Augustinuskring, avond 4
Inleiding van M.G.J. Kerpel, citaten uit de Belijdenissen van de vertaling door Wim Sleddens. Augustinus’ huwelijk en bekering Vanavond bespreken we met elkaar de boeken 6-8 van de Belijdenissen van Augustinus. Het zal gaan over zijn bekering en de weg daarnaar toe. Het speelt zich af in Augustinus’ 30e en 31e levensjaar. Hij woont dan–zoals we de vorige keer hoorden– in Milaan. BOEK VI Zoekende De nog steeds zoekende Augustinus begint boek 6 met een vertwijfelde uitroep (I). “U, mijn hoop van jongsaf, waar was u voor mij? (…) Ik zocht naar u, buiten mij, maar daar vond ik niet de God van mijn hart. Ik was terecht gekomen in een diepe zee, zonder enige zekerheid.” Monnica Moeder Monnica volgt Augustinus richting Milaan (I). Ze treft er haar zoon aan in “een zeer kritieke situatie vanwege mijn wanhoop de waarheid ooit te kunnen vinden.” Hij vertelt haar dat hij geen manicheeër meer is, maar ook nog geen christen. Tot zijn verbazing reageert ze hier amper op, er vo