godsdienst, Vertaling: C.A. De Niet. Vol. 2, Houten: Den Hertog, 2009.
Calvin, J. Commentaries on the Epistle of Paul the Apostle to the Romans. Grand Rapids: Baker Book, 1989.
Crossway. English Standard Version Study Bible. Wheaton: Crossway, 2008.
Donnelly, E. Biblical Teaching on the Doctrines of Heaven and Hell. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009.
Edwards, J. The Works of Jonathan Edwards. Vol. 2, Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2005.
Ferguson, S.B. The Sermon on the Mount. Kingdom Life in a Fallen World. The Banner of Truth Trust, 2009.
Ferguson, S.B., Thomas, D.W.H. Ichthus: Jesus Christ, God's Son, the Saviour. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015.
Goligher, L. The Jesus Gospel. Bletchley: Authentic Media, 2006.
Haldane, R. Exposition of the Epistle to the Romans. Geneva Series of Commentaries. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1996.
Hodge, A.A. Evangelical Theology. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1980.
Hoekema, A.A. The Bible and the Future. Grand Rapids: Eerdmans, 1972.
Jones, M. Knowing Christ. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015.
Lewis, C.S. Gedachten over De Psalmen. Franeker: Van Wijnen, 2002.
Lloyd-Jones, D.M. The Assurance of Our Salvation: Exploring the Depth of Jesus' Prayer for His Own: Studies in John 17. Wheaton: Crossway Books, 2000.
———. Bij Uw Altaren: Reflecties Op De Psalmen. Kampen: De Groot Goudriaan, 2007.
———. Studies in the Sermon on the Mount. Grand Rapids: Eerdmans, 1959.
McCheyne, R.M. "Hymn: When This Passing World Is Done." (1837).
Murray, I.H. The Life of D. Martyn Lloyd-Jones, 1899-1981. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2013.
Murray, J. Collected Writings of John Murray, Professor of Systematic Theology, Westminster Theological Seminary, Philadelphia, Pennsylvania, 1937-1966 1, the Claims of Truth. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2001.
———. Collected Writings of John Murray, Professor of Systematic Theology, Westminster Theological Seminary, Philadelphia, Pennsylvania, 1937-1966 2, Select Lectures in Systematic Theology. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2001.
———. Redemption, Accomplished and Applied. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009.
Newton, J. Wise Counsel: John Newton's Letters to John Ryland Jr. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009.
Orr, P.C. Exalted above the Heavens: The Risen and Ascended Christ. New Studies in Biblical Theology. London: InterVarsity Press 2019.
Owen, J. The Holy Spirit: His Gifts and Power. Fearn: Christian Focus, 2004.
———. Meditations on the Glory of Christ. His Office and Grace. Fearn: Christian Heritage, 2004.
Peterson, D.G. Possessed by God a New Testament Theology of Sanctification and Holiness. New Studies in Biblical Theology. Downers Grove: InterVarsity Press, 2015.
Pink, A.W. Gleanings from Paul: Studies in the Prayers of the Apostle. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2006.
Roos, J. Wat Dunkt U Van Den Christus? 20 Meditaties over Matthéüs 22:42a. Barneveld: Gebr. Koster, 2010.
Rushing, R. Voices from the Past: Puritan Devotional Readings. Vol. 2, Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2016.
———. Voices from the Past: Puritan Devotional Readings. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009.
Ryle, J.C. Christen-Zijn in Het Dagelijks Leven: Over De Praktijk Van Het Geloof. Kampen: De Groot Goudriaan, 2008.
Snoek, L. Waarom Zou Ik Bidden? Houten: Den Hertog, 2008.
Thielman, F. Theology of the New Testament: A Canonical and Synthetic Approach. Michigan: Zondervan, 2005.
Treur, J.W.J., "Lezing: Leven Als Hemelburger in De Eindtijd, Studentenkring Gg Rotterdam," jwjtreur.blogspot.com, 2013.
———, "Lezing: Ziet, De Bruidegom Komt, Depositum Custodi " jwjtreur.blogspot.com, 2016.
Van Aalst, G.J., Budding, D.J., Den Butter, P. (e.a.). Leer Ons Bidden. Goes: De Ramshoorn, 2000.
Van der Sluijs, C.A. Spurgeon Als Pastor. Kampen: Kok, 1995.
Van Sliedregt, J. Uw Enige Troost: Prediking Van De Heidelbergse Catechismus, Zondag 1-25. Houten: Den Hertog, 2008.
Veldkamp, H. Beslagen Vensters. Kampen: Kok, 1978.
Venema, C.P. Christ and the Future: The Bible's Teaching About the Last Things. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2008.
Vergunst, AT. Bidden Met De Schrift. Apeldoorn: De Banier, 2019.
Versteeg, J.P. Het Gebed Volgens Het Nieuwe Testament. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1978.
Vreugdenhil, C.G. Als Je Bidt... Heerenveen: Groen, 2003.
Watson, T. The Godly Man's Picture, Drawn with a Scripture Pencil or, Some Characteristic Marks of a Man Who Is Going to Heaven. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2007.
The Westminster Shorter Catechism: With Scripture Proofs. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2012, 2012.
Wolfe, P.D. Setting Our Sights on Heaven: Why It's Hard and Why It's Worth It. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2011. 


[1] Onder bidden versta ik gemeenschap zoeken met de Heere. Bron: G.J. Van Aalst, Budding, D.J., Den Butter, P. (e.a.), Leer ons bidden (Goes: De Ramshoorn, 2000), 14.
[2] Een biddend leven en een dankend leven zijn aan elkaar verbonden. Bron: F. Bakker, Gebedsgestalten (Apeldoorn: De Banier, 2008), 67.
[3] De genade van God vormde de kern van de preken en brieven van John Newton. Amazing Grace was het lied van zijn hart. Bron: J. Newton, Wise counsel: John Newton's letters to John Ryland Jr. (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009), 402.
[4] Voor zijn bekering was Newton een goddeloze, vloekende slavenhandelaar. Na zijn overlijden werd een eigen geschreven grafschrift gevonden: ‘John Newton, kantoorklerk, ooit een heiden en een losbol, een handelaar in slaven uit Afrika, is, door de rijke genade van onze Heere en Heiland Jezus Christus, gered, genezen, vergeven en aangesteld om het geloof te prediken, wat hij zo lang had tegengewerkt’. Het was de wens van Newton dat deze woorden, en alleen deze woorden, op zijn graf zouden verschijnen. Eenieder die deze woorden zou lezen zou eraan herinnerd worden wat een zondaar Newton was geweest en hoe wonderlijk de genade was geweest die hem gered had. Aldus geschiedde. Bron: J. Bull, The life of John Newton (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2007), 311.
[5] Een ander voorbeeld van iemand die veel heeft mogen betekenen in de kerkgeschiedenis is dr. D.M. Lloyd-Jones (1899-1981). Zijn vrouw Bethan zei het volgende over hem: ‘No one will ever understand my husband until they realise that he is first of all a man of prayer and then an evangelist’. Bron: I.H. Murray, The life of D. Martyn Lloyd-Jones, 1899-1981 (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2013). Zowel Newton als Lloyd-Jones wilden in het spoor gaan van de reformator M. Luther. Ook Luther had hoge gedachten van het gebed, omdat hij hoge gedachten van God had. Hij zei eens het volgende over bidden: ‘Bidden is niet Gods onwilligheid overwinnen, maar in het bidden leggen we onze hand op Gods gewilligheid’. Aangehaald in: AT. Vergunst, Bidden met de Schrift (Apeldoorn: De Banier, 2019), 21.
[6] ‘Ik weet heel goed dat God iets vragen en God danken twee dingen zijn. Maar in Bijbel zie ik zo’n direct verband tussen bidden en lofprijzing dat ik het niet zou wagen het gebed waarin geen dankbaarheid tot uiting komt, een waar gebed te noemen.’ Bron: J.C. Ryle, Christen-zijn in het dagelijks leven: over de praktijk van het geloof (Kampen: De Groot Goudriaan, 2008), 78. 
[7] ‘Every believer has the Spirit of God dwelling within him, and if he has the Spirit of God dwelling within him, it is only natural that he should desire God.’ Bron: A.G. Brown, This God our God: Creator, Judge, Saviour (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2013), 231. 
[8] Bijbel met uitleg: Statenvertaling, (Apeldoorn: De Banier, 2015), 1821. 
[9] Het eerste hoofdstuk van Éfeze bevat een lange lofprijzing op de Drie-enige God (Ef. 1:3-14). Deze verzen vormen in het Grieks één lange zin. Bron: Bijbel met uitleg: Statenvertaling, 1806. 
[10] ‘Hij zal ons echter reden geven om Hem te verheerlijken. Zo worden wij geleerd ons leven te gebruiken om de Naam van de Heere te danken en Zijn lof te zingen naar hetgeen wij hebben ondervonden van Zijn goedheid jegens ons.’ Bron: J. Calvijn, Gebed en lofzang: het lied van koning Hizkia (Houten: Den Hertog, 2015), 94. 
[11] A.W. Pink, Gleanings from Paul: Studies in the Prayers of the Apostle (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2006), 121-22. 
[12] D.M. Lloyd-Jones, Bij Uw altaren: Reflecties op de Psalmen (Kampen: De Groot Goudriaan, 2007), 69. Zie ook: C.S. Lewis, Gedachten over de Psalmen (Franeker: Van Wijnen, 2002), 72. 
[13] Treffend zegt ds. J. Roos hierover het volgende: ‘Onze verwondering stijgt des te meer wanneer we bedenken dat de hoge en heilige God, Die te rein van ogen is dan dat Hij het kwade kan aanschouwen, niet alleen vuile, walgelijke en verdoemelijke zondaren welkom heet, maar hen ook ontvangt in Zijn armen en met hen gemeenschappelijk omgaat! Nooit zal men deze Goddelijke ontferming kunnen begrijpen, omdat dit ons menselijk verstand te boven gaat’. Bron: J. Roos, Wat dunkt u van den Christus? 20 meditaties over Matthéüs 22:42a (Barneveld: Gebr. Koster, 2010), 47. 
[14] ‘There is no surer ground of confidence in the world than Christ’s prayer for us. If Christ is praying for us, this is a strong confirmation for our faith that leaves no room for doubting the success of our prayers’. Bron: Clarkson, D., Works, I:204-206, aangehaald in: R. Rushing, Voices from the past: Puritan Devotional Readings, vol. 2 (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2016), 12. 
[15] ‘Het was tot zalig worden van de mens niet genoeg, dat Hij door Zijn lijden, sterven en heiligheid de zaligheid voor de Zijnen verwierf, maar het was noodzakelijk dat Hij door Zijn voorbede dit ook aan hen toepaste en hen daadwerkelijk deelachtig maakte. Dit was tevoren getoond in het Oude Testament door de hogepriester, die niet alleen moest offeren, maar daarmee niet ophouden, maar met dat bloed ingaan in het heilige der heiligen, om dat te sprengen op het verzoendeksel, en daar een rook van reukwerk te maken. Dus moest de Heere Jezus, het tegenbeeld, met Zijn eigen bloed ingaan. […] Daarom wordt offeren en bidden samengevoegd.’ Bron: W. À Brakel, Redelijke Godsdienst: in welke de Goddelijke waarheden van het genadeverbond worden verklaard, tegen partijen beschermd en tot beoefening aangedrongen, alsmede de bedeling des verbonds in het Oude en Nieuwe Testament en de ontmoeting der kerk in het Nieuwe Testament, vertoond in een verklaring van de Openbaring van Johannes, III vols., vol. I (Utrecht: De Banier, 2006), 443-44. Zie ook: P.C. Orr, Exalted Above the Heavens: the risen and ascended Christ, New Studies in Biblical Theology, (London: InterVarsity Press 2019), 179-98. M. Jones, Knowing Christ (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015), 98.
[16] ‘It is not the voluble tongue but the melting heart which God accepts. ‘Oh,’ says a Christian, ‘I cannot pray like others.’ As Moses said to the Lord, ‘I am not eloquent’. But can you weep and sigh? Does your soul melt out at your eyes? God accepts broken expressions when they come from broken hearts. […] So, though you do not flourish with those gifts and expressions like others, yet if you can weep forth tears from a contrite heart, these are exceedingly precious to God, and He will put them in His bottle.’ Bron: T. Watson, The Godly man's picture, drawn with a scripture pencil or, Some Characteristic Marks of a Man who is Going to Heaven (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2007), 90.
[17] R.M. McCheyne, "Hymn: When this passing World is done," (1837).
[18] Als een gelovige dankt geeft hij God de eer voor wat Hij gedaan heeft en doet in geestelijk en aardse zaken. Met aanbidden wordt bedoeld het groot maken van God om Wie Hij is in Zichzelf. De gelovige aanbidt Gods deugden, zoals bijvoorbeeld Zijn alwetendheid, rechtvaardigheid, goedheid, enzovoort. Bron: C.G. Vreugdenhil, Als je bidt... (Heerenveen: Groen, 2003), 94.
[19] ‘Door de gave van het gebed verkrijgen wij dus dit, dat wij bij de schatten kunnen komen die voor ons weggelegd zijn bij onze Vader in de hemel. Het gebed is immers een soort communicatie tussen de mensen en God, waardoor mensen het heiligdom van de hemel kunnen binnengaan en God kunnen aanspreken op Zijn beloften’. Bron: J. Calvijn, Institutie of onderwijzing in de christelijke godsdienst, vertaling: C.A. de Niet, vol. 2 (Houten: Den Hertog, 2009), 58. 
[20] De gelovigen krijgen inwoning van de Heilige Geest, omdat de Heere Jezus hier Zelf voor heeft gebeden. ‘En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid (Joh. 14:16).’ 
[21] ‘Without a sense of these matters, I must profess I know not how any man can pray; and this knowledge we have not of ourselves. Nature is blind, and cannot see them; it is proud, and will not own them; stupid, and is insensible to them.’ Bron: J. Owen, The Holy Spirit: His Gifts and Power (Fearn: Christian Focus, 2004), 356. 
[22] Net als in het natuurlijke leven, is er in het geestelijk leven ook sprake van groei. Zie ook: ‘The work of holiness, in its beginning, is but like the seed cast into the earth; being cherished and nourished, it is in its nature to take root, to spring up, and to bring forth fruit. It is thus with the seed of God, the principle of holiness. It is small at first, but being perceived in good and honest hearts, made so by the Spirit of God, and there nourished and cherished, it takes root, and produces fruit: and both these, the first planting and the increase, are equally of the Spirit; He who begins this ‘good work; performs it to the day of Christ’ (Phil. 1:6).’ Bron: Owen, The Holy Spirit: His Gifts and Power, 260. Zie ook: D.G. Peterson, Possessed by God a New Testament Theology of Sanctification and Holiness, New Studies in Biblical Theology, (Downers Grove: InterVarsity Press, 2015), 58-65. 
[23] Niet zonder reden staat de Bijbel staat dan ook vol met gebeden van Gods kinderen (bijv. in de Psalmen). Er staat zelfs een gebed in van God Zelf! In het Hogepriesterlijk gebed mogen we, met eerbied gesproken, meeluisteren als God de Zoon tot God de Vader bidt (Joh. 17). Dit hogepriesterlijke gebed heeft de Heere Jezus voortgezet in de hemel. Daar bidt Hij voor de zaligheid van de Kerk en voor de redding van doemwaardige zondaren. Zonder dit gebed zouden er geen christenen zijn en hadden we geen pand gehad om te bewaren (Joh. 17:25-26, 1 Tim. 6:20). Zie ook: Jones, Knowing Christ, 98. 
[24] De Bijbel spreekt over God de Vader als de levende en horende God (Ps. 50:15, 65:3, 66:20, Joh. 15:7. 1 Joh. 5:15). Dit is veel zekerder dan wij in ons hart gevoelen (HC 52), omdat de grond van de verhoring van de gebeden niet in ons, maar in de Zoon ligt. Door het volbrachte werk van Christus, wat de diepste grond voor het dankgebed is, is de weg naar het Vaderhart weer geopend. Het voorhangsel is gescheurd! Bron: H. Veldkamp, Beslagen vensters (Kampen: Kok, 1978), 102. 
[25] ‘With groanings too deep for words.’ Bron: Crossway, English Standard Version Study Bible (Wheaton: Crossway, 2008), 2171. Calvijn zegt dat deze zuchtingen onze mentale capaciteiten ver te boven gaan. Bron: J. Calvin, Commentaries on the epistle of Paul the apostle to the Romans (Grand Rapids: Baker Book, 1989), 313. Zie ook: R. Haldane, Exposition of the Epistle to the Romans, Geneva Series of Commentaries, (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1996), 385-90. 
[26] E.J. Alexander, Prayer: a Biblical Perspective (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2013), 66. Zie ook: J. Murray, Collected writings of John Murray, Professor of Systematic Theology, Westminster Theological Seminary, Philadelphia, Pennsylvania, 1937-1966 1, The Claims of Truth (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2001), 51-58. 
[27] Dit wil natuurlijk niet zeggen dat wij daarom maar niet moeten bidden. Bidden is geen optie in de Bijbel, maar een liefdesbevel! (Mat. 26:41) Zie ook: ‘‘There is no duty that has so many promises attached to it, gives more honour to God, or which receives more honour from God. It is a guard to secure the fort of the heart, a porter to keep the door of the lips, and a shield to protect the hands. It perfumes every relation and profits every condition. No one can deprive you of this privilege.’ Bron: Swinnock, G., Works, I:105-109, aangehaald in: R. Rushing, Voices from the Past: Puritan Devotional Readings (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009), 315. 
[28] ‘Zonder de Geest is het gebed zelfs onmogelijk. Want een gebed zonder de Geest is als een vogel zonder vleugels, of als een pijl zonder boog. […] Zelfs de begeerte om te bidden is niet bij ons te vinden, tenzij de Heilige Geest deze in de ziel werkt.’ Bron: C.H. Spurgeon, aangehaald in: C.A. Van der Sluijs, Spurgeon als pastor (Kampen: Kok, 1995), 20. 
[29] Hier komt nog bij dat Gods kinderen niet alleen niet weten wat zij moeten bidden, maar dat hun kennis van Gods wil beperkt is. Wij mogen Gods geopenbaarde wil hebben, maar Zijn verborgen wil is ons onbekend (Deut. 29:29). Wij hebben genoeg om voor te bidden en te danken naar de zin en mening van Gods geopenbaarde wil. De Heilige Geest kent Gods verborgen wil en bidt naar de zin en mening van Gods verborgen wil. Daarom zal alles in deze wereld, in de kerk en in de levens van degenen die God liefhebben gaan zoals God het wil. 
[30] ‘To be pure in heart is to be uncompromisingly dedicated to Christ! This is the wat truly to see (or ‘know’) God. Bron: S.B. Ferguson, The Sermon on the Mount. Kingdom Life in a Fallen World (The Banner of Truth Trust, 2009), 37. 
[31] ‘The pure heart is the heart that is no longer divided, and that is why the Psalmist, having understood his trouble, prayed the Lord to ‘unite my heart to fear Thy Name’. ‘Make it one’, he seems to say; ‘make it single, take out the pleats and the folds, let it be whole, let it be one, let it be sincere, let it be entirely free from any hypocrisy.’ Bron: D.M. Lloyd-Jones, Studies in the Sermon on the Mount (Grand Rapids: Eerdmans, 1959), 95. 
[32] De liefde van Christus gaat alle verstand te boven. Christus’ liefde en volbrachte werk zijn als een oceaan, waarvan we de bodem en de oever niet kunnen zien. 
[33] Bull, The life of John Newton, 309-10. 
[34] McCheyne, "Hymn: When this passing World is done." 
[35] ‘Every work you do is a step to a blessed or to a cursed eternity. Every motion, every action in this life, is a step toward eternity. As every step that a traveler takes brings him forward to his journey’s end, so every step that a man takes in the secret ways of righteousness and holiness, such as closet duties are, they bring him nearer to his journey’s end, they bring him nearer to a blessed eternity.’ Bron: T. Brooks, The Secret Key to Heaven: the Vital Importance of Private Prayer (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2006), 284-85. Zie ook: ‘Hoewel de heiliging onlosmakelijk verbonden is met de rechtvaardiging, zijn ze wel verschillend. In de rechtvaardiging rekent God de gerechtigheid van Christus toe; en in de heiliging giet Zijn Geest genade in de mens en stelt hem in staat om die te gebruiken. In de rechtvaardiging wordt de zonde vergeven, in de heiliging wordt ze onderdrukt. De rechtvaardiging bevrijdt alle gelovigen in gelijke mate van de wrekende toorn van God, en dat doet in dit leven volkomen, zodat ze nooit verdoemd zullen worden. De heiliging is niet voor allen gelijk, en in dit leven bij niemand volmaakt, maar ze groeit naar de volmaaktheid.’ Bron: The Westminster Shorter Catechism: with Scripture proofs, (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2012, 2012), 60-61. 
[36] ‘Every work you do is a step to a blessed or to a cursed eternity. Every motion, every action in this life, is a step toward eternity. As every step that a traveler takes brings him forward to his journey’s end, so every step that a man takes in the secret ways of righteousness and holiness, such as closet duties are, they bring him nearer to his journey’s end, they bring him nearer to a blessed eternity.’ Bron: Brooks, The Secret Key to Heaven: the Vital Importance of Private Prayer, 284-85. 
[37] Waar op aarde de liefde tussen man en vrouw steeds intenser wordt, is dit ook in het geestelijke het geval tussen de bruidskerk en de Bruidegom. 
[38] J. Edwards, The works of Jonathan Edwards, vol. 2 (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2005), 623. 
[39] J. Murray, Collected writings of John Murray, Professor of Systematic Theology, Westminster Theological Seminary, Philadelphia, Pennsylvania, 1937-1966 2, Select lectures in systematic theology (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2001), 412. 
[40] Dit verheerlijkte lichaam zal onvergankelijk, onsterfelijk, krachtig, geestelijk en hemels zijn. Zie ook: F. Thielman, Theology of the New Testament: A Canonical and Synthetic Approach (Michigan: Zondervan, 2005), 301-05. 
[41] ‘Above, all things are clear and serene, all plain and evident in our beholding the glory of Christ; we shall be ever with Him, and see Him as He is. This is heaven, this is blessedness, this is eternal rest.’ Bron: J. Owen, Meditations on the Glory of Christ. His Office and Grace (Fearn: Christian Heritage, 2004), 182. 
[42] Owen, Meditations on the Glory of Christ. His Office and Grace. Aangehaald in: J.W.J. Treur, "Lezing: Ziet, de Bruidegom komt, Depositum Custodi " jwjtreur.blogspot.com, 2016. 
[43] E. Donnelly, Biblical teaching on the doctrines of heaven and hell (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009). Aangehaald in: Treur Lezing: Ziet, de Bruidegom komt, Depositum Custodi 
[44] In Hem en door Hem zullen wij de Drie-enige God mogen bewonderen. Hier op aarde was het Christus Die de meest duidelijke openbaring van God de Vader gaf en dat zal Hij in de hemel blijven doen (Joh. 14:9). Bron: Treur Lezing: Ziet, de Bruidegom komt, Depositum Custodi 
[45] A.A. Hoekema, The Bible and the Future (Grand Rapids: Eerdmans, 1972). Aangehaald in: Treur Lezing: Ziet, de Bruidegom komt, Depositum Custodi 
[46] Het is daarom goed te beseffen dat het leven op de nieuwe aarde, in de diepste zin van het woord, niet minder, maar juist meer leven zal zijn. Bron: P.D. Wolfe, Setting our Sights on Heaven: Why it's hard and why it's worth it (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2011). Aangehaald in: Treur Lezing: Ziet, de Bruidegom komt, Depositum Custodi 
[47] A.A. Hodge, Evangelical Theology (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 1980). Aangehaald in: Treur Lezing: Ziet, de Bruidegom komt, Depositum Custodi 
[48] C.P. Venema, Christ And The Future: The Bible's Teaching About The Last Things (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2008), 39. 
[49] Aangehaald in: J.P. Versteeg, Het gebed volgens het Nieuwe Testament (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1978), 147. 
[50] Van der Sluijs, Spurgeon als pastor, 96. 
[51] ‘Zo is dan de hoofdzaak in Gods Woord niet de zaligheid der ziel terstond na dit leven, maar de algehele openbaring van het Godsrijk in de wederkomst van Christus en de opstanding des vleses, en het leven daarna. Over de tussentoestand tussen het sterven en de wederkomst des Heeren spreekt het Woord zelfs weinig, maar zoveel te meer over de toekomst des Heeren.’ Bron: J. Van Sliedregt, Uw enige troost: Prediking van de Heidelbergse Catechismus, Zondag 1-25 (Houten: Den Hertog, 2008), 680. Zie ook: J.W.J. Treur, "Lezing: Leven als hemelburger in de eindtijd, studentenkring GG Rotterdam," jwjtreur.blogspot.com, 2013. S.B. Ferguson, Thomas, D.W.H., Ichthus: Jesus Christ, God's Son, the Saviour (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015), 148-49. 
[52] J. Murray, Redemption, Accomplished and Applied (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009), 166. 
[53] ‘Without resurrection of the body from the grave and the restoration of human nature to its completeness after the pattern of Christ’s resurrection on the third day and according to the likeness of the glorified human nature in which He will appear on the clouds of heaven with great power and glory there is no glorification.’ Bron: Murray, Redemption, Accomplished and Applied, 171. 
[54] ‘Bij de wederkomst zullen de gelovigen aan Christus gelijk worden en Hem in al Zijn heerlijkheid mogen zien. Het is al een geweldig voorrecht God te kennen en door Hem gekend te zijn, maar het wordt nóg beter.’ Bron: Bijbel met uitleg: Statenvertaling. 
[55] L. Goligher, The Jesus Gospel (Bletchley: Authentic Media, 2006), 190. 
[56] De gelovigen wacht een heerlijkheid die niet in woorden is uit te drukken en die zelfs de heerlijkheid van Adam in het paradijs zal overtreffen (1 Kor. 2:9). Zie ook: ‘That will be far more wonderful even than man in his innocent state in the garden, when he bore the image of God. For then we shall bear the blinding glory of the Lord Jesus.’ Bron: E.J. Alexander, Our great God and Saviour (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2010), 122.
[57] De Vader heeft deze heerlijkheid aan de Zoon gegeven, omdat Hij de menselijke natuur wilde aannemen en voor zondaren aan het kruis wilde sterven (Fil. 2:6-11): ‘It obviously cannot mean His inherent eternal glory as the Son of God, because that was not given to Him. He is from eternity the eternal Son of God, co-equal with His Father in glory and in everything else, so it cannot mean the glory which is inherent in the Son of God, as the Son of God. The glory of which He speaks here must be that glory which was given to Him after He returned from earth into heaven with His human nature.’ Bron: D.M. Lloyd-Jones, The Assurance of Our Salvation: Exploring the Depth of Jesus' Prayer for His Own: Studies in John 17 (Wheaton: Crossway Books, 2000), 659.
[58] Ook het liefdesbevel en gebed van de Vader zal volkomen verhoord zijn: ‘En er geschiedde een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! (Mar. 1:11).’ Tot die dag bidt en smeekt de Heere God nog: ‘Laat u met Mij verzoenen’. ‘Het bloed van Mijn Zoon is genoeg en beschikbaar om je te wassen van al je zonden. Ik ben van harte bereid om je als Mijn kind aan te nemen. Ga daarom tot Christus! Laat je reinigen! Neem Mijn genade aan! Dan zul je weten dat Ik voor eeuwig je liefhebbende Vader ben.’ Bron: L. Snoek, Waarom zou ik bidden? (Houten: Den Hertog, 2008), 69.
[59] Want wat was het verschil tussen Petrus de vloeker en Judas de verrader? De voorbede van Christus! (Luk. 22:32)
[60] McCheyne, "Hymn: When this passing World is done."

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22