Bostonkring, avond 1
Hartelijk welkom op deze eerste kringavond van de Bostonkring! Deze avond zal in het teken staan van de persoon van Boston en van de opzet van de komende bijeenkomsten. Voordat wij bovenstaande zaken gaan bespreken eerst nog een korte Bijbelstudie over Mattheüs 7.
Bijbelstudie
Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die
tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; Want de poort
is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die
denzelven vinden. Mat. 7:13-14
Alle mensen hier zijn op reis naar de wereld die
komt. Er is een verkeerde weg naar de toekomende wereld, en we lopen gevaar dat
we die inslaan. Het is een verkeerde weg die, hoewel hij heel zeker naar de
toekomende wereld loopt, dan toch naar het verkeerde deel ervan leidt: het land
van dood en eeuwige ondergang; want wijd is de poort en breed is de weg die tot
het verderf leidt, en velen zijn er die door dezelve ingaan. Wij lopen gevaar
die weg in te slaan, want onze geest neigt daar van nature toe. De satan is
druk bezig ons naar die weg te lokken, en het voorbeeld van de grote massa van
de wereld heeft veel invloed.
Toch is er ook een goede weg naar die wereld. Het
is een weg die open is en waarop wij kunnen komen. Die weg zal ons veilig
brengen naar dat deel van de toekomende wereld dat het land is van eeuwig licht
en leven. Het is waar dat die weg eens versperd was; maar Christus heeft die
door Zijn gehoorzaamheid en sterven geopend. Die weg zouden wij met vreugde
moeten aanvaarden, omdat dit voor ons van heel groot belang is. Het is mogelijk
voor ons dat we deze goede weg inslaan. Het is waar dat we het niet kunnen als
we dit niet ernstig overwegen en onszelf ertoe zetten. Nooit zullen we op die
weg struikelen of zomaar in moeilijkheden komen, zoals dat wel het geval kan
zijn op de weg naar de ondergang. Als we echter willen luisteren naar de stem
van Christus, Die ons leidt, en onze gang daarnaar richten, zullen we die weg
niet missen (Spr. 9:4-6; Ps. 119:9).
Van nature zijn wij echter niet op die weg. Wij
moeten erop komen. Adam, en in hem de gehele mensheid, was eens op de rechte
weg ten leven. Er kwam echter door de adem van de oude slang zo’n mist
opzetten, dat Adam de weg kwijtraakte- en zo zijn wij in hem van de weg
afgebracht. Nu zwerven wij op de bergen der ijdelheid. Daar vindt Christus ons
als verdwaalden en geeft Hij ons aanwijzingen hoe wij onze gang moeten richten,
waar wij moeten binnengaan en waar wij vandaan moeten blijven. De weg naar de
hel is aan het begin breed, maar smal aan het eind, heel smal (Rom. 2:9). De
weg naar de hemel is eerst smal, maar breed aan het eind (Openb. 21:7). Gelukkig
zijn zij die in het begin dat beperkende verdragen! Zij zijn op weg naar de
eeuwige vrijheid. De Schrift erkent slechts een enge poort die naar de hemel
leidt. Wie dan ook de gedachte niet kan verdragen dat hij in zijn vrijheid
beknot wordt, en dat hij moet strijden om door de enge poort binnen te gaan, moet
zijn gedachten aan het leven in de hemel maar opgeven.[1]
Wie was Thomas Boston?
De persoon van Thomas Boston (1676-1732) is zeer bekend in bevindelijk
gereformeerde kringen in Nederland. Dit is niet verwonderlijk. Op Schotland na
is er wellicht geen land ter wereld waar deze prediker meer invloed heeft
uitgeoefend dan in ons vaderland.[2]
In deze inleiding willen we kort ingaan op zijn levensloop, zodat we ons een
beeld kunnen vormen van de auteur van het boek de Viervoudige Staat.
Thomas Boston werd geboren op 17 maart 1676 in Schotland, in het stadje
Duns. Volgens de overlevering komt hier ook de invloedrijke middeleeuwse
theoloog John Duns Scotus vandaan. Het geboortehuis van Boston bestaat nog
steeds.
Over zijn schooltijd weten we weinig, behalve dat hij leerde lezen op een
school die geleid werd door een oudere vrouw. Tussen zijn achtste en dertiende levensjaar
bezocht hij de Latijnse school van Duns, waar hij al snel opviel door zijn
ijver. Over zijn geestelijke toestand tijdens zijn kinderjaren vermeldt Boston
dat hij zonder God in de wereld leefde, onbezorgd over de toestand van zijn
ziel tot het jaar 1687.[3]
Het was in dit jaar, Boston was toen elf jaar, dat hij geestelijk ontwaakte
tijdens een preek van Henry Erskine, de vader van Ebenezer en Ralph
Erskine. Vrij kort hierna groeide bij Boston het verlangen om predikant te
worden. Hoewel de familie van Boston niet erg bemiddeld was, lukte het om
Thomas in 1691 naar de universiteit van Edinburgh te laten gaan. Hier studeerde
hij ijverig en leefde hij zeer zuinig. Zo had hij, toen hij in 1694 zijn graad
behaalde, slechts 11 pond besteedt(!).
Na zijn algemene vorming aan de universiteit begon hij in 1695 aan zijn
theologische opleiding aan de universiteit van Edinburgh. In 1697 kreeg hij
preekbevoegdheid. De jonge Boston preekte het Woord met kracht. Hoewel hij in
het begin vooral als donderprediker bekendstond, ondervond hij al spoedig dat
de donder van Sinaï niet zo machtig is tegen overvloedige zonde als de liefelijke
boodschap van het kruis.[4]
Hoewel Boston geliefd was, bleef hij maar liefst twee jaar proponent. Dat kwam
door de vreemde constructie van zogenaamde landheren. Deze hadden een
beslissende stem in het beroepingswerk van de kerk en velen van de landheren
waren kittelachtig. Velen keren werd Boston teleurgesteld. Uiteindelijk werd
Boston bevestigd in de gemeente Simprin.
Hier is zijn werkwijze van gebed en studie voor het verdere leven gevormd. Zo
bracht hij zijn gehele leven de eerste uren van de maandag door in gebed,
bereidde hij zich systematisch voor op zijn huisgodsdienst, startte hij met
gezinsvasten en ontdekte hij de heiligende kracht van volhardend studeren. Zijn
studie, vasten en gebed werd al snel door de Heere gezegend en spoedig kon de
kerk de toestroom van luisteraars niet meer aan.
In 1697 ontmoette hij Katherine Brown waarmee hij op 17 juli 1700 trouwde.
Naast het geluk waren er ook zorgen. Twee van de vijf kinderen stierven kort na
de geboorte en in latere jaren viel Katherine ten prooi aan een verstandelijke
stoornis. Uit zijn dagboekaantekeningen weten we dat Thomas en Katherine veel
van elkaar gehouden hebben en dat ze mochten geloven door God samengebracht te
zijn.
Op 1 maart 1707, Boston is dan tweeëndertig, verhuist hij van Simprin naar
de gemeente van Ettrick waar hij de
rest van zijn leven zou doorbrengen. De plaats Ettrick lag geïsoleerd en de gemeente
had een behoorlijke eigendunk en Boston was op het laatst zelfs bang om op
huisbezoek te gaan. Ook met het luisteren tijdens de zondagse erediensten was
het beroerd gesteld. Zweren en onkuisheid was aan de orde van de dag. Hoewel
Boston zowel kerkelijk als huiselijk verdriet niet bespaard bleef, groeide zijn
invloed langzaam maar zeker. Men merkte dat de Heilige Geest met hem was. Na tien
jaar zwoegen ging men haar predikant en zijn prediking op waarde schatten,
zozeer, dat toen er een beroep van een andere gemeente kwam, men een algeheel
vasten uitriep(!).
Hier rijpte ook de stof voor de Viervoudige Staat, waar Boston ook al over
gepreekt had in Simprin. In 1708 en 1709 werd zij opnieuw bewerkt en
uitgesproken vanaf de kansel in Ettrick. Twee jaar later was het de arts van
Boston, dokter Trotter, die hem tot publicatie overhaalde. In januari 1712 begon
Boston voor het eerst met het schrijven van de Viervoudige Staat. Een proces
wat gepaard ging met dagelijks gebed voor de zegen ervan. Pas in november 1720
hield Boston een ingebonden exemplaar van de Viervoudige Staat in zijn handen.[5]
De volledige titel van het boek luidt: “De menselijke natuur in haar
viervoudige staat van oorspronkelijke rechtvaardigheid, algehele verdorvenheid,
begonnen herstel en volkomen gelukzaligheid of volkomen rampzaligheid.”[6]
Vrijwel onmiddellijk legde het werk beslag. Ruim honderd jaar heeft dit boek
grote invloed gehad op het geestelijk klimaat van Schotland.
Boston was geen kerkelijk leider, daar was hij zich ook van bewust. Toch
heeft hij op drie punten het bredere kerkelijke leven beroerd. Het eerste was
rond de Eed van Afzwering. Dit is
een wat ingewikkelde kwestie, maar het kwam erop neer dat de eed zich richtte
op het waarborgen van de positie van de koningin en de protestantse
troonopvolging veilig stelde.[7]
Echter, de regerende vorst moeten behoren tot de kerk van Engeland. Dit was het
punt waarover veel Schotse predikanten vielen. Je kunt moeilijk van
presbyteriaanse predikanten vragen zich te verplichten (nota bene via de eed!)
om de bisschoppelijke kerkregering in stand te houden. Dit bracht binnen de
kerk van Schotland, die aan haar predikanten de keuze liet om de eed te zweren
of niet, een enorme verdeeldheid met zich mee. Boston heeft deze eed nooit af
willen leggen.
Een tweede punt was de zaak van professor
Simson. Deze man was voor vijftien
jaar een ergernis voor zijn kerk. Zo doceerde hij willens en weten het
Arminianisme, betwistte hij het leerstuk van de Drie-eenheid en ontkende hij
het noodzakelijke bestaan van de Heere Jezus. Toch was zijn dwaalleer lastig te
bewijzen, aangezien hij zijn leerredenen in het Latijn had gehouden. Hij was
zogezegd een meester om op orthodoxe wijze ketterijen te verkondigen aan zijn
studenten. Uiteindelijk, na zeer lange tijd, werd Simson geschorst, met behoud
van het salaris wat aan zijn leerstoel verbonden was(!). Boston kon hier niet mee leven. Simson moest
worden afgezet, zo luidde zijn protest. In deze dagen zou je dit kunnen
vergelijken met de kwestie van ds. Hendrikse in de PKN. Toch ging Boston, in
het belang van kerkelijke vrede, er mee akkoord dat zijn protest niet zou
worden genotuleerd in de kerkelijke kronieken en de zaak Simson was ten einde.
De derde zaak, die nog veel meer stof op deed waaien was de zogenaamde controverse
van de Marrow. In het begin van zijn bediening als predikant tastte
Boston verstandelijk gezien zeer in het duister over het juiste begrip van de
genade van God. Ingespannen zocht hij naar meer licht over deze zaak. Eens vond
hij in het huisje van een oude soldaat in Simprin twee boekjes. Een daarvan was
Het Merg van de Tegenwoordige Godgeleerheid van Edward Fisher. Dit gaf
hem zoveel inzicht in de verbondsleer dat het zijn prediking voorgoed beïnvloedde.
Het preekte het volle aanbod van de genade!
Fisher was een boekverkoper en kapper uit Londen. Hoewel hij geen predikant
was, was hij een getalenteerd theoloog. In 1645 verscheen het bovenstaande
boek, wat wij beter kennen onder de titel Het Merg van het Evangelie.[8]
Fisher heeft lang geworsteld tussen antinomianisme, wetticisme en vrije genade.
Alles komt samen in de persoon van Jezus Christus. Dit boek is echt aanrader
voor wie hier meer over wil leren.
Voor ons is het lastig om precies te begrijpen waar de strijd van de Marrow
precies over ging. Het is eigenlijk ondoenlijk om deze discussie kort te beschrijven.
Zonder de pretentie volledig te zijn, wil ik toch een poging wagen. In het kort
komt het hierop neer dat men zocht naar de plaats van de Wet in het verbond der
werken en het verbond der genade. In deze discussie heeft Boston veel aan het bovenstaande
boek gehad. In 1718 kwam er, indirect via Boston, een nieuwe uitgave van het
boek wat direct mikpunt werd van een felle discussie in de Schotse kerk. In
1720 werd het boek door een Akte van de Vergadering veroordeeld.[9]
Dit deed Boston veel pijn en hij besloot de confrontatie aan te gaan. Hij
schreef een verzoekschrift en dit werd, gesteund door elf gelijkgezinde
predikanten, aan de Vergadering van 1721 voorgelegd. Dit is de geschiedenis
ingegaan als de zogenaamde Representatie. In dit document worden de aanklachten
uit de Akte weerlegd. Toch was dit niet afdoende. Er volgde nog een lijvig
document, opgesteld door onder andere Ebenezer Erskine en Gabriel Wilson,
waarin de positie van de “Marrowmen” puntig opgeschreven werd. Helaas werd de
aanklacht tegen het Merg niet ingetrokken. Ondanks het verbod van de kerk, gaf
Boston vier jaar later een nieuwe uitgave uit met zeer uitvoerige aantekeningen
erin. Deze uitgave werd een groot succes!
Het boek heeft veel mogen betekenen voor het geestelijk leven van talloze
mensen en was tegelijkertijd een aanklacht tegen de “dode zedenleer” zoals die
op sommige kansels werd gebracht. Na deze periode legde Boston zich weer toe op
zijn theologische studie en zorg voor zijn zwakke vrouw. Dat Boston aan den
lijve heeft ondervonden wat het is om met pijn en verdriet te moeten leven
blijkt wel uit zijn boek Het kromme in
het levenslot. In dit boek beschrijft hij onder meer dat door de zonde het
lijden in de wereld is gekomen. ‘Het past
ons dus daaronder onze zondigheid te zien; onze schuldigheid, waardoor het ons
duidelijk zal worden, dat wij als schuldigen verdienen te lijden, daar God
rechtvaardig is; onze onreinheid, waardoor wij er toe gebracht worden een walg
aan ons zelf te hebben. Zo zullen wij leren verstaan, dat er niet zulk een
vernedering is, of wij verdienen die te recht.’[10]
Maar ook: ‘Hoe vaster gij u aan de
gelukzaligheid van die toekomstige wereld klemt, des te lichter zal het u
vallen u met uw vernederende omstandigheden hier beneden te verzoenen.’[11] Ook in dit boek valt op hoe evenwichtig
en uitgekristalliseerd Bostons theologie is.
In zijn laatste levensfase heeft Boston het meest productief gewerkt als
het gaat om het uitgeven van theologische traktaten. Zo heeft hij in deze
periode het boek Het kromme in het
levenslot geschreven. Ook bleef hij het Hebreeuws bestuderen en werkte zich
op tot en van de beste Schotse hebraïsten van die tijd(!). Naast Bostons
pennenvruchten zag ook zijn prediking veel vrucht. Zo bediende in 1731 aan maar
liefst 777 mensen het Heilig Avondmaal.
Lichamelijk gezien was Boston niet sterk. Zo lijkt hij, zo blijkt uit zijn
memoires, heel zijn leven gekweld te zijn geweest door een beknelling op zijn
borst. In 1724 kreeg hij voor het eerst een heftige aanval van nierstenen te
verwerken. Twee jaar later kreeg hij iets wat lijkt op epilepsie. Toch ging hij
door met preken, al deed hij dat vervolgens zittend. Zelfs heeft hij twee keer
vanuit het raam van de pastorie gepreekt over het thema ‘zelfonderzoek’. Op 20
maart 1732 overleed Boston op de leeftijd van zesenvijftig jaar.
De predikant werd begraven op het kerkhof van Ettrick. Hij ligt hier samen
met zijn vrouw te wachten op de jongste dag. Wie het graf vandaag de dag
bezoekt vindt daar een groot monument met daarop de namen van de kinderen van
Boston die naast hem en zijn vrouw zijn begraven. Een jaar na het overlijden
van Boston stierf zijn vrouw. Van de tien kinderen die uit het huwelijk
voortkwamen, overleefden slechts vier hun vader.[12]
Zijn jongste zoon Thomas was nog maar 19 jaar toen zijn vader overleed. Hoewel
hij nog bezig was met zijn studie theologie waren zijn singuliere gaven zo
duidelijk aanwezig en het verlangen van de gemeente van Ettrick naar een opvolger
van Boston zo groot, dat Thomas nog hetzelfde jaar werd bevestigd tot de nieuwe
predikant.
De Viervoudige Staat
Zoals hierboven reeds vermeld sloeg de Viervoudige Staat direct aan bij het
grote publiek. Het boek kenmerkt zich door een ordelijke opbouw, Bijbelse
citaten en een onderzoekende en verootmoedigende ondertoon. Hoewel het boek een
duidelijke dogmatische inhoud kent is het nooit kil, maar juist vol warmte en
leven. Boston schrijft het succes van dit boek echter niet toe aan de inhoud,
laat staan aan zichzelf, maar aan de goedertieren Voorzienigheid.
De inhoud van het boek is te koppelen aan de heilshistorie van de Bijbel en
de wereldgeschiedenis. Boston begint met het schilderen van de oorspronkelijke
onschuld van de mens. Vervolgens toont hij hem zijn diepe val en de mogelijkheid
tot verlossing. Tot slot laat hij de lezer een blik werpen op de eeuwige
bestemming van de mens. De Viervoudige staat kenmerkt zich dus door een Bijbels
evenwichtige benadering van Gods heilsplan en de staat van de mens.
Samenvatting van de Inleiding over
Prediker 7:29
Het eerste deel van het boek gaat over de oorspronkelijke
gerechtigheid van de mens. Boston neemt als zijn tekst Prediker 7 vers
29: "Alleenlijk zie, dit heb ik gevonden, dat God de mens recht gemaakt
heeft, maar zij hebben veel vonden gezocht." Hij legt uit
wat het betekent recht te zijn gemaakt. Hij begint deze eerste preek als volgt:
"Er zijn vier zaken die door allen die de hemel willen zien, zeer
noodzakelijk gekend moeten worden.
1. Wat de mens was in de staat der rechtheid, zoals God hem gemaakt heeft.
2. Wat hij is in de staat van de verdorven natuur, zoals hij is, nadat hij zichzelf
totaal verdorven heeft.
3. Wat hij moet zijn in de staat der genade, zoals hij geschapen wordt in Christus Jezus tot
goede werken, indien hij ooit deelgenoot wordt gemaakt van de erfenis der
heiligen in het licht.
4. Wat hij zal zijn in zijn eeuwige staat, zoals hij gemaakt zal worden door de Rechter van
allen, óf volmaakt gelukkig óf volkomen rampzalig, en dat voor eeuwig.”[13]
Dit zijn, volgens Boston, gewichtige stukken die
het wezen raken van de praktijk der godzaligheid, waarvan de meeste mensen, en
zelfs vele belijders in deze verwarde tijden, geheel vreemd zijn. Hij besluit
daarom, onder Goddelijke leiding, deze zaken open te leggen en toe te passen. En
daarbij begint Boston bij de eerste staat, de staat der rechtheid. Hieruit is
de mens gevallen door ‘vele vonden’, vele uitvluchten, te zoeken. Dit is de
uitkomst van de zoektocht naar wijsheid door de wijste der mensen, koning
Salomo.
Verdeling van
de stof per avond
Avond
|
Hoofdstukken en (bladzijden)
|
Thema
|
1
|
1
(15-20)
|
Ten geleide, inleiding over Prediker 7:29.
|
2
|
1, 2 en
3 (21-38)
|
De oorspronkelijke rechtvaardigheid van de mens, het oorspronkelijke
geluk van de mens en de toepassing van dit leerstuk.
|
3
|
1, 2
(39- 109)
|
Bevestiging van de leer van de verdorven natuur, de verdorven natuur in
verschillende delen beschreven.
|
4
|
3, 4 en
1, 2, 3 (110-159)[14]
|
Hoe de natuur van de mens verdorven werd, toepassing van de leer van de
verdorvenheid van de mens, wat deze staat van toorn is, het leerstuk van de
staat van toorn bevestigd en verdedigd, het leerstuk van de ellende van de
natuurstaat van de mens toegepast.
|
5
|
3
(160-175)
|
De totale onbekwaamheid van de mens om zichzelf te herstellen.
|
6
|
1, 2, 3
(176-223)
|
De aard van de wedergeboorte, de overeenkomst tussen de natuurlijke en
geestelijke geboorte, de toepassing erop.
|
7
|
1, 2,
3, 4, 5 (224-283)
|
De verborgen vereniging in het algemeen en bijzonder, de natuurlijke stam
waaruit de ranken genomen worden, de bovennatuurlijke stam waarin zij ingeënt
worden, welke ranken en hoe die ranken worden ingeënt, de weldaden die uit de
vereniging met Christus vloeien.
|
Literatuurlijst
Boston, T. De Menselijke Natuur in Haar Viervoudige Staat. Houten: Den Hertog,
2014.
Boston, T.
De Wijde En De Enge Poort. Houten:
Den Hertog, 2014.
Boston, T.
Het Kromme in Het Levenslot. Utrecht:
Den Hertog, 1922.
Boston, T.
Het Leven Is Mij Christus: De
Autobiografie Van Thomas Boston. Kampen: De Groot Goudriaan, 2008.
Fisher, E.
Het Merg Van Het Evangelie. Kampen:
De Groot Goudriaan, 2006.
[1] T. Boston, De Wijde En De Enge Poort (Houten: Den
Hertog, 2014), 20-22.
[2] T. Boston, Het Leven Is Mij Christus: De Autobiografie Van Thomas Boston
(Kampen: De Groot Goudriaan, 2008), 10.
[3] T. Boston, De Menselijke Natuur in Haar Viervoudige Staat (Houten: Den Hertog,
2014), 15.
[4] Boston, Het Leven Is Mij Christus: De Autobiografie Van Thomas Boston, 14.
[5] Ibid., 22.
[6] Boston, De Menselijke Natuur in Haar Viervoudige Staat, 17.
[7] Boston, Het Leven Is Mij Christus: De Autobiografie Van Thomas Boston, 23.
[8] E. Fisher, Het Merg Van Het Evangelie (Kampen: De Groot Goudriaan, 2006).
[9] Boston, Het Leven Is Mij Christus: De Autobiografie Van Thomas Boston, 28.
[10] T. Boston, Het Kromme in Het Levenslot (Utrecht: Den Hertog, 1922), 127.
[11] Ibid., 146.
[12] Boston, Het Leven Is Mij Christus: De Autobiografie Van Thomas Boston, 33.
[13] Boston, De Menselijke Natuur in Haar Viervoudige Staat, 19.
[14] Dit betreft de eerste drie hoofdstukken
van het thema ‘de ellende van de natuurstaat van de mens’. Het handigste is om
naar de bladzijde indeling te kijken of om de inhoudsopgave erbij te pakken.