Posts

À Brakelkring, avond 29

Afbeelding
Door: J.W.J. Treur en F. Treur-van As Hoofdstuk 52 Over de aanvechting van de satan De duivel is een mensenmoordenaar van den beginne. U moet weten en erop letten dat de duivel vanaf het moment dat u zelfs maar aan bekering denkt, hij zijn listen en boosheden te werk stelt om dit te verhinderen. Als dit niet lukt, zal hij proberen u te kwellen en te kwetsen, zodat u niet vrolijk en heilig zal kunnen leven. Daarom moet de gelovige hem leren weerstaan. Het is nodig dat u zijn listen en werkingen kent om minder gekwetst te worden en des te dapperder te strijden. De duivel neemt doorgaans een van de volgende drie gedaanten aan: een engel des lichts, als duivel of verborgen, waardoor het lijkt dat wij het zelf waren. Onder de laatste gedaante is hij het meest schadelijk. Als engel des lichts kan de satan bijvoorbeeld goede zaken aanreiken, zoals een mooie Bijbeltekst, of een paar vroegere aangename ondervindingen en zal proberen u daarover te doen peinzen. Maar dit is met een slechte bedoel

À Brakelkring, avond 28

Afbeelding
Door: M.H. van Wolfswinkel-van As Hoofdstuk 47 Over de verachtering van de godzaligen in het geestelijk leven Zoals bomen hun winters hebben, dor en dood schijnen, zo hebben de godzaligen ook hun geestelijke winters. Hiermee wordt niet bedoeld de dagelijkse struikelingen, strijd en geesteloosheid die snel weer over gaan. Wie nog bidden en strijden kan die hoeft niet bang te zijn dat zij verachtert. Maar hieronder wordt verstaan het afnemen van de innerlijke en de daadwerkelijke genadegaven. Het leven in de ziel zelf kan minder en krachtelozer worden, en daaruit volgt dan het verminderen van de daden, hetzij in hun geestelijkheid, hetzij in de uitwerking. Soms geschiedt dit heel snel, soms langzamerhand. Als de gelovigen hun verachtering gewaarworden, dan zijn ze geneigd hun staat te verwerpen en te denken dat het met hen nooit goed geweest moet zijn. À Brakel geeft een aantal bewijzen dat deze tijden van verachtering wel bestaan en de gelovige niet aan zijn staat hoeft te twijfelen, da

À Brakelkring, avond 27

Afbeelding
Door: C.A.A.M. Schulenburg-Heijboer en F. Treur-van As Hoofdstuk 41 Over de zachtmoedigheid Zachtmoedigheid is een bezadigdheid van het gemoed van de gelovigen, die ontstaat uit vereniging met God in Christus, verloochening van zichzelf en liefde tot zijn naaste, waardoor men buigzaam, gezeglijk en liefdevol met zijn naaste omgaat, afstand doet van zijn recht, het krenken daarvan zonder toorn verdraagt, vergeeft en met goed vergeldt. De zachtmoedige heeft God gekozen tot zijn deel. Hij ziet dat alles wat in de wereld is, ijdelheid is, en weet dat niemand iets spreken of doen kan, dan wat God gebiedt. En vertrouwende op God, is zijn hart kalm en bewaard, woelt niet onstuimig, is niet onrustig, maar in een effen, vaste en stille gesteldheid. Valt iemand hem aan met woorden of daden, hij is een vlak strand, waarop de woeste baren al spelend op en neer lopen. Zachtmoedigheid is een vrucht van de Geest. God, Die de mens naar het beeld van de zachtmoedige Jezus wederbaart, geeft hem een zach