Ambrosiuskring, avond 3

Door: F. Treur-van As en M.H. van Wolfswinkel-van As

Derde boek: Van de schepping tot Zijn eerste komst

Hoofdstuk I

1. Van Christus, Die bij trappen beloofd is
Het voorwerp waarover dit boek gaat is opnieuw Jezus, zoals Hij het werk van de zaligheid van de mens op Zich genomen heeft in de donkere tijd vóór Zijn komst in het vlees. Waarschijnlijk zijn Adam en Eva maar kort in hun volmaakte staat geweest, want de duivel zal zijn kans om de mens te laten vallen zo snel mogelijk gegrepen hebben. Vanaf toen is het zoals Romeinen 7:24 zegt: ‘Ik ellendig mens! wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?’ Maar lieve ziel! Staak uw klachten, hier is een Evangelie-nieuws! Want gelijk erachteraan volgt de ‘moederbelofte’ in Genesis 3:15. Oneindige rijkdom der barmhartigheid Gods in Christus!

Er zijn al diverse verschijningen geweest van Christus aan o.a. Adam, Abraham, Izak en dat noemt Ambrosius ‘voorspelen van Zijn menswording’. In het donker zijn mensen altijd verlangend naar het licht. Zo hebben de patriarchen met de belofte van Christus in het hart met een reikhalzend verlangen uitgezien naar de komst van Christus in het vlees. Deze belofte is in het Oude Testament steeds teruggekomen en steeds helderder geworden. Met name in de tijd van de profeten tot de komst van Johannes de Doper werd het steeds helderder wat de belofte inhield. Net als een Zon der gerechtigheid die steeds meer gaat schijnen als je dichterbij komt. Ook nu nog zien we dat God in verscheidene verschijningen van Zijn barmhartigheid en goedertierenheid meer en meer neerdaalt tot Zijn Kerk. Nu kennen we nog ten dele, zien we Hem van verre, maar de tijd zal komen (zelfs vóór Zijn tweede komst) dat wij, of onze kinderen, Hem met meer helderheid en volmaaktheid van nabij zullen zien.

Nu gaan we ons bezighouden met Christus voor te stellen in het Verbond der genade en daarbij lopen we langs de (tijd)trappen van Adam-Abraham, van Abraham-Mozes, van Mozes-David, van David-de wegvoering naar Babel, van de wegvoering-Christus.

2. Van het verbond der Belofte zoals dat geopenbaard is aan Adam – Genesis 3:15
Verbond der genade = een verdrag tussen God en de mens, met betrekking tot de verzoening en het eeuwige leven door Christus. De allereerste belofte, de moederbelofte, is ook gelijk de moeilijkste om te begrijpen. Luther klaagde al dat over deze tekst weinig goede uitleg beschikbaar is.

Wie is de slang? De duivel en de slang beiden worden vervloekt in de moederbelofte, dus de werkmeester en het werktuig worden beiden door God gezien en aangesproken.

Wie is de vrouw? Verschillende verklaringen, maar Ambrosius houdt het bij Eva, omdat zij degene was die verleid werd door de verzoeker, en vanwege haar handel met de verzoeker heeft God in Zijn rechtvaardig oordeel met haar te doen gehad: “Ik zal vijandschap zetten (zegt God), tussen u en deze vrouw”.

Wat is het zaad van de slang? Zowel de duivel als de verworpenen.

Wat is het zaad van de vrouw? Het zaad van de vrouw zijn de nakomelingen van de vrouw, die niet ontaarden in het zaad van de slang. Allen die godzalig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden (2 Tim. 3:12). De strijd tussen het gebroedsel van de satan en de nakomelingen van de vrouw (de heiligen) is er altijd geweest.

Wat is het dat u de kop zal vermorzelen (‘Datzelve’)? Het is Jezus, de Zoon van de levende God Zelf. Hier is de eerste aanwijzing van Jezus, waarvan ooit gelezen of gehoord is in de wereld. Dit was het eerste Evangelie dat na de schepping ooit is verkondigd. O, gezegend nieuws! Waardig dat het als eerste uit Gods eigen mond klonk. O, onze eerste ouders op aarde! Waar zoudt gij en zouden wij geweest zijn, indien deze gezegende woorden er niet geweest waren! Komt, zet een merkteken daarbij, schrijft ze in gouden letters, of schrijft ze liever in de tafel van uw hart.

Wat is de kop der slang en wat betekent het vermorzelen ervan? De kop is de macht, de woede, de heerschappij en het koninkrijk van de satan. De gevaarlijkheid van de slang zit hem vooral in zijn kop, zo kun je ook stellen dat het vermorzelen daarvan betekent dat Christus de macht van satan zal verbreken. Christus zal de zonde en de dood tenietdoen. Christus overwint hem door Zijn kracht en de gelovigen overwinnen hem door de kracht van Christus. Niet alleen de duivel als persoon, maar ook zijn werkingen die hij door de val in onze natuur ‘geplant’ heeft (hoogmoed, onwetendheid, begeerte bijvoorbeeld), en de dood en hel heeft Hij overwonnen.

Wat zijn de verzenen van het zaad der vrouw en de vermorzeling daarvan? De verzenen zijn de ellenden, het bespotten, het verwonden, de dood en begrafenis van Christus. In Zijn mensheid heeft Hij die allemaal verdragen.

Tussen wie was deze vijandschap, deze vijandelijke oorlog? Er zijn in de tekst drie veldslagen: 1) tussen de satan en de vrouw. 2) tussen het zaad van de satan en het zaad van de vrouw. 3) tussen Christus en de slang. De vijandschap zal niet stoppen als de vrouw sterft, maar tot aan het einde van de wereld zal haar nageslacht kampen met deze oorlog. Het is een wonder dat er nog een Kerk op aarde is: wij hebben gelukkig Christus’ belofte “de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.” (Mat. 16:18).

Ambrosius licht toe waarom hij zo uitgebreid bij deze tekst stilstaat: zij is vol van Evangeliewaarheid; slaat de kei maar op deze steen, en heerlijke vonken zullen daar uitvliegen: Dat deze belofte van Christus en onze rechtvaardigmaking is een vrije belofte, uit loutere barmhartigheid en vrije genade voortgebracht. De patriarchen en vaderen hebben in het geloof aan deze belofte het leven, de heerlijkheid en de onsterfelijkheid verkregen. En hoe kan het dan anders dan onze geest levend maken, als wij horen dat het eerste wat God na de val van de wereld gedaan heeft, deze daad van barmhartigheid was?

3. Van het verbond de belofte aan Abraham (Genesis 17:7)
Wat is een verbond? Ambrosius’ definitie van het verbond der genade = een vrij en genadig verdrag, dat God (als onze barmhartige God en Vader in Jezus Christus) uit loutere barmhartigheid in Jezus Christus met de zondige mens gemaakt heeft, belovende hem vergeving van zonden en de eeuwige zaligheid, als hij zich wil bekeren van zijn zonde, en de uitgestrekte barmhartigheid door een ongeveinsd geloof omhelzen, en voor God in gewillige, gelovige, en oprechte gehoorzaamheid wandelen.

Wat de oprichting van dit verbond is? God komt op het verbond wat Hij met Abraham sloot terug, Hij vernieuwt, bevestigt het. De besnijdenis is er het teken en zegel van. Het bloed wijst al heen naar Christus’ bloed.

Tussen wie dit verbond zal opgericht worden? Tussen Mij en u en uw zaad na u. God in Zijn Drie-eenheid en Abraham als hoofd van het hele nageslacht. Het geestelijke zaad van Abraham; alle gelovige Joden én heidenen. Hier is onze gelukzaligheid: het verbond is niet alleen om Abrahams wil geschreven, maar ook om onzentwil, indien wij geloven in Hem, die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft (Romeinen 4).

Hoe lange tijd dit opgerichte verbond zal duren? Voor eeuwig! “Ik heb een verbond gemaakt met Mijn uitverkorene; Ik heb Mijn knecht David gezworen: Ik zal uw zaad tot in eeuwigheid bevestigen.” (Psalm 89:4).

Welke voordelen heeft dit verbond? Het verbond is een rijk magazijn, een stromende fontein, voorzien van allerlei zegeningen; groot en veel. De voordelen zijn opgesloten in de vele beloften. Ambrosius deelt ze in tijdelijke en geestelijke voordelen in en illustreert deze in het leven van Abraham.

Welke voorwaarde heeft dit verbond? Het geloof alleen. “Hij geloofde in de HEERE, en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.” (Genesis, Romeinen, Galaten, Jakobus citeren allemaal deze tekst) ‘Hij geloofde’, dat wil zeggen dat hij de woorden van God voor zeker, vast en bestendig gehouden heeft. Het is dus een levendige beweging van het hart, als men toestemt en vertrouwt op God en op Gods Woord, als vast en bestendig. Het geloof zonder de werken is echter dood, zoals een goede boom vruchten voortbrengt, kun je het geloof ook herkennen aan de vruchten (Jakobus). Goede werken zijn geen voorwaarden in dit verbond, maar ze komen wel uit het geloof voort.

Op Wie is dit verbond gericht? Christus is de Ondernemer, Verwerver en Schatmeester op Wie dit verbond is gericht.

4. Van het verbond der belofte geopenbaard aan Mozes
De Heere heeft Mozes op de berg Sinaï geroepen en daar heeft Hij uit Zijn oneindige liefde en onverdiende barmhartigheid Zijn verbond met hem en de kinderen van Israël gemaakt en vernieuwd: “Ik ben de Heere, uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb: gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.” (Ex. 20: 2-3).

Is de Wet gegeven als een verbond? Ja, God noemt het Zelf op verschillende Bijbelplaatsen een verbond. En de Wet heeft ook de eigenschappen van een verbond, namelijk twee partijen met beloften en voorwaarden aan twee kanten. God laat Zijn welbehagen en gewilligheid zien om hun God te willen zijn, het volk laat hun gehoorzaamheid zien.

In welke zin is de Wet een verbond van genade en waaruit blijkt dat? De Wet kun je op verschillende manieren duiden. Omdat het soms ook betekent de hele wet der zeden, met voorrede en beloften zien wij het als een verbond van genade. Denk maar aan o.a. het voorwoord: “Indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzaam zijn, en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken; want de ganse aarde is Mijne. En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk en een heilig volk zijn.” (Exodus 19:5-6).

Waarom God in Zijn Wet liever met ons heeft willen handelen bij wijze van een verbond, dan op een uitnemender wijze van hoogheid? Tweeërlei: 1. In opzicht tot God; Hij wil ook de trouw, waarheid, liefde en heerlijkheid van Zijn genade laten zien. Dat kan Hij tonen door met ons een verbond te sluiten. 2. In opzicht tot ons; om ons des te vaster aan Zichzelf te verbinden. God ziet hoe glibberig en ongestadig onze harten zijn, hoe gereed wij zijn om ter zijde af te wijken van onze plichten jegens Hem. En om deze onbestendigheid te voorkomen, en om onze harten meer vast te maken in onze gehoorzame wandeling voor Hem, zo heeft het God behaagd, ons te verbinden in het verbond. Dat gaat dieper dan het gebod alleen. Hij wil dat op deze wijze onze gehoorzaamheid gewilliger en vrijer zou zijn. Daarnaast gaf Hij het verbond ook opdat onze troost des te krachtiger zou zijn, opdat wij in onze moeilijkheden altijd de toevlucht zouden nemen tot Gods getrouwheid en liefde. O, wat een dankbare, beminnende gedachten behoren wij van God te hebben, die op zo’n onbegrijpelijke wijze heeft willen neerdalen, om een verbond met ons te maken!

Welke goede dingen in deze uitdrukking van het verbond beloofd zijn? “Ik ben de HEERE, uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb.” Deze belofte is zo groot als God Zelf. Het is zuiver goud en Ambrosius wil het nauwkeurig nagaan, omdat hij niet wil dat het minste ‘vijlsel’ daarvan verloren gaat. Hier beschrijft God Zichzelf door deze merktekenen: A) Door Zijn enig, eeuwig, volmaakt Wezen: Ik ben de HEERE. B) Door de veelheid van Personen in dat enige Wezen: Ik ben de HEERE God, Jehovah, Elohim. C) Door het eigendom, dat Zijn volk heeft in de HEERE God: Ik ben de HEERE uw God. D) Door het nut van dit eigendom in betrekking tot Israël: Die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb. Ambrosius loopt deze punten uitgebreid langs.

Wat de voorwaarde van dit verbond is aan onze zijde? Het geloof in Jezus. God is in geen ander opzicht Israëls God, dan in en door de Middelaar. In de profeten wordt vaak vermaand: vertrouwt op de Heere, geef uzelf over aan de Heere, wentelt uw zorg op de Heere. Waar de profeten ons ertoe vermanen, daar is het geboden in het verbond. Welke zondaar kan dit doen zonder de Middelaar?

Wie is de Middelaar van dit verbond? Tweeërlei: een schaduwachtige en een geestelijke. Mozes was een voorafschaduwing van Christus. Hij was een machtig middelaar zowel aan Gods zijde als aan de zijde van het volk in het Oude Testament. Christus is de Middelaar van een beter verbond, van het Nieuwe Testament.

Wat wij van Christus en van Zijn dood vinden in deze openbaring van het verbond? Als eerste in de overlevering van de wet. Ambrosius betoogt dat Jezus Christus Degene is geweest Die de wet heeft uitgesproken en aan Mozes heeft overgeven. Daarnaast vinden we in de wet zelf, ook iets van Christus. Hij noemt Zichzelf in de voorrede ‘onze God’ en in het eerste gebod worden wij verbonden om deze God als onze God aan te nemen. In het tweede en vijfde gebod geeft de God beloften: nu, alle beloften zijn in Christus gemaakt. Ook in de verklaring, de bevestiging (denk aan de offerdienst, besnijdenis en Pascha) en het doel van de Wet kun je Christus vinden. “Het einde van de Wet is Christus, tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft.’ (Romeinen 10:4). De wet als tuchtmeester tuchtigt, dreigt, vloekt en straft niet alleen als haar werk niet gedaan wordt, maar zij wijst ook aan vanwaar wij de kracht en hulp kunnen krijgen: van de Heere Jezus Christus.

In de eerste belofte was ontdekt dat Christus zou zijn het zaad der vrouw; in de tweede openbaring van de belofte was ontdekt dat Christus zou zijn het zaad van Abraham en nu hebben wij duidelijker dat Christus zou zijn beiden God en mens. God zou mens worden en onder de mensen wonen. ‘Ik zal in het midden der kinderen Israëls wonen, en Ik zal hun tot een God zijn. En zij zullen weten, dat Ik de HEERE hun God ben, Die hen uit Egypte uitgevoerd heb, opdat Ik in het midden van hen wonen zou; Ik ben de HEERE, hun God' (Ex. 29:45,46)

5. Van het verbond der belofte geopenbaard aan David
David zegt op zijn sterfbed: “Hoewel mijn huis niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is.”

Wie is de Auteur van dit verbond? God, de Rotssteen van Israël is een machtig, bestendig en onveranderlijk Bolwerk en Beschermer van de gelovigen, die tot Hem vluchten en op Hem vertrouwen. Dit getuigt David in verschillende Psalmen.

Voor wie is dit verbond gemaakt? Het verbond is met Christus gemaakt, en daarna met David als lid van Christus. In het OT zijn diverse voorbeelden dat God in het verbond treedt met Zijn volk en personen.

Wat wil het zeggen dat het verbond gesteld is? Het laat ons Gods vrijheid zien om met ons, zondaren, een verbond aan te gaan. Hij is de Eerste Die naar ons gezocht heeft, om ons in het verbond te trekken, terwijl er in ons niets is waarom Hij dat zou doen. “Wie ben ik, Heere, Heere! En wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt? En dit naar de wet der mensen, Heere, Heere!” roept David uit in 2 Samuël 7. Er is genoeg in ons wat de Heere aftrekt om ons ooit Hem eigen te maken en we zijn van nature ook niet beter dan anderen die zonder God en verbond zijn. Enkel Gods genade!

Hoe is het verbond geordineerd? Ordineren = in orde stellen, de juiste samenstelling van de dingen, net zoals een leger, tegenover alle wanorde. Alle dingen in het verbond zijn in hun rij en orde gesteld en geschikt, dat zij staan op hun beste voordeel, om de vijand te ontvangen en te verdrijven.

Een arme christen die onrustig is zijn ziel, verzet zich tegen de vrije genade en dit eeuwige verbond, met veel tegenwerpingen. Maar nu is het verbond als een leger in zijn orde, om hem te ontvangen of te verstoten. Het is wel geordineerd ten opzichte van de onderstaande zaken en heel pastoraal weerlegt Ambrosius daarbij de tegenwerpingen van de zondaar:

- Zijn wortel waaruit het voortkomt; Gods oneindige oppermacht, wijsheid en barmhartigheid.
- De personen die het aangaat van alle eeuwigheid; van God de Vader en God de Zoon en in Hem als het Hoofd de uitverkoren vaten. God heeft Zijn plaats, het geloof heeft zijn plaats en de zondaar heeft zijn plaats.
- Van de orde in de artikelen in de onderscheidene werkingen; God begint eerst en geeft Zijn genade en heerlijkheid, dan komt de zondaar gelovig en gehoorzaam. Diverse Bijbelteksten onderstrepen dit. Een bekommerde, onrustige ziel roept: Och, helaas, ik kan niets; ik kan net zo licht een steenrots vermurwen, als van mijn stenen hart een vlesen hart maken! Maar zie nu, hoe het verbond Gods wel geordineerd is als een leger: Ik zal alles doen, zegt God, en dan zult gij iets doen; Ik zal u versterken en levendig maken, en dan zult gij Mij dienen, zegt de Heere.
- Van het doel: het einde van het verbond is de prijs der heerlijkheid van Zijn genade. God geeft Zichzelf, geeft Christus, geeft verzoening, rechtvaardigmaking, heiligmaking en zaligheid tot prijs der heerlijkheid van Zijn genade.

Waarin is het verbond bewaard? In de vervulling en volbrenging van het verbond. Christus heeft het gemaakt en geschreven met Zijn eigen bloed.

Is Christus helderder geopenbaard in het doorbreken van dit verbond, dan in de voorgaande? Jazeker, in diverse Psalmen van David kun je terugvinden hoe Christus gaat lijden, sterven, opstaan en opvaren en daarin zie je Zijn Profeet, Koning en Priester-zijn terug.

6. Van het verbond der belofte, zoals dat geopenbaard is aan Israël omtrent de tijd der gevangenis
Waarom het een nieuw verbond genoemd is (Jeremia 31:31-34)? Na de verstrooiing van de Joden door de ballingschap wilde de Heere het verbond nog rijker en duidelijker laten zien. ‘Nieuw’ omdat het een nog uitnemender verbond is en omdat het onderscheiden is van het oude verbond.

Waarin de uitdrukking van dit verbond het voorgaande te boven gaat, dat God met hun vaders gemaakt had? In geestelijke weldaden en genadegiften van de Heilige Geest is het een uitnemender verbond. Deze zijn overvloediger aan de kerk gegeven als eerder. Zie bijvoorbeeld de beloften: “En Ik zal Mijn oog op hen stellen ten goede, en zal hen wederbrengen in dit land; en Ik zal hen bouwen, en niet afbreken; en zal hen planten, en niet uitrukken. En Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen, dat Ik de HEERE ben; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn; want zij zullen zich tot Mij met hun ganse hart bekeren.” (Jeremia 24:6-7)

Daarnaast is dit verbond ook veel duidelijker in het bekendmaken van de Middelaar. Zijn komst, de plaats van Zijn geboorte, Zijn Naam, de omstandigheden van Zijn geboorte, Zijn vernedering, Zijn koninkrijk worden in deze tijd bekendgemaakt.

Hoe God Zijn wet in ons binnenste geeft, de wet in ons hart? God maakt de mens levend en bekwaam door de genade van Gods Geest om Zijn geboden te volbrengen. De wet is buiten ons, maar God werkt een inwendige genegenheid in onze ziel, die overeenkomt met Zijn wet buiten ons. Als een arme ziel klaagt, dat hij Zijn gebod niet kan houden en de genegenheid tot het kwade niet kan ontworstelen schrijft Ambrosius dat je tot God moet gaan en op deze wijze bij Hem aan moet houden: “O, Heere! Is het niet een stuk van Uw verbond! Gij hebt gezegd, dat Gij mijn hart wilt besnijden; Gij hebt gezegd dat Gij Uw Wet in het binnenste van mij wilt geven; Gij hebt beloofd, dat Gij deze lusten wilt verbreken; Heere! Ik bid, doe het om Uws Verbonds wil!”

Hoe weet je of die wet in je binnenste is geschreven? Kijk dan naar binnen en ga na wat je het allerliefste is; zijn dat natuurlijke naasten, je familie bijvoorbeeld of is dat Christus? Als de apostel Paulus dit binnenste en inwendige leven der genade wil uitdrukken zegt hij: ‘Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij!'.

Wat betekent het dat de wet geschreven is in onze harten? Het laat de vastheid zien; als God schrijft kan dat niet uitgewist worden. Maar zo is het ook leesbaar voor God, voor anderen en voor onszelf.

Hoe wij zo van God geleerd worden, dat wij geen andere manier van leren nodig hebben? God leert inwendig, duidelijk, met ondervinding, liefdevol en troostrijk.

Welke algemene kennis het is, waarvan de Heere zegt ‘zij zullen Mij allen kennen’? Allen die in het verbond der genade zijn zullen zo van God geleerd worden, dat iedereen in een bepaalde mate God kennen zal; inwendig, duidelijk, door ervaring, zoet en zalig. Er is verschil in trap en mate van die kennis. In het stuk van de heilige ijver moeten we zien op de trappen der genade, maar in het stuk van de dankbaarheid en vertroosting, moeten we zien op de waarheid en het wezen van de genade. Sta naar meer, want God leert niet al Zijn lessen aan het begin, is de conclusie van Ambrosius.

Hoe moeten we het zien dat God zegt dat Hij de ongerechtigheid vergeeft en nooit meer gedenkt? Dat doet Hij als de schuld van de zonde is weggenomen; en na die vergeving aanmerkt Hij de zondaar nooit meer aan als zondaar. Er is hierbij een verschil tussen de schuld en de smet van de zonden. De smet van de zonden wordt wel weggenomen door heiligmaking, maar in dit leven nooit volkomen.

‘Alle gerechtvaardigde heiligen moeten hun topzeil strijken en al hinkende naar de hemel gaan. Zij dragen hun bouten en boei-ijzers van de inwonende zonden door de velden van vrije genade, zelfs tot aan de poorten van de heerlijkheid. Christus dagelijks wassende, en wij dagelijks besmettende, opdat de genade, genade zij.’

Het verbond der genade is in alle eeuwen van de wereld in de kern hetzelfde, want ze hebben dezelfde belofte en bijhorende grond gehad. “Ik zal u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn.” (de belofte) en “Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid.” (de Grond).

Wat is het onderscheid tussen de oude en nieuwe wijze van bediening van het verbond der genade?

Oude Testament: Christus is beloofd                                                                       
Nieuwe Testament: Christus is gegeven

Oude Testament: De bondgenoten worden vergeleken met een minderjarige erfgenaam die staat onder een opziener of voogd
Nieuwe Testament: De bondgenoten worden vergeleken met een erfgenaam op leeftijd gekomen (Gal.4:1-7)

Oude Testament: In het OT door talloze ceremoniën
Nieuwe Testament: In het NT zien we een meer geestelijke lijn

Oude Testament: In het OT zijn de ceremoniën als een juk, een last (denk aan de kosten, reinheidswetten, het reizen)
Nieuwe Testament: In het NT zegt Christus; Mijn juk is zacht en Mijn last is licht

Oude Testament: De Wet geeft geen leven, reiniging en verzoening en de heiligen hebben daar dus ook minder uit kunnen putten
Nieuwe Testament: In het geloof en de liefde ligt veel meer kracht en troost voor de heiligen

Oude Testament: De schaduwen wezen héén, maar waren zelf nog duisternis
Nieuwe Testament: Nu zien we Hem als met ongedekt aangezicht (2 Kor. 3).

Oude Testament: In het getal van de deelgenoten van het verbond; huisgezinnen van de patriarchen; Israël
Nieuwe Testament: Voor Jood en heiden! ‘Zo heeft dan ook God den Heidenen de bekering gegeven ten leven!’

Hoofdstuk II

1. Van de kennis van Jezus, zoals Hij op Zich genomen heeft dat grote werk onzer zaligheid, van de schepping tot op Zijn eerste komst
Waar zouden we zijn als Hij dat verbond niet op Zich genomen had, na die verschrikkelijke zondeval? Neem kennis van deze grote handeling.

2. Van de overdenking van Jezus in dit opzicht
Het is de moeite zeer waard om de voorgaande verbondsfasen te doordenken en bewonderen. Het alleen verstandelijk (er)kennen is niet voldoende. Overdenk wat Jezus in die eerste moederbelofte gaf. Stel je eens voor dat jij Adam was en God riep je: waar ben je? Midden in de (verdiende) toorn, behaagt het God Zijn barmhartigheid te gedenken en Jezus al te beloven. Wat een wonder!

En wat later Zijn verbond met Abraham, die genoemd wordt ‘een vader van alle gelovigen’ (Rom. 4:11). “Indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.” (Gal. 3:7). De rijke beloften die God deed aan Abraham, wil God nog steeds bevestigen aan onwillige zondaren. En als Hij ons eens dit verbond schenkt, dan is Zijn sterkte, onze sterkte, Zijn macht onze macht... (..) Wij hebben aan alles deel.

Vervolgens gaat Ambrosius verder met het uitwerken van de overdenking van het verbond aan Mozes en de kinderen van Israël. Ambrosius haalt in dit verband een treffend citaat van Bernardus aan: “Gelijk al wat wij U geven, o Heere! U niet kan vergenoegen, tenzij dat wij ons zelven U geven, alzo al wat Gij ons geeft, o Heere! Kan ons niet vergenoegen, tenzij Gij U zelven ons geeft.” Voor veel noden in dit leven zijn ‘oplossingen’, maar God is echter een algenoegzaam goed, alles in allen. Hoe opmerkelijk is het dat in Hebreeën staat: “God schaamt Zich hunner niet, om hun God genaamd te worden.” Want zou een vorst zich niet schamen voor een bedelaar? Maar wij zijn erger dan die, en God is beter dan die... En toch zegt God; gebruik Mij en alles wat in Mij is...

Overdenk Jezus daarna in de belofte die aan David gedaan is. Een eeuwig, wel geordend en zeker verbond. En daarna het verbond met Israël en Juda. We laten zoveel van onze geest in met lege voorbijgaande en wereldse dingen, maar voorgaande laat zien hoe terecht het is om bij deze weldaden rustig stil te staan.

3. Van het begeren van Jezus in dit opzicht
Het is een wonder als we voorgaande kennen en overdenken, maar als het buiten ons blijft dan is het armoede. Kom dan, oh mijn ziel! En scherp uw begeerten op in elk van deze opzichten: 1) Verlang naar uw gemeenschap in dit verbond. 2) Verlang naar uw bevestiging in het verbond. 3) Verlang naar de gedurigheid van de staat van uw verbond. 4) Verlang naar Jezus, de grote zaak van dit Verbond. Want Christus is het verbond Zelf, de Engel van het Verbond, de Getuige van het Verbond, De Borg, Middelaar en Maker van het verbond. Op een heel toegankelijke wijze wandelt Ambrosius deze vier punten langs. Hij neemt de gelovige mee in een verlangend uitzien naar de vervulling van het verbond in het eigen hart.

4. Van de hoop op Jezus in dit opzicht
Als we in het verbond zijn, dan heeft God in ons de voorwaarden gewerkt: een waar, levend, zaligmakend en rechtvaardigend geloof. Hoe kun je weten of je daarin bent? Een waar geloof brengt uit jezelf en in Christus. Het drijft boven de wereld uit en gaat altijd vergezelschapt met ware liefde. Het ware geloof zuivert het hart en reinigt het van de zonde. Boven alles is het goed om te kijken naar de oorsprong. Het ware geloof is altijd gegrond op de last van onze verloren staat, onze geestelijke armoede. Alleen zieken hebben de Medicijnmeester immers nodig.

Ook heeft God al beloften vervuld als je in het verbond met Hem bent. Denk aan de wet in ons binnenste, waarover het hierboven ging. Of de vergeving van onze zonden.

5. Van het geloof in Jezus in dit opzicht
Wij moeten in Jezus geloven, zoals Hij dat grote werk van onze zaligheid verbondsgewijze op Zich genomen heeft. Arme ziel! U bent zeer verwonderd over dit grote verdrag van God. Dat God met mij in een verbond zou treden! Dat God zulke grote en dierbare beloften aan mij doen zou! Gewis, deze beloften en deze zegeningen zijn te hoog voor mij. Dat mag zo zijn, maar houdt toch maar moed, want God zal Zijn genade verheerlijken en daarom zal Hij dit grote werk doen. Al wat u te doen staat en al wat God in dit geval van u eist is alleen maar geloven. Gewis, u hebt geen deel aan Christus, geen deel in het verbond als u niet wilt geloven. Het geloof in de voorwaarde van het verbond der genade.

Ik weet dat het geen eenvoudige zaak is om te geloven. Ja, het is een van de aller zwaarste werken onder de hemel om een ziel tot het geloof te bewegen. Maar om een ziel te helpen of te lokken, overdenk het volgende:

1. Overdenk de vriendelijke en goedertieren natuur van God. Wij hebben vaak slecht, verkleinende gedachten van Gods goedertierenheid en grote gedachten van Zijn macht en gramschap. Om deze misverstanden op te lossen, overdenk Zijn Naam en daarin Zijn natuur: ‘HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid. Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden, Die de ongerechtigheid, en overtreding, en zonde vergeeft; Die den schuldige geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, en aan de kindskinderen, in het derde en vierde lid’ (Ex. 34:6-7).

2. Overdenk de vriendelijke en goedertieren natuur van Jezus Christus. O, die zoete naam Jezus! Die naam spreekt van genezing voor alle wonden, van vertroosting voor alle bekommernissen. O mijn ziel, hoe kunt u toch Christus’ natuur en de beschrijving van Hem in het evangelie meer tegenspreken, dan door te veronderstellen dat Hij een verderver van mensen is? Hoe zou Jezus Zijn gewilligheid om ons zalig te maken meer kunnen tonen dan doordat Hij Zichzelf vernederd heeft door onze natuur aan te nemen? Hij verklaart dat Hij in de wereld gekomen is, niet om te wereld te veroordelen, maar dat de wereld door Hem zou zalig worden.

3. Overdenk de bediening van zaligmaking en van betoning der barmhartigheid, die Christus heeft opgericht. Geeft dit niet moed om in Jezus te geloven? Hij heeft het tot Zijn bediening gemaakt om te willen genezen, en verkwikken en herstellen en verzoenen. Een bediening van enkel liefde en teder mededogen, van hulp en ondersteuning van arme, benauwde zondaren. O, wat een wantrouwige harten hebben wij, dat wij Christus niet willen vertrouwen, dat wij Christus’ woord niet willen aannemen zonder een bediening van verzekering. Zeg toch nooit, dat God u in het verbond niet wil aannemen, want tot dat doel heeft Hij een bediening opgericht, om zalig te maken en om barmhartigheid te bewijzen.

4. Overdenk al dat aanbieden van Christus in het evangelie, al dat bidden en smeken om Christus aan te nemen. Luister hoe Hij uw ziel zoekt te bewegen: ‘Ziel! Overdenk welk een rantsoen Ik gegeven heb om u zalig te maken. Mijn lichaam is gekruisigd, Mijn handen en voeten doornageld, Mijn hart doorstoken en door angst was Ik gedrongen te roepen: ‘Mijn ziel is bedroefd tot de dood’. Wat blijft er anders voor u over, dan maar alleen te geloven? Zijn niet alle dingen aan Mijn zijde gereed: vergeving, rechtvaardigmaking, heiligmaking, zaligmaking. Ik zal uw God zijn en u zult van het getal Mijns volks zijn’. Och, overdenk toch wie Hij is, Die roept, nodigt en smeekt! Zeg amen op Zijn aanbieding: ‘Ik geloof Heere! Kom mijn ongelovigheid te hulp’.

5. Overdenk die geboden van Christus, door welke Hij u verbindt om te geloven. ‘Dit is Zijn gebod, dat wij geloven in de Naam van Jezus Christus, Zijn Zoon.’ (1 Joh. 3:23) Dit gebod behoort op te wegen tegen alle geboden van vlees en bloed, van de satan, de natuur, de rede, het gevoel en de gehele wereld. Er is geen kwaad in dit gebod, maar alleen maar goed. O, geloof dan in Jezus! En sta niet toe, dat de duivel en de oneindige uitvluchten van uw eigen hart u zouden overweldigen tegen het gebod van de almachtige God.

6. Overdenk deze boodschappen van Christus, die Hij u toezendt door Zijn evangeliedienaars. Zeg dan, wilt u Christus hebben tot uw Bruidegom? Wilt u een verbond met Hem aangaan? Wilt u uw ziel aan uw God overgeven? O, geloof in Jezus en het huwelijk is gemaakt, de handen zijn gegeven, het verbond is bevestigd en alle twijfels zijn weggenomen.

6. Van het beminnen van Jezus in dit opzicht
Wij moeten Jezus beminnen, zoals Hij dit grote werk van onze zaligheid verbondswijze op Zich heeft genomen. Wanneer iets goeds wordt voorgesteld, dan begeer ik eerst, dan hoop ik, dan geloof ik en dan bemin ik. Het is als een vonkje waarmee u het vuur aanblaast, stel u voor Gods liefde en u kunt niet anders dan Hem liefhebben en de tijd, eigenschappen (eeuwig, uitgelezen en vrij) en werkingen van Gods liefde overdenken.

7. Van het verblijden van Jezus in dit opzicht
Hier is onze blijdschap nog ten dele (over het grote werk van de zaligheid wat Hij verbondswijze op Zich nam), maar straks in de hemel volmaakt. Toch is het verblijden onze plicht. Als er liefde is, en de begeerte geen verhindering ondervindt, gaat deze liefde altijd over in blijdschap. Er is zoveel reden tot oefening van deze blijdschap; neem kennis van de grote dingen die God om uwentwil gedaan heeft. De Heere verlustigt Zich in uw vermakingen, Hij heeft graag dat het uw bestendig wezen, en dagelijks werk is, dat gij in vreugde gelooft, en u altijd in Hem vermaakt. We kunnen ons verblijden in de vergeving der zonden, de genade, verzoening en heiligheid; maar is God niet Zelf de Fontein en het Voorwerp van de gelukzaligheid? “Verblijd u in de Heere” (Filip. 3:1). “Roemt nu in de naam Zijner heiligheid; het hart dergenen, die de Heere zoeken, verblijde zich.”(Ps. 105:3).

8. Van het aanroepen van Jezus in dit opzicht
Het aanroepen bestaat in bidden en danken. Bidden: het verbond bevat in zich alle beloften, en wat is bidden anders dan de beloften in gebeden veranderen? “Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn; want Gij zijt de Heere mijn God.” (Jer. 31:18). Zo smeekten de profeten voor het volk, pleitend op Wie God Zelf is. Als je ziel verdrietig, moedeloos is vanwege de zonden en sterke verdorvenheden; ga evenwel tot God, en pleit op Zijn beloften en verbond. Overdenk de vrijheid van de belofte, de uitbreiding van de belofte en de gewilligheid va Christus. Danken: als we een zegen ontvangen hebben, dan zijn we schuldig Hem de eer daarvan toe te schrijven.

9. Van de gelijkvormigheid aan Jezus in dit opzicht
Op welke manier worden we Jezus gelijkvormig als we op Hem zien?

1. God biedt ons Zijn verbond aan in Christus; zo moeten wij Zijn aanbieding omhelzen door Christus.
God is eerst met ons, Hij is de eerste beweger, Hij begint met ons, voor wij met Hem beginnen. Biedt Hij Zich aan, o laat ons Zijn aanbieding omhelzen! Leid Hij ons op de weg, o laat ons Hem stap voor stap volgen op de weg, die Hij ons voorgaat! Laat ons God niet voorschrijven (….) Maar kom, neem God en Christus aan naar Hun eigen welbehagen; onderwerp u die wijze des verbonds, en deze voorwaarden des vredes, die de Heere u voorschrijft; dit is Gods genadige aanbieding; Hem gelijkvormig te zijn.

Nadenken over de gelukkige staat van de gelovigen, ernaar dorsten, hoop krijgen om ook in deze staat te komen, voornemen om te gaan naar de troon van God, smekend om genade én wachtend op antwoord van Hem. Ook als God niet gelijk antwoord of half antwoord; houdt dan aan en smeek Hem om u niet te laten gaan, tenzij Hij Zelf zegent.

2. God in Christus houdt Zijn verbond met ons; zo moeten wij door Christus zorgvuldig zijn, om het verbond met Hem te houden.
God zal van Zijn kant het verbond altijd houden, en er is veel aan gelegen dat wij dit ook doen. Gericht op de regel en het gebod van God; met als doel het verbond te houden tot eer van God Zelf. “Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zich zelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is.” (2 Kor. 5:15) Het gelooft wapent de ziel in het houden van het verbond tegen alle hindernissen, zoals wereldse verleidingen of juist vervolging en kruis. Het geloof geeft de ziel moed, dat de Heere haar houden van het verbond in genade zal aanzien. Het geloof voorziet de ziel met sterkte en bekwaamheid om het verbond te houden. Door het geloof verkrijgen wij kracht en sterkte der genade, als:

- Het zien op de volheid van Christus, wetend dat Hij die volheid niet alleen voor Zichzelf heeft, maar ook voor ons. “Uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade.” (Joh. 1:16).
- Het zien op Zijn getrouwheid om die genade uit te delen.
- Het vervullen van de beloften naar onze behoeften. Ontbreekt ons wijsheid, zachtmoedigheid, lijdzaamheid of een andere genade, het geloof zal ons door het gebed brengen bij de fontein, en door dit middel verwacht en verbeidt het de genade die ons ontbreekt.
- Het geloof kan ook weer terecht brengen en herstellen als we bijvoorbeeld door de kracht van verzoeking de verbondshouding missen. Christenen! Wij kunnen, en inderdaad wandelen wij soms wat slapjes in het houden van het verbond, onze voet wijkt uit en wij treden terzijde af van de weg des Heeren, maar het geloof doet ons tot God weerkeren (…). Al is dit een beschamende les!

3. God in Christus heeft ons groots vereerd, dat wij Zijn volk zijn; zo moeten wij door Christus Hem groots vereren, dat Hij onze God is.
Dit is de belangrijkste les waarmee boek III eindigt: we moeten Christus ten hoogste vereren, dat Hij onze God is. Het gaat alles om Hém. Hoe?

a. We moeten Hem verheffen als de voornaamste en de hoogste in onze beoordeling.
b. We moeten het achten te zijn onze hoogste gelukzaligheid en waardigheid, dat wij een volk zijn, dat met God in het verbond staat.
c. Wij moeten ons stellen onder de macht van elk woord van onze God; arbeiden om Gods navolgers te worden en Zijn deugden na te volgen.

Vaak gelezen posts:

Tips voor het voorbereiden van een dagopening en gebed

Waar komt ‘belijdenis doen’ vandaan?, belijdeniscatechisatie Hervormd Amstelveen