Korte exegese Daniël

Daniël: Het Bijbelboek Daniël is genoemd naar en geschreven door hem in de 6e eeuw v. Chr..[1] Zijn naam betekent ‘God is mijn Rechter’. Daniël was een jonge man die afkomstig was uit een voorname familie. Mede om die reden is hij gedeporteerd van Juda naar Babylon in opdracht van koning Nebukadnezar. De Babyloniërs onderwezen de jonge Daniël drie jaar lang in hun taal en cultuur. De Heere zegende hem met bijzondere wijsheid en gaf hem de gave om dromen te verklaren. Nadat Daniël een droom had verklaard voor koning Nebukadnezar, gaf de dankbare koning hem een belangrijke positie aan het hof. Na de val van het Babylonische rijk, vervulde Daniël een soortgelijke rol in het Perzische rijk (6:28). In totaal heeft Daniël tijdens zijn leven vijf heersers meegemaakt. Nebukadnezar (605-562), Nabonidus (556-539) en mede-regent Belsazar (550-539) van het Babylonische rijk en Kores (539-530) en Darius I (522-486) van het Perzische rijk.[2]

Daniël was een trouwe dienstknecht van de Heere, die pertinent weigerde om God ongehoorzaam te zijn. Tegelijk bleef hij wel respectvol en toegewijd aan hen die over hem gesteld waren. Daniël en zijn drie vrienden gehoorzaamden op deze manier aan hetgeen de Heere had bevolen in Jer. 29:7: ‘En zoekt den vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot den HEERE; want in haar vrede zult gij vrede hebben’.[3]

Historische context: De vroegste datering die vermeld wordt in het Bijbelboek staat in Dan. 1:1: ‘In het derde jaar des koninkrijks van Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem, en belegerde haar’.[4] Dit vond plaats in het jaar 605 v. Chr.. De laatste datum die genoemd wordt, is het derde regeringsjaar van Kores in 537 v. Chr. toen het Perzische rijk het Babylonische rijk verving. Dit lezen wij in Dan. 10:1: ‘In het derde jaar van Kores, den koning van Perzie, werd aan Daniël, wiens naam genoemd werd Beltsazar, een zaak geopenbaard, en die zaak is de waarheid, doch in een gezetten groten tijd; en hij verstond die zaak, en hij had verstand van het gezicht’. Hierbij is het opvallend dat de schrijver van het Bijbelboek niet refereert aan de vernietiging van Jeruzalem in 587 v. Chr. of aan de terugkeer van de ballingen naar Juda in 538 v. Chr..[5] Het Bijbelboek Daniël vertelt vooral over Gods hand in de levens van verschillende koningen en koninkrijken. 

Canonieke context: Het Bijbelboek Daniël behoort binnen de Tenach (ook wel de Hebreeuwse Bijbel genoemd) tot de zgn. ‘Chetoebim’ ofwel tot de Geschriften. In de christelijke canon wordt Daniël bij de profeten geplaatst. Toch is er een duidelijk verschil tussen Daniël en de andere profeten. Daniël mag meer (laten) zien van Gods plan met de wereld dan welke andere profeet ook. Terecht merkt Conradi in zijn boek ‘De ziener aan het hof te Babel’ het volgende over Daniël op:

‘Van alle profetieën des Ouden Testaments zijn die van Daniël de duidelijkste en de tijdbepalingen er in, het nauwkeurigst aangegeven. Zijn profetische blik reikt tot aan het einde der wereld. Hij zag niet alleen de verdrukkingen van het ware Israël van af zijn tijd tot aan de groote [sic.] verdrukking aan het einde der dagen, maar ook de eindelijke zegepraal van Israël over alle wereldmachten en zijne eeuwige wereldheerschappij onder den rechtvaardige schepter [sic.] van den rechtmatigen Koning uit Davids huis. Hij bepaalde niet alleen den tijd van het lijden van Christus tot op het juiste jaar, maar ook den aanvang van den tijd van het einde.’[6]

Het Bijbelboek Daniël wordt om bovengenoemde redenen ook wel tot de apocalyptische geschriften gerekend, omdat het boek ontvouwt wat God in de toekomst gaat doen. Gods ingrijpen in de geschiedenis wordt als de basis van de christelijke hoop gezien (Dan. 7:9-14). Binnen het Oude Testament vormt het Bijbelboek Daniël in meerdere opzichten een climax, want het omschrijft het einde van de zonde en van de gevolgen van de zondeval en de verheerlijking van de Messias. Door de zondeval kwam de (geestelijke) dood in de wereld en werd de mens uit het paradijs verbannen waar de boom des levens stond. Het Bijbelboek Daniël begint met de verbanning van Israël door een machtig volk wat de afgoden dient. De dreiging van de militaire en culturele machten blijft bestaan en vindt haar climax in het vierde beest, die zich tegen God verheft (7:7-11,25). De menselijke opstand komt tot een hoogtepunt. Alleen God kan de gelovigen nog redden, want zelf staan ze machteloos tegen zoveel goddeloosheid. De overtreding moet gestopt worden en er moet een eeuwige gerechtigheid worden aangebracht (9:24). 

Er zal een zware tijd komen, waarin zelfs de Messias uitgeroeid zal worden. ‘En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.’ (Dan. 9:26) Toch is het niet buiten hope, want Daniël mag in een nachtgezicht zien dat de Mensenzoon in de nabijheid van God mag komen (7:9-14). Het koninkrijk van de Zoon des mensen is hemels, onverwoestbaar en eeuwig. Alleen zij die gereinigd, wit gemaakt en gelouterd worden krijgen toegang tot dit koninkrijk (12:10). Deze gelovigen worden opgeroepen om standvastig te blijven en het einde der dagen af te wachten (12:11-13). 

Verschillende zaken uit de visioenen komen terug in het Nieuwe Testament. Dit geldt zeker voor de zaken die in Daniël 7 worden beschreven. De Heere Jezus verwijst, als de grote Zoon des mensen, naar de profeet Daniël, toen Hij sprak over de ontheiliging en vernietiging van de tempel van Herodes (Mat. 24:25, verg. Dan. 11:31). Openb. 1:14 gebruikt de theofanie van Dan. 7:9-10 om de verheerlijkte Christus te beschrijven, Die als de Zoon des mensen het laatste oordeel zal voltrekken. ‘En ik zag, en ziet, een witte wolk, en op de wolk was Een gezeten, des mensen Zoon gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon; en in Zijn hand een scherpe sikkel.’ (Openb. 14:14) In de verheerlijking van de Heere Jezus vindt de geschiedenis en daarmee ook het Bijbelboek Daniël haar vervulling. Dan zullen de gevolgen van de zondeval voorgoed verleden tijd zijn. 

Het Bijbelboek Daniël leert ons dat er een kosmische strijd gaande is. Dit kan ons beangstigen. Toch is hoop dé kernboodschap van het Bijbelboek Daniël, want de Zoon des mensen zal een eeuwig koninkrijk krijgen. Hoelang de moeilijke tijd ook zal duren, uiteindelijk zal Gods koninkrijk de overwinning behalen.[7]

Structuur: Het Bijbelboek Daniël bevat meer dan één literair patroon. De meest duidelijke indeling van het Bijbelboek is die van de gebeurtenissen (1-6) en de visioenen (7-12). Twee zaken binden deze beide delen samen. Het eerste is de overeenkomst tussen Dan. 2 en Dan. 7. Beide hoofdstukken wijzen naar de totstandkoming van Gods koninkrijk. Het tweede zijn de grondtalen. Het Aramese gedeelte (2:4b-7:28) koppelt de twee helften van het boek aan elkaar, terwijl het begin van Daniël (1:1-2:4a) en de laatste vijf hoofdstukken in het Hebreeuws zijn geschreven (8-12). 

Daarnaast is er ook een zgn. concentrisch literair patroon zichtbaar in het Aramese gedeelte. Dit patroon legt de nadruk op de hoofdstukken 4 en 5 waar de autoriteit van de Allerhoogste wordt uitgedaagd en bevestigd. 

A. Vier koninkrijken en Gods komende koninkrijk (2) 
        B. Beproeving door vuur en Gods verlossing (3) 
            C. Een koning gewaarschuwd, gekastijd en verlost (4) 
            C’. Een koning gewaarschuwd, gewogen en verwijderd (5) 
        B’. Beproeving in de leeuwenkuil en Gods verlossing (6) 
A’. Vier koninkrijken en Gods eeuwig koninkrijk (7) 

De aanwezigheid van een chiastisch patroon in Daniël 2-7 bevestigt de band tussen de twee helften van het boek en laat ons zien waar de nadruk ligt. Om deze reden is het aannemelijk dat Daniël 7 de sleutel is om het gehele Bijbelboek Daniël ‘te openen’.[8]

Korte samenvatting van het Bijbelboek: 
Daniël 1: De Babylonische koning Nebukadnezar krijgt Jojakim in zijn macht en voert ballingen naar Babel. Gods Woord vermeldt expliciet dat hij dit alleen kon doen omdat de Heere Jojakim in zijn hand gaf (1:2).[9] Reeds in het eerste hoofdstuk van het Bijbelboek Daniël lezen wij dat Daniël meemaakt dat dit Babylonische rijk overgaat in Perzische handen (1:21). Het Babylonische rijk stond symbool voor menselijke trots en prestatie (2:37-38). Door Gods hand kreeg het Babylonische rijk het tweestammenrijk Juda in zijn macht en door Gods hand kwam dit Babylonische rijk ten val. Dit Bijbelboek gaf troost en moed aan de joden in ballingschap. Niet Nebukadnezar regeert, maar de levende God! Daarnaast laat het Bijbelboek Daniël zien dat wie trouw blijft aan de dienst van de Heere, door God gezegend zal worden. Dat laat de geschiedenis van Daniël, Hananja, Misael en Azarja duidelijk zien. ‘Doch er werd uit hen allen niemand gevonden, gelijk Daniël, Hananja, Misael en Azarja; en zij stonden voor het aangezicht des konings.’ (1:19b) Een vroom leven en aardse voorspoed sluiten elkaar dus niet per definitie uit.[10]

Zoals gezegd, maakt Daniël de verovering van het Babylonische rijk door de Perzen mee. Dat lezen we in Dan. 1:21: ‘En Daniël bleef tot het eerste jaar van den koning Kores toe’. Volgens ds. H. Veldkamp ligt hierin een lijn naar de wijzen uit het oosten, die kwamen om de Heere Jezus te aanbidden. ‘Hoe ter wereld zouden deze sterrenkundigen uit het Oosten ooit op de gedachte gekomen zijn, dat die ster, “Zijn” ster, de ster van de “Koning der Joden” was, als Daniël daar heel vroeger in het verre Oosten onder sterrenwichelaars niet gewaagd had van zijn verwachting dat een ster zou voortgaan uit Jakob en een scepter zou opkomen uit Israël?’[11]

Daniël 2: God gaf Nebukadnezar dromen, maar alleen Daniël kan deze uitleggen. De nadruk komt nu te liggen op de wereldgeschiedenis. Zonder de Heere kan Nebukadnezar niet alleen niets doen, zonder de Heere zou hij ook geen wereldheerser geweest zijn (2:37-38). Nebukadnezar is het gouden hoofd van het beeld en zijn opvolgers zullen minder macht en aanzien krijgen dan hij. Dit beeld uit de droom van Nebukadnezar wordt vernietigd door een grote steen. Deze steen symboliseert Gods koninkrijk dat de aarde zal vervullen. Na het uitleggen van deze droom buigt Nebukadnezar voor de Heere God, omdat Hij de geschiedenis bestuurt en Zijn handelen aan Daniël bekendmaakt (2:47).[12]

Daniël 3: De ceremonie waarbij onderdanen uit het hele rijk samenkwamen om het gouden beeld van de koning Nebukadnezar te aanbidden, vormde de aanleiding waardoor de drie vrienden van Daniël, die weigerden te buigen voor dit beeld, werden beschuldigd.[13] Nebukadnezar dreigt de drie mannen in het vuur te werpen. Dwars door deze aanval en beproeving toont de Heere Zijn bewarende almacht. Een vierde persoon verschijnt in het vuur en redt hen van de dood.[14] Het enige wat in die vurige oven verbrandt, zijn de touwen waarmee de drie vrienden gebonden zaten. Dankzij die beproeving raken ze de banden kwijt, waarmee ze door Nebukadnezar, ja ten diepste door de duivel zelf gebonden waren.[15] Hierin ligt de les dat men altijd de Heere gehoorzaam moet zijn, tegen welke prijs dan ook (3:17-18).[16]

Daniël 4: Opnieuw krijgt Nebukadnezar een droom. Ditmaal over een grote boom die tot in de hemel reikt (4:11). Daniël, die geroepen is om deze droom uit te leggen, is zo ontdaan als hij de droom hoort, dat hij een uur lang niets kan zeggen(!) Als hij uiteindelijk gaat spreken horen wij geen leedvermaak, geen verwijt, maar echt meeleven.[17] Deze droom van Nebukadnezar was een voorteken, een waarschuwing dat zijn voorspoed zou verdwijnen, tenzij hij het koningschap van de Allerhoogste God zou erkennen, gerechtigheid zou beoefenen en de verdrukten genade zou bewijzen (4:25-27). Helaas wilde Nebukadnezar hier niet naar luisteren en werd hij zo ernstig ziek dat men hem verstootte en hij ging leven als een dier (4:33). Uiteindelijk geeft de Heere hem zijn verstand weer terug en looft en prijst Nebukadnezar het koningschap van God (4:34). Het feit dat Nebukadnezar zijn koningschap weer terugkrijgt, leert ons onder andere dat deze vorm van autoriteit door God ingesteld is en dat aardse koningen verantwoording verschuldigd zijn aan de hemelse Koning.[18]

Daniël 5: In tegenstelling tot Nebukadnezar, gaf Belsazar geen ruimte aan God in zijn gedachten. Zijn verwerpen van God en zijn brutale hoogmoed vormen een pijnlijk contrast met Nebukadnezars onderwerping. Mede hierdoor vond Belsazar een snelle dood door de Perzische veroveraars die het Babylonische rijk onder de voet liepen.[19] Dit leert ons dat hoogmoed voor de val komt, zeker als dit tegen Gods heilige wet ingaat. 

Daniël 6: In dit hoofdstuk vormt de godvruchtige Daniël het mikpunt van haat en vijandschap. Omdat hij een wet van Meden en Perzen had overtreden, werd hij in een leeuwenkuil gegooid. De machtige koning Darius, die dit zelf helemaal niet wilde, stond machteloos. Alleen de almachtige God kon Daniël nog redden. En dat doet Hij! Uiteindelijk worden de vijanden van Daniël in de leeuwenkuil gegooid. Hierin zit de les dat de machten die zich tegen God verroeren uiteindelijk het onderspit delven.[20]

Daniël 7: Het visioen wat Daniël ziet toont aan dat de Allerhoogste Zijn Koninkrijk gaat oprichten. Hoewel er vier dieren worden beschreven, zijn de anti-goddelijke machten het meest verwoestend in het vierde dier. De macht van dit dier komt plotseling tot een einde omdat hij gedood wordt (7:11). Daniël ziet de hemel geopend en de Oude van dagen geeft de Mensenzoon de heerschappij en het Koninkrijk (7:13-14). Deze Mensenzoon maakt onderdeel uit van de hemelse heerlijkheid en wordt in dit visioen onderscheiden van én geïdentificeerd met de HEERE Zelf. In Dan. 7:9 wordt over tronen (mv.) gesproken. Daniël ziet niet alleen een troon voor de HEERE, maar ook voor de Zoon des mensen (Ps. 110:1). In Dan. 7:13 lezen wij dat de Mensenzoon komt met ‘de wolken des hemels’. Al deze zaken wijzen erop dat deze Mensenzoon deel uitmaakt van de hemelse heerlijkheid en tegelijk een Koning zal zijn in de lijn van David (2 Sam. 7:13). Dit stelt Daniël en de eerste lezers voor een vraag: ‘Hoe kan deze menselijke Koning uit het geslacht van David ook deel uitmaken van de hemelse heerlijkheid? 

In dit hoofdstuk gebeurt iets opmerkelijks in de grondtaal. Dit gedeelte van het Bijbelboek Daniël is in het Aramees geschreven. De gebruikelijke Aramese term voor God als de ‘Allerhoogste’ is ‘illaya’ (bijv. Dan. 3:26). Daarnaast gebruikt Daniël de zogenaamde pluralis majestatis ‘elyônîn’ van ‘eloyôn’. Dit is een Hebreeuws bijvoeglijk naamwoord voor de Allerhoogste met een Aramese meervoudsvervoeging. 

Deze beide termen gebruikt Daniël in Dan. 7:25 naast elkaar: ‘En het zal woorden spreken tegen den Allerhoogsten, en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren, en het zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een tijd, en tijden, en een gedeelte eens tijds’. De King James Version laat dit duidelijker zien dan de Statenvertaling: ‘And he shall speak great words against the most High, and shall wear out the saints of the most High, and think to change times and laws: and they shall be given into his hand until a time and times and the dividing of time’. Dit roept de volgende vraag op: Waarom gebruikt Daniël een Hebreeuwse uitdrukking met een Aramese vervoeging voor de Allerhoogste in het Aramese gedeelte naast de standaard Aramese uitdrukking voor de Allerhoogste? Dit lijkt een bewuste keuze om onderscheid aan te brengen tussen de goddelijke Persoon Die met de heiligen wordt geassocieerd en de HEERE God, Die ook als Allerhoogste wordt aangesproken. Vanwege de grote overeenkomst tussen Dan. 7:14 en 27 blijkt dat deze Allerhoogste Dezelfde is als de Mensenzoon. Zowel de Mensenzoon als de Oude van dagen zijn de Allerhoogste God. Door verschillende bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken toont Daniël aan dat ze wel onderscheiden zijn van elkaar. 

De Mensenzoon zal op de troon zitten naast de Oude van dagen en zal komen met de wolken des hemels (Ps. 18:10, 97:2, 104:3). Zowel de Mensenzoon als de Oude van dagen zullen goddelijke eer ontvangen. De Mensenzoon zal een eeuwig Koninkrijk ontvangen. Hij wordt geïdentificeerd met en tegelijkertijd onderscheiden van de Oude van dagen en Hij is tevens een afstammeling van David en een Goddelijke Persoon.[21] U kunt begrijpen dat dit visioen grote indruk maakte op Daniël![22]

Daniël 8: Dan. 8 bestaat uit twee delen. In de verzen 1-14 krijgt Daniël een tweede visioen. In de verzen 15-26 staat de uitleg van dit visioen door de engel Gabriël. In het laatste vers van het hoofdstuk, lezen we dat Daniël letterlijk ziek is van de inhoud van dit visioen (8:27). 

In dit tweede visioen ziet Daniël een ram staan met twee lange hoornen. Deze ram stoot alle andere dieren neer en gaat waarheen hij wil. Niemand kan zich tegen deze machtige ram verweren. Plotseling is daar echter een geitenbok met een indrukwekkende hoorn tussen zijn ogen die de ram aanvalt.[23] De ram wordt verpletterend verslagen en de beide hoornen breken af. Deze geitenbok wordt steeds machtiger totdat de grote hoorn afbreekt en er vier hoornen voor in de plaats komen. En uit één van deze vier hoornen groeit een kleine hoorn die agressief om zich heen slaat en ook de eredienst van Israël aanvalt. Hierop hoort Daniël iemand vragen hoelang deze vreselijke tijd zal gaan duren (8:13). Het antwoord luidt: ‘Tot tweeduizend en driehonderd avonden en morgens’ (8:14). Dan zal de offerdienst weer in ere hersteld worden. 

Als Daniël deze indrukwekkende beelden heeft gezien, is hij in de war. Wie kan hem dit visioen uitleggen?! In vers 15 lezen wij dat Daniël het visioen niet kan begrijpen en dit ook eerlijk belijdt. Ook hierin ligt meteen een les voor ons. Ook wij hebben hulp nodig bij het bestuderen van de Bijbel, namelijk de verlichting van het verstand door de Heilige Geest. 

Ook Daniël, met al zijn wijsheid, intelligentie en hoge opleiding, had hulp nodig om dit visioen te begrijpen. En dan, voor Daniël opeens, staat er iemand voor hem die eruitziet als een mens. Uit vers 16 blijkt dat dit de engel Gabriël is. Deze engel krijgt van God de opdracht om dit visioen uit te leggen: ‘Gabriël, geef dezen het gezicht te verstaan’. Overigens is dit de eerste keer dat er een naam van een engel wordt vermeld in de Bijbel(!) Gabriël, zijn naam betekent ‘Vriend van God’. De Heere stuurt hem om Daniël het visioen uit te leggen en om via hem de kerk van alle tijden en plaatsen, dus ook ons, te waarschuwen voor de komst van de Antichrist en zijn voorloper, zoals later blijkt uit dit Schriftgedeelte. Dit is trouwens veelzeggend, want later zal Gabriël ook de komst van de Messias en Zijn voorloper, Johannes de Doper aankondigen. 

Indrukwekkend, de aartsengel Gabriël, die voor het aangezicht van God staat, spreekt tegen Daniël en tegen ons. Het zal u waarschijnlijk niet verbazen dat als Gabriël opeens naast Daniël staat dat Daniël zich van schrik en beving op de grond laat vallen. En als de aartsengel vervolgens het woord tot hem richt, valt Daniël zelfs flauw. Hij raakt bewusteloos. Daniël kan deze ontmoeting amper aan. Misschien kent u ook wel van die momenten dat u zich diep bewust bent van de grote majesteit en heiligheid van God. Een God voor Wie wij, buiten Christus, niet kunnen bestaan. 

Gabriël brengt Daniël weer bij en gaat hem het visioen van de ram en de geitenbok en de hoornen uitleggen. Lees maar in vers 19: ‘En hij zeide: Zie, ik zal u te kennen geven, wat er geschieden zal ten einde dezer gramschap; want ter bestemder tijd zal het einde zijn.’ (Dan. 8:19) Wat betekent dit? Gaat dit gedeelte over de eindtijd vlak voor de wederkomst van Christus? Ja en nee. Nee, want Daniël 8 handelt over de periode van het tweede en derde dier. Hierop zal, volgens Daniël 7 nog een tijdvak komen, namelijk die van het vierde dier. Dit vierde dier slaat op het Romeinse rijk met in het verlengde daarvan het rijk van de Antichrist.[24] Het tweede dier symboliseert het rijk van de Meden en de Perzen en het derde dier symboliseert het rijk van de Grieken. Over deze twee rijken wordt in Daniël 8 gesproken. Als er dus in de verzen 17 en 19 over het einde van de tijd gesproken wordt gaat het in dit geval over het eind van het tijdperk van het derde dier. Dit tijdperk zal vreselijk zijn voor Israël omdat ze aangevallen zal worden door een koning die ‘stijf van aangezicht is en raadselen kan verstaan’. Dat betekent dat deze koning meedogenloos zal zijn en bedreven in listen.[25] Anders gezegd, het is een wreedaard en een oplichter. Iemand die alleen maar aan zichzelf denkt en alles en iedereen vernietigd die hem in de weg staat. Over wie gaat dit? Wie is deze hoorn die uit de vier hoornen groeit? Hiermee wordt Antiochus IV Epifanes bedoeld. Door de joden spottend Antiochus Epimanes, Grieks voor ‘de gek’, genoemd. Deze Antiochus IV Epifanes wilde het joodse geloof laten opgaan in de Griekse cultuur en haalde zich hiermee de woede op de hals van de joden, waardoor de oorlog van de Makkabeeërs uitbrak. Vele duizenden joden verloren in deze bloedige oorlog het leven. Een zeer donkere bladzijde uit de geschiedenis van de joden. 

De tijd van het derde dier en van de kleine hoorn, Antiochus IV Epifanes is voorbij. Hij waande zich god, maar weigerde te buigen voor de levende God en is als een beest gestorven. Hij dacht onoverwinnelijk te zijn totdat God hem met een ziekte sloeg en hij stierf. 

Toch is dit niet alles wat we over Daniël 8 kunnen zeggen. Er is in het boek Daniël en ook in dit hoofdstuk namelijk sprake van een zogenaamd ‘profetisch perspectief’. Dit betekent dat de profetie, in dit geval gebracht als een visioen, meerdere vervullingsmomenten kent. De profetie laat ons zaken zien uit meerdere momenten in de geschiedenis. Daniël 8 leert ons wat er is gebeurd met het volk Israël, maar het leert ons ook wat er zal gaan gebeuren in de tijd tussen hemelvaart en de wederkomst van Christus.[26] Daniël 8 waarschuwt ons dat Antiochus IV Epifanes slechts een type is van de komende Antichrist, maar dat hun werkwijzen grotendeels dezelfde is. 

Hoe ging Antiochus IV Epifanes dan te werk? Hij had meerdere tactieken, maar zijn belangrijkste doel was om iedereen zo te vormen dat zij zich gingen gedragen als de oude Grieken, inclusief de afgodendienst, vrije seksuele moraal, etc. Wie hieraan meedeed, had het best onder zijn regering. Maar wee hen die trouw wilden blijven aan de God van Israël. Dan schuwde Antiochus er zelfs niet voor om vrouwen en kinderen te vermoorden als ze niet wilden buigen voor de afgoden(!) Zo zal de komende Antichrist ook te werk gaan. Wie voor hem buigt gaat het voor de wind, althans zo lijkt het, maar wee degene die zich tegen hem verzet. Die is zijn leven niet zeker. Je proeft dat deze Antichrist eigenlijk een menselijk verlengstuk is van de satan. De satan zal deze persoon veel macht en kracht geven om kwaad te doen, zeker bij degenen die de Heere liefhebben. Wat een heftige boodschap! U kunt begrijpen dat Daniël hier letterlijk ziek van werd (Dan. 8:27). 

Maar, zoals gezegd, is hoop dé kernboodschap van Daniël. Dat blijkt ook hier. Het Bijbelboek Daniël gaat namelijk verder en leert ons dat er een Man zal komen door God gezonden. Een Koning Die geboren zal worden als een zwakke baby. Voor het oog met weinig macht en kracht. En toch, de satan, en in zijn kielzog de Antichrist, beeft bij het horen van Zijn Naam, want hij weet dat dit Kind hem de kop heeft vermorzeld. Hij is de Alfa en de Omega, Hij is dood geweest en Hij leeft tot in alle eeuwigheid. Jezus Christus, de Koning der koningen en de Heere der heren. Wie bij Hem schuilt is veilig, ook voor de komende Antichrist en de vele antichristelijke machten die we nu al om ons heen kunnen zien. 

Samengevat leert Daniël 8 ons dat er een moeilijke en zware tijd zal komen voor de kerk én (wat een wonder!) dat de Antichrist samen met zijn volgelingen uiteindelijk voorgoed weggespoeld zullen worden in de hel (Openb. 19:20). Aan ons de oproep om waakzaam te zijn en beschutting te zoeken bij de Heere Jezus, Die het gezegd heeft, zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld. 

Daniël 9: In dit hoofdstuk bidt Daniël tot God en doet op indrukwekkende wijze belijdenis van Israëls zonden en van Gods getrouwheid. ‘Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israël, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben. O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben. Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.’ (Dan. 9:7-9) 

Ook smeekt Daniël of God het oordeel van Jeruzalem en van het volk af wil wenden. ‘O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.’ (Dan. 9:16) 

Terwijl Daniël nog bad, kwam de engel Gabriël naar hem toe. Door middel van het gebruik van ‘symbolische getallen’ gebaseerd op het getal zeventig bevestigt Gabriël dat Jeruzalem herbouwd zal worden, maar dat zij later toch weer vernietigd zal worden (Jer. 25:11, 29:10, Dan. 9:26).[27] Op ontroerende wijze laat Daniël 9 zien dat de beloofde Messias zal komen, maar dat Hij zal uitgeroeid worden om de ongerechtigheid te verzoenen en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen (Dan. 9:24,26). 

Daniël 10-12: In deze laatste openbaring ontmoet Daniël de Man met linnen bekleed (Dan. 10:5). Deze Man geeft Daniël de kracht om de lange en gedetailleerde openbaring te ontvangen. De geschiedenis wordt uit de doeken gedaan als een tijd waarin verschillende rijken elkaar zullen opvolgen. Koningen vechten om de macht, maar uiteindelijk zullen hun koninkrijken uiteenvallen. Er zal zelfs een koning komen die zich tegen God verheft en onuitsprekelijke zaken tegen God zal uitspreken. ‘En die koning zal doen naar zijn welgevallen, en hij zal zichzelven verheffen, en groot maken boven allen God, en hij zal tegen den God der goden wonderlijke dingen spreken; en hij zal voorspoedig zijn, totdat de gramschap voleind zij, want het is vastelijk besloten, het zal geschieden.’ (Dan. 11:36) Hij zal mensen tegen elkaar opzetten, de tempel ontheiligen en vele gelovigen doden.[28] Met deze koning wordt Antiochus IV Epifanes bedoeld. Opnieuw wordt er dus over deze Syrische koning gesproken. Antiochus IV Epifanes was een machtswellusteling, een levensgevaarlijke man, een speelbal van de duivel. Hij was ook een type van de Antichrist die zal komen aan het einde der tijden. Dit moet nog gebeuren en misschien zullen wij dat nog meemaken. Dat zou zomaar kunnen. 

Met deze Antichrist wordt overigens niet een antichristelijke geest, een tegen-goddelijke macht bedoeld, maar een mens van vlees en bloed.[29] Een door de duivel bestuurde en geïnspireerde mens die zal proberen Gods Koninkrijk op deze aarde te vernietigen. Eigenlijk is de Antichrist dus precies het tegenovergestelde als de Heere Jezus. Zijn uiterste tegenbeeld, zou u kunnen zeggen. Waar de Heere Jezus is gekomen om te behouden, om te redden, om tranen te drogen, om de torenhoge zondeschuld van zondaren weg te nemen, zal de Antichrist komen om mensen aan te moedigen om voor zichzelf te leven, om zich te verlustigen in seksuele zonde, om liefdeloos en respectloos om te gaan met de naaste en om zich bovenal haatdragend op te stellen tegen alles wat met de levende God te maken heeft. 

Van deze Antichrist is de Griekse koning Antiochus IV Epifanes een type. Overigens, ik noem Antiochus wel koning, maar eigenlijk verdient hij deze titel niet. Antiochus IV had namelijk helemaal geen recht op de troon, maar heeft deze op een gemene manier toegeëigend. De troon behoorde toe aan Demetrius I, maar die zat gevangen in Rome en daarom zag Antiochus zijn kans schoon. Door steekpenningen, vleierijen en loze beloften wist hij de troon te bemachtigen. 

Het viel mij tijdens de voorbereiding op dat dit veel lijkt op de wijze waarop de satan de ‘overste dezer wereld’ is geworden. Ook hij is door loze beloften te doen, de baas van deze wereld geworden. Op een gemene manier heeft satan de mens, die als onderkoning regeerde, van de troon gestoten en is hij er zelf op gaan zitten. Hoelang zijn regering geduurd heeft? Deze heeft geduurd tot het moment dat Christus uitriep aan het kruis: ‘Het is volbracht!’. Op dat moment ging de moederbelofte uit Genesis 3:15 volledig in vervulling. De kop van de slang werd vermorzeld. 

Dus nu is alles goed? Ja en nee. Ja, wel voor degenen die in de Heere Jezus geloven. Zij zijn veilig, wat er ook gebeurd. Nee, want de invloed van de satan is nog aanwezig in deze wereld. Die zal pas voorgoed voorbij zijn als hij wordt weggespoeld in de hel. Dan is het voorgoed gedaan met de macht van de satan. Maar voor het zover is, zal de satan nog een keer alles op alles zetten om het Koninkrijk van God kapot te maken. Gedreven door duivelse haat, zal de Antichrist komen. De Griekse koning Antiochus IV is een type van hem, dat wil zeggen dat als we kijken naar wie deze Griekse koning was en hoe hij te werk ging, we dus ook wat kunnen zeggen over hoe de Antichrist zal zijn en hoe hij te werk zal gaan. 

Misschien zegt u (en dat hoop ik van ganser harte niet): ‘Zal het echt zo’n vaart lopen? Is dit niet wat overdreven? Ik zie hier helemaal niets van om mij heen’. Dat kan kloppen. Maar mag ik u dan wijzen op Daniël 11:1? Daar staat dat Daniël deze profetie aan de Daríus, de koning van de Meden, vertelt. De macht en rijkdom van deze koning was ongeëvenaard in die tijd. Grote vestingen en vele duizenden soldaten, die dag en nacht gereed stonden om zijn bevelen op te volgen, maakten Daríus schijnbaar onoverwinnelijk. En daar stond nu Daniël, een balling uit een klein land, tegenover deze machtige koning om hem te vertellen dat zijn rijk van de aardbodem geveegd zal worden. Wat zou uw, wat zou mijn reactie zijn geweest als we erbij hadden gestaan toen Daniël dit vertelde? We hadden het ons niet voor kunnen stellen dat deze profetie uit zou komen. En nu, anno 2020, moeten we naar een museum gaan om nog een paar sporen te kunnen ontdekken die ons herinneren aan Daríus, de eens zo machtige koning van de Meden. 

Dit visioen maakt grote indruk op Daniël. We lezen zelfs dat hij er ziek van wordt en ervan in paniek raakt. En dat is niet zonder reden. Daniël ziet dat de geliefde tempel van de Heere God ontheiligd zal worden. Dat die brutale en goddeloze voorloper van de Antichrist zelfs zijn tent durft op te slaan op de berg Sion (Dan. 11:45). Maar deze heiligschennis van Antiochus IV Epifanes zal niet lang duren. Nog vol van haat en arrogantie wordt hij geveld door een ziekte en sterft. Zo loopt het af met de zelfverklaarde ‘god’ Antiochus. 

De tijd van Antiochus IV Epifanes is voorbij, de tijd van de Antichrist komt er nog aan. En als Antiochus IV Epifanes slechts een voorloper was, hoe slecht zal de Antichrist wel niet zijn?! De schrik kan ons om het hart slaan als we hieraan denken. De goddeloosheid zal verschrikkelijk zijn. Het huwelijk tussen man en vrouw, wat een beeld is van de liefde tussen Christus en de Kerk, zal aangevallen worden (Dan. 11:37).[30] Al Gods instellingen zullen omgedraaid worden. Wat God zonde noemt, zal geen zonde meer genoemd worden en andersom. De macht en het succes van de Antichrist zal niet te stoppen lijken. 

Maar dan ‘opeens’ zal het voorbij zijn. Kijk maar in Dan. 11:45: het zal tot zijn einde komen. Dat gold voor Antiochus IV Epifanes en dat zal voor de Antichrist gelden. Waarom? Dat staat in Dan. 11:28b: ‘Zijn hart zal zijn tegen het heilig verbond’. De Antichrist zal proberen het hart van het christendom aan te vallen. Wat is het hart van het christendom? Als iemand dat aan u zou vragen, wat zou u dan zeggen? Wat is het hart, nee, Wie is het hart? Dat is de Heere Jezus Christus! De Antichrist probeert niet alleen het rijk van Christus aan te vallen, maar ten diepste Christus Zelf. En dat loopt niet goed af. Gedreven door blinde haat en arrogantie zal hij stuklopen op de Koning der koningen en de Heere der heren. 

Hoewel de gelovigen dus vreselijk zullen lijden, is er een vaste en zekere belofte van de opstanding. ‘En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden, en tot eeuwige afgrijzing. De leraars nu zullen blinken, als de glans des uitspansels, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglijk.’ (Dan. 12:2-3) De dood is dus niet het einde. De toekomst ligt vast in Gods hand. De gelovigen moeten standvastig blijven, zelfs te midden van vervolging en lijden. Net als Daniël zullen ook zij eens opstaan uit het graf en hun deel van de erfenis ontvangen.[31] ‘En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.’ (Rom. 8:17) 

Het Bijbelboek Daniël en Openbaring: 
Wie het Bijbelboek Openbaring bestudeert, merkt al snel dat er veel verwijzingen naar het Bijbelboek Daniël in staan.[32] Naast de tekstverwijzingen heeft Johannes, geïnspireerd door de Heilige Geest, gebruik gemaakt van de structuur van Daniël. Ook lezen wij dat sommige profetieën uit Daniël in Openbaring in vervulling gaan. Naast de tekstverwijzingen en vervullingen zijn er ook zaken uit Daniël waarop in Openbaring meer licht komt te vallen. Anders gezegd, wij kunnen het Bijbelboek Openbaring niet begrijpen zonder Daniël en Daniël niet zonder Openbaring. 

Dat er overeenkomst bestaat tussen Daniël en Openbaring hoeft ons niet te verbazen. Beide boeken behoren tot de zgn. apocalyptische literatuur. Een van de kenmerken van deze literatuur is de sterke nadruk op de soevereiniteit van de Heere God, die openbaar komt in de heilsgeschiedenis. Dit blijkt duidelijk uit Dan. 2:28-29: ‘Maar er is een God in den hemel, Die verborgenheden openbaart, Die heeft den koning Nebukadnezar bekend gemaakt, wat er geschieden zal in het laatste der dagen; uw droom, en de gezichten uws hoofds op uw leger, zijn deze: Gij, o koning! op uw leger zijnde, klommen uw gedachten op, wat hierna geschieden zou; en Hij, Die verborgen dingen openbaart, heeft u te kennen gegeven, wat er geschieden zal’.[33]

De woorden ‘wat er geschieden zal’ komen in het Oude Testament alleen voor in Daniël en in het Nieuwe Testament alleen in apocalyptische passages (Mat. 24:6, 26:54, Mar. 13:7, Luk. 21:9, Openb. 1:1,19, 4:1, 22:6). Het Bijbelboek Openbaring begint zelfs met deze woorden en voegt er het woordje ‘haast’ aan toe: ‘De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft’ (Openb. 1:1). Naast deze woorden zijn er nog meer voorbeelden te noemen van woorden, zinnen en zaken uit Daniël die worden aangehaald in Openbaring.[34]

Bijvoorbeeld de beproeving van Daniël en zijn drie vrienden in Dan. 1:12-14: ‘Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water te drinken. En men zie voor uw aangezicht onze gedaanten, en de gedaante der jongelingen, die de stukken van de spijs des konings eten; en doe met uw knechten, naar dat gij zien zult. Toen hoorde hij hen in deze zaak, en hij beproefde ze tien dagen. Ten einde nu der tien dagen, zag men, dat hun gedaanten schoner waren, en zij vetter waren van vlees dan al de jongelingen, die de stukken van de spijze des konings aten’. Dit patroon van een beproeving van tien dagen, waarna er een verhoging volgt, komt ook voor in Openbaring 2:10: ‘Vrees geen der dingen, die gij lijden zult. Ziet, de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens'. 

De woorden ‘tien dagen’ binden deze twee tekstgedeelten aan elkaar. De kerk in Smyrna is waarschijnlijk langer op de proef gesteld dan letterlijk tien dagen. Deze tien dagen vormen een apocalyptische uitdrukking of patroon voor een bepaalde periode van beproeving.[35] Zowel Daniël als de Heere Jezus benadrukken dat er na een periode van beproeving verhoging zal volgen. 

Dit patroon van verhoging na lijden vindt haar diepste vervulling in de Heere Jezus (Luk. 24:25-26).[36] In navolging van Hem zal dit ook het deel zijn van de gelovige: ‘Want wat lof is het, indien gij verdraagt, als gij zondigt, en daarover geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt, als gij weldoet, en daarover lijdt, dat is genade bij God. Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen’ (1 Pet. 2:20-21). Net zoals de Heere Jezus Zijn volgelingen een voorbeeld geeft waaruit ze kunnen leren hoe ze met lijden om moeten gaan, doet het Bijbelboek Daniël dat ook. Daniël bleef trouw aan de Heere en aan Zijn dienst en dit bracht hem uiteindelijk in de leeuwenkuil. Hierin ligt een belangrijke les. De Heere zal Zijn kinderen het lijden niet besparen, maar hen juist door een weg van vernedering naar verhoging aan Zijn Zoon Christus gelijkvormig maken (Rom. 8:28). 

Een ander patroon uit Openbaring wat overeenkomsten met het Bijbelboek Daniël in zich draagt, is die van de engelen. Dit patroon vinden wij Daniël 12:7a en Openbaring. 10:5-6a: ‘En ik hoorde dien Man, bekleed met linnen, Die boven op het water van de rivier was, en Hij hief Zijn rechterhand en Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwiglijk leeft’ (Dan. 12:7a) en ‘En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel. En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid’ (Openb. 10:5-6a). 

Ook is er een duidelijke overeenkomst te vinden tussen Daniël 8:26 en Openbaring 10:4. In Dan. 8:26 lezen wij dat Daniël het gezicht toe moet sluiten, ‘want er zijn nog vele dagen toe’. In Openb. 10:4 zegt de stem vanuit de hemel tegen Daniël: ‘Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben, en schrijf dat niet’. De reden hiervoor staat in vers 6: ‘dat er geen tijd meer zal zijn’. Het verzegelen gebeurt in Daniël en Openbaring dus om een andere reden. In het Bijbelboek Daniël gebeurt dit omdat het visioen voor de toekomst bestemd is en in Openbaring omdat er geen uitstel meer mag zijn.[37]

De opdracht om het visioen te verzegelen in Dan. 8:26, wordt herhaald in 12:4 en 9. In deze laatste twee verzen staat er dat het visioen verzegeld is tot de tijd van het einde. ‘En gij, Daniel! sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot den tijd van het einde; velen zullen het naspeuren, en de wetenschap zal vermenigvuldigd worden.’ (Dan. 12:4) Deze teksten uit Daniël leggen het fundament voor Openb. 5 waar het Lam de verzegelde boekrol neemt uit de rechterhand van Degene Die op de troon zit (Openb. 5:7). De zegelen van deze boekrol worden in Openb. 6-8 geopend en in Openb. 10 door Johannes opgegeten, waardoor hij profeteert over het einde van de wereldgeschiedenis (Openb. 10:8-11). 

Er zijn nog andere patronen zichtbaar in Daniël die terugkeren in het Bijbelboek Openbaring, bijvoorbeeld: 

1. Michaël neemt deel aan een hemelse strijd in Dan. 10:13,21 en Openb. 12:7. De aartsengel Michaël en zijn engelen verdrijven de satan en de demonen uit de hemelse gewesten, met als het gevolg dat er geen ‘plaats meer voor hen is in de hemel’ (Openb. 12:8, verg. Dan. 2:35). Het was en is een troost voor de eerste lezers van Daniël en Openbaring en voor de gelovigen van alle tijden en plaatsen om te mogen weten dat alle boze machten in hemel en op de aarde eens voorgoed zullen worden vernietigd. De gehele schepping zal vernieuwd worden. 
2. Daniël ziet de tronen in de hemel en de boeken die geopend worden. ‘Een vurige rivier vloeide, en ging van voor Hem uit, duizendmaal duizenden dienden Hem, en tien duizendmaal tien duizenden stonden voor Hem; het gericht zette zich, en de boeken werden geopend.’ (Dan. 7:10) Johannes ziet een vergelijkbaar visioen in Openb. 20:12: ‘En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken’. 
3. Verschillende keren ontmoet Daniël een hemelse gezant en kan hij dit lichamelijk bijna niet aan (Dan. 7:28, 8:18, 9:21, 10:8-9). Hij wordt hierop verschillende keren door een engel aangeraakt en bekrachtigd (Dan. 8:18, 10:10-11). Dit fysiek in elkaar storten en bijgebracht en bemoedigd worden, komt op ontroerende wijze terug in Openb. 1:10-17: ‘En ik was in den geest op den dag des Heeren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin, zeggende: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste; en hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek, en zend het aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn, namelijk naar Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamus, en naar Thyatire, en naar Sardis, en naar Filadelfia, en naar Laodicea. En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; en in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol, gelijk sneeuw; en Zijn ogen gelijk een vlam vuurs; en Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven; en Zijn stem als een stem van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht. En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij leide Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste.’ 

Het is indrukwekkend om te zien hoe de apostel Johannes, geïnspireerd door de Heilige Geest, verschillende patronen uit Daniël heeft gebruikt om de openbaring van de Heere Jezus door te geven aan de kerk (Openb. 1:19). Maar niet alleen komen er bepaalde patronen uit Daniël terug in Openbaring, ook de chiastische structuur van Daniël wordt toegepast in het Bijbelboek Openbaring. Bij een chiastische structuur dient men vooral te kijken naar het centrum van de tekst. Voor Daniël zijn dit de hoofdstukken 4-5 waar we lezen dat twee hoogmoedige koningen van Babylon, Nebukadnezar en Belsazar worden vernederd. In Openbaring staat hoofdstuk 11:15-19 in het middelpunt waar we lezen dat het koninkrijk van deze wereld, het Koninkrijk van de Heere Jezus Christus wordt. ‘En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.’ (Openb. 11:15) 

Maar er zijn meer inhoudelijke overeenkomsten. In Dan. 3 en 6 lezen we over de vervolging en bewaring van Daniël en zijn drie vrienden in de vurige oven en de leeuwenkuil. In Openb. 11:1-14 en 12:1-13:10 vallen demonische beesten het volk van God aan. De Heere beschermt hen die het beest niet willen aanbidden (13:8). Zelfs als ze moeten sterven vanwege het getuigenis van de Heere Jezus, zal God hen uit de doden opwekken (11:11).[38]

Naast de terugkerende zaken, patronen en structuur gaan er in Openbaring ook profetieën uit Daniël in vervulling. In een visioen zag Daniël dat er Een kwam met de wolken des hemels, als eens mensen zoon (Dan. 7:13). Johannes bevestigt in het Bijbelboek Openbaring dat dit visioen uit zal komen bij de wederkomst van Christus: ‘Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben' (Openb. 1:7). In Openb. 14:14 verhaalt Johannes opnieuw hoe hij mocht zien hoe de Heere Jezus de rechtvaardigen zal verzamelen op de jongste dag: ‘En ik zag, en ziet, een witte wolk, en op de wolk was Een gezeten, des mensen Zoon gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden kroon; en in Zijn hand een scherpe sikkel’. Het visioen van Hem Die komt met de wolken des hemels en Die Zijn vijanden zal vernietigen en Zijn volk zal redden, is beloofd in Daniël en in Openbaring mocht Johannes (en wij!) zien hoe deze profetie tot vervulling zal komen op de jongste dag. 

In Dan. 7:14 wordt geprofeteerd dat de Zoon des mensen een eeuwigdurend koninkrijk zal ontvangen. Johannes mag meer van de uiteindelijke vervulling van deze profetie laten zien. ‘En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.’ (Openb. 11:15) 

In Dan. 7:18 lezen we dat Gods volk met Christus het Koninkrijk zullen ontvangen. ‘Maar de heiligen der hoge plaatsen zullen dat Koninkrijk ontvangen, en zij zullen het Rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden’. Johannes schildert in Openbaring de vervulling van deze profetie: ‘En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid’ (Openb. 22:5).[39]

Belangrijke lessen uit het Bijbelboek Daniël: 

1. De God der goden regeert over de mensheid 
De God van Israël heeft niet alleen Jeruzalem in handen van Nebukadnezar gegeven, maar Hij zorgt er ook voor dat de tempel opnieuw gebouwd zal worden. Dit zal gebeuren vanwege Zijn grote genade en Zijn heilige Naam (9:17-19). God openbaarde Zijn doel met de toekomst aan de Babylonische koning en aan Daniël door middel van visioenen (2:45b). Dit laat Gods zorg voor geheel de schepping zien. De gehele geschiedenis van de mensheid ligt in Zijn hand en zal zo gestuurd worden dat het Koninkrijk van de God van de hemel zal doorbreken en voor eeuwig zal bestaan (2:44, 7:27). 

Omdat God regeert over de mensheid, betekent dit ook dat de geschiedenis meer omvat dan wij als mensen kunnen zien en bevatten. Het Bijbelboek Daniël leert ons dat de geschiedenis niet een serie van willekeurige gebeurtenissen is. God regeert over de wereldgeschiedenis en de naties, of ze God nu erkennen of niet, maken deel uit van Gods plan om Zijn Koninkrijk in deze wereld te vestigen. Dit gaat echter niet zonder geestelijke strijd (Éf. 6:12). Want al deze gebeurtenissen op aarde zijn een spiegelbeeld van de grote kosmische strijd in de lucht tussen kwade en goede machten (Dan. 10). Het gebed is hierbij voor de gelovigen een belangrijk wapen (9:23).[40]

Al deze indrukwekkende gebeurtenissen en visioenen uit het Bijbelboek Daniël onderstrepen dat God regeert. Deze gebeurtenissen zijn een zwakke afschaduwing en tegelijk een machtige waarschuwing van wat er zal gaan gebeuren in deze wereld. De wereld is goddeloos en maakt de genade van God belachelijk. Men kan niets en wil niets met het kruis van Golgotha. Maar de Heere zal komen, gezeten op de wolken des hemels en al Zijn vijanden zullen verslagen worden. Satan, de demonen en allen die tegen God waren gekeerd, zullen in de vuurpoel geworpen worden. Dat is het einde van de goddelozen. De dag komt waarop Christus zal opstaan en Zijn vijanden zal verstrooien en dat alle knie zich voor Hem zal buigen.[41] Wat een dag zal dat zijn! 

2. Het doel van de geschiedenis is Gods Koninkrijk 
Dwars door alles wat er in de wereld kan gebeuren, stuurt God de geschiedenis naar de komst van Zijn Koninkrijk (Mat. 6:33). Dit doet de Heere als koningen zich verantwoordelijk gedragen en wanneer ze zich dwaas gedragen en zondigen (4:34-35, 5:22-24). De gelovigen moeten zich voorbereiden om te lijden voor de zaak van de Heere, maar op het moment dat alles verloren lijkt, zal God ingrijpen en Zijn eeuwigdurende Koninkrijk oprichten (7:27).[42]  

Wanneer dit precies zal gebeuren, blijft voor ons mensen verborgen.[43] Maar bij de wederkomst van Christus zal ieder mens Hem zien. Dan zal het laatste oordeel plaatsvinden en het Koninkrijk voorgoed worden opgericht (2 Kor. 5:10). 

3. Door Gods kracht is het mogelijk om staande te blijven in een heidense omgeving 
Daniël nam zich voor in zijn hart om de HEERE te blijven dienen. Hij deed dit zonder reserve en zonder vrees. Dit betekende niet dat de HEERE hem spaarde voor beproevingen en moeilijkheden. Daniël moest wel de leeuwenkuil in. Dit leert ons dat het volgen van de HEERE niet betekent dat dit altijd makkelijk is. Maar ook hier geldt: wie zal volharden tot het einde, die zal zalig worden (Mat. 24:13).[44]

4. Gelovigen moeten erop rekenen dat ze met lijden in aanraking zullen komen 
Door geweld werd Daniël uit zijn land gevoerd (1:2). Tijdens zijn ballingschap bleef hij de Heere dienen. In deze heidense omgeving ontmoetten Daniël en zijn vrienden vijandschap en vervolging (3:8-23, 6:3-12). Het Bijbelboek Daniël leert ons dat de ene machthebber de andere zal vervangen en dat zelfs wereldrijken van het wereldtoneel kunnen verdwijnen, maar dat de tegenstand tegen gelovigen zal blijven. Dit lijden zal echter niet voor altijd zijn en ook niet zonder reden. Het lijden zal louterend werken (12:10).[45] Christenen moeten zich blijven vastklampen aan God en Zijn Woord en dit ook met anderen delen, want zelfs de dood zal niet het einde betekenen, want de doden zullen opstaan voor het laatste oordeel (12:1-3).[46]


Bibliografie 
Bijbel Met Uitleg: Statenvertaling. Apeldoorn: De Banier, 2015. 
Calvin, J. Commentary on the Book of the Prophet Daniel. Vol. 1, Michigan: Baker Books, 2009. 
Conradi, L.R. De Ziener Aan Het Hof Te Babel of Wereldgeschiedenis in Het Licht Van Den Bijbel. Den Haag: Internationaal Traktaat-Genootschap, 1919. 
Dillard, R.B., Longman III, T. Inleiding Op Het Oude Testament. Heerenveen: Groen, 2002. 
Een Stil Moment, Thomas a Kempis. Utrecht: Kok, 2018. 
English Standard Version Global Study Bible. Wheaton: Crossway, 2018. 
English Standard Version Study Bible. Wheaton: Crossway, 2008. 
Ferguson, S.B. Child in the Manger. The True Meaning of Christmas. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015. 
Goldingay, J.E. Daniel. Word Biblical Commentary. Vol. 30, Nashville: Word Books, 1989. 
Hamilton Jr., J.M. With the Clouds of Heaven: The Book of Daniel in Biblical Theology. New Studies in Biblical Theology. Vol. 32, Nottingham: InterVarsity Press, 2014. 
Holland, T. Heerschappij: Hoe Het Christendom Het Westen Vormde. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2020. 
Keil, C.F., Delitzsch, F. Commentary on the Old Testament, Ezekiel, Daniel. Vol. 9, Michigan: William B. Eerdmans, 1978. 
Kempeneers, M.A. Belijdenis in Babel: Daniël En Jij in De 21e Eeuw. Alblasserdam: Uitgeverij Om Sions Wil, 2016. 
Labee, B. Jong Zijn in Twee Werelden: Leven Als Daniël En Zijn Vrienden. Houten: Den Hertog, 2011. 
Lloyd-Jones, D.M. Geloofsbeproeving: Een Studie Van Psalm 73. Kampen: De Groot Goudriaan, 1992. 
Moore, R.D. Tempted and Tried, Temptation and the Triumph of Christ. Wheaton: Crossway, 2011. 
Provan, I., Long, V.P., Longman III, T. A Biblical History of Israel. Louisville: Westminster John Knox Press, 2003. 
Van der Graaf, J. Tijdbetrokken Vreemdelingschap: Verzameld Werk Van Ds. G. Boer. Apeldoorn: De Banier, 2016. 
VanGemeren, W.A. New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis. Vol. 4, Michigan: Zondervan, 1997. 
Veldkamp, H. Die Knopen Ontbindt: Over Het Boek Daniël. Franeker: Wever, 1962.
Westerink, J. Daniël, Uitlegger, Profeet En Voorbidder. Apeldoorn: Erdee Media Groep, 2007. 
———. Daniël: Uitlegger, Profeet En Voorbidder. Apeldoorn: Erdee Media Groep bibliotheek, 2007. 


[1] English Standard Version Study Bible, (Wheaton: Crossway, 2008), 1581. 
[2] Nabonidus was de vijfde en laatste koning van het Babylonische rijk. Om onduidelijke redenen verbleef hij geruime tijd in het buitenland. Gedurende deze jaren lag de dagelijkse besturing van het land bij zijn zoon Belsazar. Kores (ook wel Cyrus genoemd) was een briljant strateeg. ‘Hij begon als koning van een obscuur en vulgair volk, en eindigde als heer van de grootste samengevoegde gebieden die de wereld ooit had gekend – op een schaal die de stoutste fantasieën van welke Assyrische of Babylonische monarch dan ook ver overtrof.’ Bron: T. Holland, Heerschappij: Hoe het christendom het Westen vormde (Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2020), 33. 
[3] English Standard Version Global Study Bible, (Wheaton: Crossway, 2018). 
[4] Zie ook 2 Kon. 24:1. 
[5] Zie Ezra 1. 
[6] L.R. Conradi, De ziener aan het hof te Babel of Wereldgeschiedenis in het licht van den Bijbel (Den Haag: Internationaal Traktaat-Genootschap, 1919), 7. 
[7] W.A. VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, vol. 4 (Michigan: Zondervan, 1997), 503-04. 
[8] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 499-500. Zie ook: J.M. Hamilton Jr., With the Clouds of Heaven: The book of Daniel in biblical theology, vol. 32, New Studies in Biblical Theology, (Nottingham: InterVarsity Press, 2014), 61-84. J.E. Goldingay, Daniel, vol. 30, Word Biblical Commentary, (Nashville: Word Books, 1989), 324-26. 
[9] Deze wegvoering door Nebukadnezar was een oordeel van God voor Israël. Bron: I. Provan, Long, V.P., Longman III, T., A Biblical History of Israel (Louisville: Westminster John Knox Press, 2003), 290. 
[10] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 500. 
[11] H. Veldkamp, Die knopen ontbindt: Over het boek Daniël (Franeker: Wever, 1962), 19. 
[12] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 500. 
[13] ‘It may be asked, then, why did they spare Daniel, since he would never consent to dissemble by worshipping the statue which the king commanded to be set up? They must have let Daniel alone for the time, since they knew him to be in favour with the king; but they brought the charge against these three, because they could be oppressed with far less trouble.’ Bron: J. Calvin, Commentary on the Book of the Prophet Daniel, vol. 1 (Michigan: Baker Books, 2009), 215. 
[14] Er is in de loop van de kerkgeschiedenis veel geschreven over deze vierde persoon. Sommige uitleggers menen dat dit een engel geweest is. Dat zegt Nebukadnezar ook in Dan. 3:28. Andere uitleggers menen dat het de Engel des Heeren, de pre-incarnatieve Christus is geweest. Zie ook: J. Westerink, Daniël: Uitlegger, profeet en voorbidder (Apeldoorn: Erdee Media Groep bibliotheek, 2007), 52. C.F. Keil, Delitzsch, F., Commentary on the Old Testament, Ezekiel, Daniel, vol. 9 (Michigan: William B. Eerdmans, 1978), 131. 
[15] M.A. Kempeneers, Belijdenis in Babel: Daniël en jij in de 21e eeuw (Alblasserdam: Uitgeverij Om Sions Wil, 2016), 161. 
[16] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 500. 
[17] B. Labee, Jong zijn in twee werelden: Leven als Daniël en zijn vrienden (Houten: Den Hertog, 2011), 77. 
[18] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 500. 
[19] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 501. 
[20] Psalm 2 is een treffende schildering van hetgeen Daniël in zijn leven ondervonden heeft. Bron: VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 501. 
[21] Hamilton Jr., With the Clouds of Heaven: The book of Daniel in biblical theology, 32, 151-53. 
[22] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 501. 
[23] Deze geitenbok is een beeld van Alexander de Grote. 
[24] J. Westerink, Daniël, Uitlegger, profeet en voorbidder (Apeldoorn: Erdee Media Groep, 2007), 131. 
[25] Bijbel met uitleg: Statenvertaling, (Apeldoorn: De Banier, 2015), 1310. 
[26] Westerink, Daniël, Uitlegger, profeet en voorbidder, 133. 
[27] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 501. 
[28] Geciteerd in: VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 502. 
[29] H. Veldkamp, Die knopen ontbindt: Over het boek Daniël (Franeker: T. Wever, 1962), 169. 
[30] Veldkamp, Die knopen ontbindt: Over het boek Daniël, 180-81. 
[31] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 502. 
[32] R.B. Dillard, Longman III, T., Inleiding op het Oude Testament (Heerenveen: Groen, 2002), 433. 
[33] Zie ook Dan. 2:45: ‘Daarom hebt gij gezien, dat uit den berg een steen zonder handen afgehouwen is geworden, die het ijzer, koper, leem, zilver en goud vermaalde; de grote God heeft den koning bekend gemaakt, wat hierna geschieden zal; de droom nu is gewis, en zijn uitlegging is zeker’. 
[34] Zie voor meer voorbeelden: Hamilton Jr., With the Clouds of Heaven: The book of Daniel in biblical theology, 32, 202. 
[35] Net zoals het getal veertig in de Bijbel vaak gebruikt wordt om een periode van beproeving aan te duiden. Het volk Israël was veertig jaar in de woestijn en de Heere Jezus was veertig dagen in de woestijn om beproefd te worden. In deze gevallen is het getal veertig niet symbolisch, maar letterlijk bedoeld. Zie ook: R.D. Moore, Tempted and Tried, Temptation and the Triumph of Christ (Wheaton: Crossway, 2011), 41. 
[36] S.B. Ferguson, Child in the manger. The true meaning of Christmas (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015), 46-59. 
[37] Zie hiervoor ook de vertaling van de English Standard Version (ESV): ‘And swore by him who lives forever and ever, who created heaven and what is in it, the earth and what is in it, and the sea and what is in it, that there would be no more delay’. 
[38] Zie voor meer overeenkomsten tussen de chiastische structuur van Daniël en Openbaring: Hamilton Jr., With the Clouds of Heaven: The book of Daniel in biblical theology, 32, 207. 
[39] Hamilton Jr., With the Clouds of Heaven: The book of Daniel in biblical theology, 32, 201-10. 
[40] English Standard Version Study Bible, 1583. 
[41] D.M. Lloyd-Jones, Geloofsbeproeving: Een studie van Psalm 73 (Kampen: De Groot Goudriaan, 1992), 85-86. 
[42] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 503. 
[43] ‘Geven de zeventig “zevens” (9:25-27) of de 1.335 dagen (12:11-12) ons een chronologisch plan? Zegt het boek Daniël ons wanneer het einde zal komen? De duidelijk figuurlijke context waarin deze getallen staan en ook de nieuwtestamentische aanzeggingen dat niemand weet wanneer het einde zal komen (Mark. 13:32-36; Hand. 1:7-8) moeten ons ervan weerhouden te dogmatisch te worden bij het uitleggen van deze getallen.’ Bron: Dillard, Inleiding op het Oude Testament, 432. 
[44] ‘Met God kunnen wij overal zijn, maar zonder God eigenlijk nergens.’ Bron: J. Van der Graaf, Tijdbetrokken vreemdelingschap: Verzameld werk van ds. G. Boer (Apeldoorn: De Banier, 2016), 104. 
[45] Thomas a Kempis zei hierover eens het volgende: ‘Het is goed voor ons bij tijd en wijle eens wat moeilijkheden en tegenslagen te ontmoeten, want dikwijls roepen die de mens tot zijn eigen hart terug: hij gaat dan weer beseffen dat hij in ballingschap leeft en zijn hoop niet moet stellen op iets van deze wereld’. Bron: Een stil moment, Thomas a Kempis, (Utrecht: Kok, 2018). 
[46] VanGemeren, New International Dictionary of Old Testament Theology & Exegesis, 4, 502.

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22