À Brakelkring, avond 19
Door: F. Treur-van As Hoofdstuk 3 Over het eerste gebod Voordat wordt overgegaan tot de bespreking van de geboden acht À Brakel het van belang nog een paar algemene zaken op te merken: - De kennis van de wil van God is ingeschapen, maar erg verduisterd. Door de wet komt er kennis van wat zonde is (Rom. 7:7). - God is heilig, daarom kan Hij de mens niet anders gebieden dan heiligheid. - De wet is volmaakt en de mens (ook de wedergeborene) is onvolmaakt. Hoe meer kennis en ervaring van en met de wet, hoe nederiger we ons voelen en hoe hoger de voldoening van Christus geacht wordt. o De inhoud van de wet is liefde tot God en de naaste (het laatste vloeit voort uit het eerste). o De wet is geestelijk. o Onder een gebod is een verbod begrepen en onder een verbod een gebod. o Een gebod of verbod staat altijd in relatie tot een voorwerp, als dat voorwerp er niet is dan is er altijd nog wel God en de naaste. o De geboden zijn uitgestrekt (denk aan de beschrijving