À Brakelkring, avond 16

Door: J.W.J. Treur en F. Treur-van As

Vorige avond hebben we mogen luisteren naar een mooie en indrukwekkende lezing van oud. Karels over het leven en werk van Wilhelmus à Brakel. Deze avond hopen we samen na te denken over het Heilig Avondmaal en de voorbereiding, betrachting en nabetrachting daarop.

Hoofdstuk 40 Over het Heilig Avondmaal
Zoals men in het natuurlijke eerst geboren wordt en daarna steeds voedsel nodig heeft om op te groeien en versterkt te worden, zo is het ook in het geestelijke. De mens wordt wedergeboren en daarna heeft hij steeds voedsel nodig. Het Woord is het middel tot beide. Het Heilig Avondmaal is tot voeding en versterking van het geestelijk leven wat in de wedergeboorte is ontvangen.

De Bijbel noemt dit sacrament ‘des Heeren Avondmaal’ (1 Kor. 11:20). Het wordt het Avondmaal genoemd, omdat het in de avond is ingesteld. Nadat het Pascha, het sacrament van het Oude Testament, gegeten was, stelde de Heere Jezus het Heilig Avondmaal in. Eerder kon dit niet ingesteld worden, omdat het Heilig Avondmaal in de plaats kwam van het Pascha en twee sacramenten van dezelfde soort niet tegelijkertijd kunnen bestaan. In de Vroege Kerk was het Heilig Avondmaal een onderdeel van de zogenaamde ‘liefdesmaaltijden’ (1 Kor. 11).

De Heere Jezus is de Auteur van het Heilig Avondmaal (Mat. 26, Mar. 14, Luk. 22). Hierbij deed de Heere Jezus de volgende vier handelingen:

1. Hij nam het brood en daarna de beker in Zijn handen.
2. Hij zegende, Hij dankte. Op deze manier werd het brood en de wijn afgezonderd van het dagelijks gebruik tot een heilig gebruik.
3. Hij brak het brood.
4. Hij gaf het aan de discipelen, niet in de mond, maar in de hand, zoals men doet in de dagelijkse maaltijden.

De woorden die Christus uitsprak zijn bevelend en verklarend. Er waren drie bevelende woorden: ‘neem, eet, doe dat tot Mijn gedachtenis’. De verklarende woorden luidden: ‘want dit is Mijn lichaam, deze beker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed’. Het is een teken en afbeelding van Mijn lijden en sterven en een zegel dat Mijn bloed zo voor u vergoten is tot vergeving van uw zonden. De dankzegging geschiedt tot God voor het verlossingswerk door Christus’ lijden en sterven. De zegening geschiedt over het brood en de wijn door het gebed, dat God die tekenen als zegelen op het hart van de gelovigen wil drukken tot hun versterking en vertroosting.

De dienaar moet het brood breken en aan de Avondmaalgangers geven. Van het uitgieten van de wijn wordt niets gemeld. Op veel plaatsen gebeurt het schenken van de wijn door de diakenen, maar de beker wordt, zoals noodzakelijk is, door de hand van de dienaar aan de communicanten gegeven. Allen, die de gemeenschap hebben met Christus, moeten zowel uit dezelfde beker drinken, als zij van één brood eten, en door één doop gedoopt zijn.

Onder de uitwendige tekenen zijn geestelijke zaken verborgen. Het brood heeft Christus ingesteld tot een teken en afbeelding van Zijn lichaam en het breken daarvan tot een teken van de verbreking van Zijn lichaam door Zijn lijden en sterven. De communicant die deze tekenen ziet, moet met zijn gedachten daarin niet eindigen, maar verder gaan tot de bedoelde zaak en zo het teken met de betekende zaak verenigen. Dit moet niet een vereniging met de verbeelding van de mens zijn, maar een werkelijke, een geestelijke verbeelding, die haar grond en waarheid in de instelling van Christus heeft.

God heeft in de gelovigen tweeërlei leven gegeven: een natuurlijk en een geestelijk leven. Tot dit tweeërlei leven geeft God de Zijnen ook tweeërlei voedsel: tot onderhoud van het natuurlijke, brood en wijn, en tot onderhoud van het geestelijke leven geeft God ook spijs en drank, en dat is Christus.

Omdat deze tekenen niet alleen afbeeldend, maar ook verzegelend zijn, neemt de gelovige die ook aan als zegelen en drukt ze aan zijn hart op grond van de belofte en gelooft dat Christus’ lichaam voor hem is verbroken en Zijn bloed voor hem is vergoten. Beschouw de tekenen als een trouwpenning van Christus’ liefde tot hem, van Zijn verdiensten tot hem en van Zijn onveranderlijkheid om hem die tot in eeuwigheid deelachtig te maken en zo is deze geestelijke spijs en drank hem tot voeding en verkwikking in het geestelijke leven.

Het doel waartoe het Heilig Avondmaal is ingesteld, is drieërlei:

1. De gedachtenis, de verkondiging, de belijdenis van Christus, van Zijn verdiensten door het lijden en de dood.
2. De verzegeling. Omdat de Heere Jezus het tot verzegeling heeft ingesteld, moeten de gelovigen het ook zo gebruiken, en als zij het sacrament ontvangen, moeten zij zich ook verzegeld achten en zich verblijden in hun tijdelijk en eeuwig geluk.
3. De vereniging van de gelovigen met elkaar. Deze gemeenschap is met de godzaligen, die zij kennen en niet kennen, die tegenwoordig en die afwezig zijn, niet alleen met die speciaal in deze kerk zijn, maar ook met allen, die door de gehele wereld verspreid zijn, want zij verenigen zich met Christus, en in Hem met Zijn lichaam, dat de kerk is, en hun liefde gaat uit tot die allen, en zo met hen verenigd komen zij met die allen uit in de belijdenis van Christus en van Zijn waarheid.

Tot op het jaar 800 is de leer van het Heilig Avondmaal zuiver geweest en alle manieren van spreken zagen op het gebruik, de relatie en de verzegelende kracht. Daarna zijn er verschillende afdwalingen geweest, zoals de vanuit de Heidelbergse Catechismus ons bekende Paapse mis. À Brakel noemt het afgoderij, de gruwel van het anti-christendom. De transsubstantiatie, ofwel wezensverandering die plaats zou vinden door het uitspreken van de woorden ‘Dit is Mijn lichaam’, wordt met verschillende bewijzen weerlegd. Het is wel zo dat het brood en de wijn tijdens de bediening veranderen in relatie of bedoeling en symbool zijn tot tekenen van het lichaam van Christus, wat ander brood niet is. Ook is het brood en de wijn ingesteld tot verzegeling en zodoende voor de gelovigen daadwerkelijk een waarheid waardoor ze weer met Hem verenigd worden. Maar een wezenlijke verandering wordt ontkend met de volgende bewijzen:

1. In Gods Woord staat er geen ‘woord noch letter’ die de wezensverandering bewijst.
2. Het gaat in tegen de instelling waarin men moet letten op Christus’ woorden ‘Dit is Mijn lichaam.’ Voordat Hij die woorden uitsprak, nam Hij het brood en zegende het. Daarna brak de Heere Jezus het brood en deelde het uit en beval dat ze het eten zouden. Dit vond plaats voordat Christus de woorden ‘Dit is Mijn lichaam’ uitsprak. À Brakel analyseert vervolgens deze vijf woorden en komt tot de conclusie dat het echt beeldspraak betreft.
3. Het Heilig Avondmaal is een sacrament en een wezenlijke verandering van brood en wijn is in strijd met de ‘natuur’ van een sacrament.
4. In geen van alle sacramenten is een dergelijke verandering, maar er zijn wel dezelfde wijzen van spreken. Bijvoorbeeld ‘het bad der wedergeboorte’, waarbij water gewoon water blijft.
5. Het werpt verschillende geloofsartikelen omver, bijvoorbeeld de waarheid van de menselijke natuur van Christus, waarin Hij ons in alles gelijk is geworden. Een mensenlichaam wat in een kruimeltje brood verandert en ook nog eens op honderdduizend miljoen plaatsen kan zijn is geen mensenlichaam. Het vernietigt de éne offerande van Christus door de dood. Want het stelt dat Christus nog dagelijks duizend en duizendmaal sterft, dat Zijn lichaam verbroken, en Zijn bloed vergoten wordt. Ook strijd het met de hemelvaart, want die leert ons dat Christus’ lichaam , dat zichtbaar ten hemel is gevaren, daar is en daar blijven moet tot de jongste dag. Dit lichaam is dus niet meer op aarde, laat staan in kastjes in de kerk. Deze dwaalleer gaat ten slotte ook in tegen de leer van de wederkomst ten oordeel, want als Zijn lichaam al op aarde lijfelijk in de kerken aanwezig is, dan verwacht men Hem tevergeefs uit de hemel.
6. Het strijdt tegen de natuur van lichamen en gebeurtenissen. De uitvluchten dat door het geloof de rede moet wijken en dat God almachtig is en doen kan wat Hem behaagt worden door À Brakel zorgvuldig weerlegd.
7. Het strijdt met de zintuigen van de mens.[1]

Er volgen nog verschillende tegenwerpingen en vragen rondom deze dwaalleer en andere dwalingen. Dit onderstreept hoe belangrijk het toen was (en nog steeds is) om Bijbelse antwoorden op deze praktijken te hebben.

De omstandigheden van het Heilig Avondmaal

Aan wie
Niet aan doden, stervenden, kinderen, ongedoopten en ongelovigen. Wel aan de ware gelovigen, want zij alleen hebben recht op de beloften, op Christus, op de gemeenschap der heiligen, en zo ook aan de tekenen van het verbond. Omdat de kerk niet over iemands hart kan oordelen laat zij allen toe die duidelijk belijdenis doen van de ware leer van het Evangelie en die een leven leiden dat met de belijdenis overeenkomt.

Op welke plaatsen
De plaats maakt niet uit want men heeft zich te voegen naar de staat van de kerk (in vrijheid of vervolging). Het moet wel geschieden in het midden van de gemeente, of zij nu groot of klein is. Het Avondmaal te brengen naar de zieken, smaakt naar bijgeloof. Het met een paar mensen van de gemeente in het geheim thuis te vieren, smaakt op z’n minst naar scheuring, aldus À Brakel.

Op hoedanige wijze
Het is belangrijk dat geprobeerd wordt zoveel mogelijk uitwendig aan te sluiten bij het eerste Avondmaal van Christus. Zittend aan een tafel, zonder uitwendig ‘toneel’.

Op welke tijd
Het is het meest gepast als men het houdt op de sabbat, als de gemeente samenkomt, en dat tegen die tijd als men gewoonlijk zijn maaltijd houdt, opdat men door het verlangen van het lichaam naar voedsel des te hongeriger wordt om dit geestelijk voedsel, brood en wijn, te nuttigen.

Hoofdstuk 41 Praktijk van het Heilig Avondmaal in de voorbereiding, betrachting en nabetrachting
Alles waarin het meeste nut voor Gods kinderen steekt, wordt het meest bestreden door de duivel en zijn aanhang. Dit geldt ook zeker voor het Heilig Avondmaal.

Over de voorbereiding
Het is zeer noodzakelijk dat ieder, die met baat ten Avondmaal wil gaan, zich tevoren daarop richt en zich daarop voorbereid. Want:

1. Omdat de gelovigen nog de oude Adam en aardsgezindheid in zich hebben zakken zij nog gedurig naar de aarde, waardoor zij merken dat zij onbekwaam zijn als er iets bijzonders te verrichten is. Daarom moeten zij zich vooral in zulke omstandigheden opwekken om geestelijke dingen geestelijk te verrichten.
2. Ieder zal daar aangaan met een gepaste gesteldheid van het hart.
3. Men nadert tot God op een buitengewone wijze en dat zeer dichtbij. De christen zit daar aan de tafel des Heeren in het licht van Zijn tegenwoordigheid en nuttigt daar de tekenen en zegelen van het gekruist lichaam en vergoten bloed van de Heere Jezus.
4. Het is een bevel van God, dat als men op bijzondere wijze tot God nadert, men zich daarop voorbereid (Ex. 3:5, Joz. 3:5).
5. Ook zal men doorgaans merken dat men zegen ontvangt, nadat men zich heeft voorbereid. Ik zeg doorgaans, want het gebeurt wel dat een godzalige de voorbereiding tot het laatste toe heeft versloft, en op het laatst zich er ook niet goed op kan richten en dat hij in korte tijd zo pijnlijk kan inzinken in zijn nietigheid en zondigheid en zo levendig de Heere Jezus kan aannemen, en de vrije genade erkennen en zo ernstig kan opstaan uit zijn zondige staat dat hij in het geloof aangaat en veel merkbare vertroostingen ontvangt.

Het gebeurt echter ook wel dat een gelovige die veel werk van de voorbereiding gemaakt heeft, èn in de voorbereiding èn in het gebruik, duister en zwakgelovig blijft en als hij al licht in de voorbereiding gehad heeft, dat soms aan de tafel een plotselinge duisternis en doodsheid op hem valt, zodat hij, die bemoedigd aanging, droevig weer naar zijn plaats keert. Maar ook al gebeurt dit, dan moet men daarom de voorbereiding niet verzuimen. Het is een plicht en doorgaans geeft God op ernstige voorbereiding zegen.

Ook al ziet men de noodzakelijkheid van de voorbereiding, dan laat men zich toch zeer gemakkelijk verhinderen en daarvan afhouden. Bijvoorbeeld door het uit te stellen. De duivel kan ook veel bezigheden verschaffen of verleidingen tot zonden geven, zodat het hart opgejaagd blijft. Ook kan twijfel of men aan zal gaan, veel tijd verloren doen gaan. Maar als men vaststelt: ik moet gaan, ik zal gaan, dan wordt men ernstiger gedreven tot de voorbereiding.

Het gebeurt ook wel dat als men zich tot de voorbereiding begeeft, men merkt onbekwamer te zijn dan men dacht, geestelozer, verwarder, duisterder dan men tevoren was en het lijkt of men van een levende gestalte tot een dode wordt, van een gelovige staat in een ongelovige geraakt, zowel wat betreft de waarheden als ten opzichte van zijn staat, waardoor men moedeloos wordt en men het werk wel zou laten staan. Terwijl men die gesteldheid moest beschouwen als voortekenen dat God op een bijzondere wijze wil overkomen en veel genade wil geven(!) Loop daarom niet weg, laat het werk niet staan, maar vat moed en wacht op de Heere en Hij zal uw hart versterken.

Als men dan komt tot het werk van de voorbereiding, dan zijn er drie zaken te overwegen: een opwekking van verlangen, een beproeving van zichzelf en een overdenking. Men moet trachten in zich een sterk verlangen te verwekken om onder de feesthoudende menigte voor de Heere te mogen verschijnen om zich met het volk van de Heere te verblijden en zich gelukkig te prijzen met zijn erfdeel (Ps. 42:3). De vergaderplaats waar het Heilig Avondmaal gehouden wordt, is niet anders dan een portaal van de hemel. De hemel doet zich over die plaats open en de stralen van de goddelijke heerlijkheid en genade dalen tot in die plaats neer en vervullen die met de tegenwoordigheid van God. Daar is de Heilige Geest werkzaam en vervult de ziel met licht, genade en vertroostingen. Hier is het huisgezin van God, hier zijn de geestelijke vrienden bij elkaar; om zich in de tegenwoordigheid van hun hemelse Vader en hun lieve Bruidegom Jezus te verblijden. Hoe toont de Heere hun daar heerlijke zaken, hoeveel zoetheden geeft Hij hun daar te smaken! Daar zien zij Jezus en dat niet alleen als een waarheid, maar levend, van nabij, in de gesteldheid van de zaken zelf en alle volmaaktheden van God, die zich daarin voordoen. Daar openbaart Hij hun iets van de toekomende heerlijkheid en dat tot verrukt wordens toe. Daar verzekert en verzegelt Hij hen van Zijn eeuwige liefde en vastheid van hun staat en laat hen gaan met een lieflijke kus van Zijn mond.

Het Heilig Avondmaal is ook een openbare belijdenis van de Heere Jezus. De feesthoudende kerk komt dan in het openbaar uit voor de gehele wereld, en roept uit dat Jezus Christus de enige en volkomen Zaligmaker is en hun Hoofd en Heere. Aan het Heilig Avondmaal werkt de Heilige Geest doorgaans merkbaarder en hierdoor wordt de liefde tot de Heere Jezus weer opgewekt.

Niet alleen is in het Heilig Avondmaal een verzegelende gemeenschap met Christus, maar daar geniet men wel buitengewone en verrukkende genade. Men wordt wel eens met de drie discipelen gebracht op de heilige berg en men ziet Christus in Zijn heerlijkheid. Men verenigt zich niet alleen met de godzaligen, die daar tegenwoordig zijn, maar ook met de engelen en de zielen van de volmaakt rechtvaardigen in de hemel. Zo houden de kinderen van God hier de ‘voorbruiloft’.

Om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal is het nodig om onszelf te beproeven. Velen hebben een verkeerd beeld van zichzelf. Ze meten zich met zichzelf. Voor onbekeerden er is niet een enkele belofte en daarom ook geen verzegeling. Bekeerden daarentegen mogen niet afblijven als zij gezond zijn en gelegenheid hebben om het te kunnen gebruiken. Men moet het nooit tot een voorrecht rekenen dat men afblijven mag, maar het moet een zeer groot verdriet teweegbrengen dat men afblijven moet. Men heeft, voor men aangaat, geen volkomen, vaste, werkzame verzekering zonder bezorgdheid nodig dat men in de staat van genade is. Het is genoeg dat men overtuigd is van de uitgaande daden van geloof en bekering, al durft men daaruit niet tot het besluit te komen: ik geloof, ik ben bekeerd. Een waar gelovige zal in zich bemerken dat hij met heel zijn hart uitgaat naar de Heere Jezus, om door Zijn bloed gerechtvaardigd, om door Zijn volbrengen van de wet met Zijn heiligheid bekleed en door Zijn Geest veranderd en geheiligd te worden. Hij zal zoeken naar vrede van het geweten. Als hij dit mist dan is hij verontrust en zoekt totdat hij het weer verkrijgt.

Ook zal hij de afkeer tegen de zonden merken, een verdriet als hij opnieuw in zonden valt en een weer opstaan om bij Jezus’ bloed verzoening te krijgen. En daarbij een lust en liefde om welbehaaglijk voor de Heere te leven. Kortom, de strijd tussen vlees en geest.

Voor de voorbereiding wordt ook ‘versiering’ vereist. Immers voor een bruiloftsfeest versieren zowel bruid, bruidegom als gasten zich. Veel meer moet een gelovige dat doen, opdat de Koning lust heeft aan zijn schoonheid. De gelijkenis van de gast zonder bruiloftskleed is tot waarschuwing!

Tot de versiering behoort:

1. Een opwekking van het historisch geloof door een stille meditatie van het hele verlossingswerk. Klim met uw gedachten op tot de bron van alles: de eeuwige verkiezing. Denk verder na over het wonder dat de Zoon Borg wilde zijn. Daal af tot de schepping van de mens, de verbreking van het werkverbond en de beloften van de komende Middelaar. Denk na over de menswording van de beloofde Messias, zodat Hij in staat was om de borgtocht uit te kunnen voeren. Zijn omwandeling op de aarde en de haat die Hij verdroeg. Denk aan Zijn bedroefdheid tot de dood toe, Zijn bitter en eenzaam lijden en sterven. Zoveel hield het in om Borg te zijn voor een zondaar! Zijn begrafenis, opstanding en hemelvaart en het zitten aan de rechterhand van Zijn Vader. Zijn komst straks om te oordelen. Het nadenken over deze zaken zal een helderder indruk geven van de rechtvaardigheid van God, van de noodzakelijkheid van de voldoening en de liefde van Christus. Overdenk vervolgens de wegen waardoor God de zondaren weer in gemeenschap met Hem brengt. Overdenk de wegen waardoor de Heere u tot hiertoe gebracht heeft.
2. Ootmoedigheid: door het beschouwen van jezelf in je nietigheid en zondigheid word je klein en dat maakt iemand juist een geschikt voorwerp voor genade (Jes. 57:15). Ootmoedigheid bestaat uit de kleinheid van het hart, de Evangelische schaamte, samen met geloof, de smart om de zonde, verootmoedigende verfoeiing, vrees voor de roede, belijdenis van de zonden, het erkennen van eigen verdoemelijkheid, hartelijke gebeden om vergeving en vrede van het geweten en een opheffen van het hart door het geloof in de beloften aan de belijders van de zonden gedaan.
3. Herstel in het genadeverbond: ook al zal een verbond wat eens gemaakt is niet verbroken worden, het gevoel van verzekering kan wel weg zijn. Verbondsvernieuwing is dan nodig.
4. Een ernstig voornemen om heiliger te leven, niet alleen in het algemeen maar ook tegen specifieke zonden.
5. Hoogachting hebben voor de kerk, want die is de beminde van de Heere, het lichaam van de Heere Jezus en een veilige schuilplaats.
6. Liefde tot alle kinderen van God, bekend of onbekend. Het Heilig Avondmaal is immers het oefenen van gemeenschap met alle gelovigen. Als er een geschil is, wees dan de minste en maak het goed!

Tenslotte wordt aangeraden om een vasten- of gebedsdag te houden, naar wat mogelijk is in ieders persoonlijke levensomstandigheden. Dit geeft zeer veel nut.

Over de betrachting van het Heilig Avondmaal
À Brakel vervolgt met praktisch onderwijs over hoe men zich behoort te gedragen voor, tijdens en na de bediening. Als men het huis uitgaat dan moet men proberen de aardse beslommeringen achter te laten en biddend, verlangend en smekend uit te zien naar het hemelse, naar de Heere. Eenmaal in de kerk, laat er dan een heilig ontzag in uw ziel opkomen, omdat God, de engelen en Zijn kinderen daar tegenwoordig zijn. Er wordt gewaarschuwd voor gemaakt gedrag. Voeg u onder het lezen van Gods Woord, zingen, gebed en prediking samen met de gemeente en laat uw hart zich daarop richten.

Als u opstaat om naar de heilige tafel te gaan, sta dan op als een bruid om te trouwen. Sta op met verlangen om bij uw Bruidegom Jezus te zijn. Als u naar de tafel gaat, denk dan als er enige tijd is, aan de omwandeling en aan de gang van Christus in Zijn lijden, of houd u stil en toegewend, en volg die gedachten en ontroeringen die de Heere u doet voorkomen, of peins over de leiding van de Heilige Geest, samen met opstijgende gebeden om door Hem geleid te worden (Ps. 143:10).

Als u aanzit, bezie u dan als zittend in de helderheid van de geopende hemel en zo in de tegenwoordigheid van God, uw hemelse Vader en van Christus uw Bruidegom. Verzink gerust in uw kleinheid, laat er een kinderlijk ontzag en eerbied in uw ziel oprijzen. Wees niet verschrikt, want de Heere heeft voorgenomen u veel genade in Christus te bewijzen. Houd u vast in het geloof en verheerlijk God in Zijn genade en Christus in de volheid van Zijn verzoening. Verenig op een verstandige en tastbare wijze het teken met de betekende zaak en zie daarin het verbreken van het lichaam van Christus en het vergieten van Zijn bloed en daarin Zijn liefde en de kracht van Zijn lijden tot vergeving van uw zonden. Beschouw die tekenen als een zegel en trouwpenning die de Heere Jezus u geeft tot verzekering dat Zijn voldoening voor u is en Zijn liefde tot u is en eeuwig zal blijven.

Verwacht hier geen wonder of buitengewone optrekking, verlichting of verrukkende blijdschap. Geeft de Heere u dat, geniet het goede, terwijl het u gebeuren mag. Weet dat het de gewone weg is het geloof te oefenen door die tekenen te verzekeren dat, zo zeker als u het brood en die wijn eet en drinkt, Christus voor u gestorven is en u liefheeft, en tracht zo door het geloof vrede te krijgen in uw geweten.

Zeg bij het weggaan in uw hart: mijn Jezus zal woord houden. Hij zal mij niet begeven noch verlaten. Troost u met Zijn wederkomst om dan met ziel en lichaam eeuwig bij Hem te zijn. Ga dan heen, als door Jezus gezonden om Zijn dood en volheid van zaligheid aan de wereld te verkondigen en dat werk te voleinden dat de Heere u gegeven heeft om te doen.

Nabetrachting van het Heilig Avondmaal
Als u aan het Heilig Avondmaal bent geweest, moet u zich niet gedragen alsof u een zwaar pak afgelegd heeft, om dan vervolgens terug te keren tot uw vorige staat en leven. Wees zeer zorgvuldig om u na het Heilig Avondmaal recht te gedragen. Let hierbij op de listen van de satan! Toen de discipelen het Heilig Avondmaal met Christus hadden gehouden, werden zij in diezelfde nacht geërgerd en verstrooid en Petrus gezift als de tarwe. Zo gaat het de gelovigen doorgaans nog steeds, zodat zij na vertroosting zich wapenen moeten tegen aanvallen van de satan. Ook moet men zich passend gedragen tegenover God, de Weldoener.

Tot de nabetrachting horen de volgende zaken:

1. Een stille overdenking over hoe het ons rond het Heilig Avondmaal gegaan is en hoe wij ons hebben gedragen en wat God aan ons gedaan heeft. Overdenk ook hoe de Heere u ontmoet heeft.
2. Tot de nabetrachting behoort een blijde dankbaarheid (Ps. 103:2). In een erkennen van de vrije goedheid van de Heere als de Fontein, waaruit alleen die weldaden zijn voortgekomen.
3. Tot de nabetrachting behoort een gedurig zien op en omgaan met de Heere. Daartoe is nodig dat men God beschouwt als een in Christus verzoende Vader. Al gaat het licht weg, al valt men in zonden, al komt er strijd, dan moet men zich toch vasthouden aan de onwankelbaarheid van het verbond. Want het verbond is niet vast of los naar uw gevoel, naar uw staan of vallen, maar vanwege de onveranderlijkheid van God (Mal. 3:6). Stel u de Heere zo voortdurend voor ogen en leef in een voortdurende samenspraak. Soms biddende, soms om raad vragend, dan afhankelijk, dan wachtend, dan eerbiedig aanbiddend, dan rustend in Hem, dan dankend, dan u aanbiedend in Zijn dienst. Gewen u zo aan Hem.
4. Tot de nabetrachting behoort een versmading en verlating van de wereld (1 Joh. 2:15-16). De Heere zal dat verlaten van het aardse uit liefde tot Hem niet onvergolden laten, maar het verloochenen daarvan met overvloediger vertroosting vervullen.
5. Tot de nabetrachting behoort een openbaar tonen dat men een christen en bondgenoot is. Wandel zoals de Heere Jezus gewandeld heeft (Joh. 13:35). Heb de Heere Jezus lief. Heb de gelovigen lief en laat uw liefhebbend hart zich ook bewijzen jegens alle mensen zoals het licht en het vuur beide goeden en kwaden verlichten en verwarmen. Doe dit alles in nederigheid en zachtmoedigheid (Mat. 11:29). Toon u een beeld van Christus in weldadigheid. Wie is ooit ongetroost van Hem weggegaan? Zo ook u: troost de bedroefden, bezoek de zieken, wees milddadig aan de armen. Laat zo uw licht schijnen onder de mensen en vertoon uw geloof uit de werken.
6. Tot de nabetrachting behoort de belijdenis van de Heere Jezus. Het Heilig Avondmaal verplicht de dood van de Heere te verkondigen, totdat Hij komt. Kom er toch vrijmoedig voor uit, openbaar met uw spreken, uw daden, uw gezelschap dat u Jezus bemint. Wees blij als u de gelegenheid hebt om te tonen hoe dierbaar Hij u is. Schroom niet om voor de Naam van Christus verdrukkingen te dragen.

Zalig zijn zij die zich zo gedragen in de voorbereiding, betrachting en nabetrachting. Als u deze zaken begeert, wees dan werkzaam in het zoeken. Kom dikwijls voor de Heere zoals u bent, zo zondig, zo traag, zo lusteloos, zo duister en toon meteen uw onmacht om met het kleine geestelijke leven tegen de tegenstand van de oude Adam door te breken, ja zelfs om aan het werk te komen en bid de Heere om voorkomende genade, om Geest, om te willen en te komen zoeken, terwijl u de Heere Zijn beloften voorhoudt. En de Heere zal horen en zal genade geven. Moge de Heere, Die goed is, u zoeken en vinden!


[1] Er volgen nog verschillende tegenwerpingen en vragen rondom deze dwaalleer en andere dwalingen. Dit onderstreept hoe belangrijk het toen was (en nog steeds is) om Bijbelse antwoorden op deze praktijken te hebben.

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22