Drie kernwoorden uit de Romeinenbrief

Zonde
Zonde is het missen van het doel waarvoor God ons geschapen heeft. Zonde is het verzamelen van schuld tegenover God als Rechter.[1] Zonde bestaat uit het doen, zeggen of denken van iets dat niet overeenkomt met de heilige Wet van God. Als er geen wet zou zijn, dan zou er ook geen zonde zijn (Rom. 4:15).[2]

Van nature heeft ieder mens een hart wat op de zonde gericht is. Deze innerlijke zondigheid is de bron waaruit de dadelijke zonden komen (stelen, liegen, roddelen, etc.). Niemand hoeft een ander mens te leren zondigen, dat zit in ons.[3] Wij zijn dus geen zondaars omdat we zondigen, maar omdat we zondaars zijn, zondigen we. Er is geen deel van de mens wat niet aangetast is door de zonde. Onze intellectuele gaven, ons geweten, onze wil, ja, alles is aangetast door de zonde.[4]

Door de zonde kunnen we vanuit onszelf niet geloven in God en Zijn Woord (Joh. 6:44, Rom. 8:7-8). Paulus noemt dit droevige feit zelfs een vorm van ‘dood zijn’. Het natuurlijke hart is ‘geestelijk dood’ (Ef. 2:1,5; Kol. 2:13). Daarom kunnen wij vanuit onszelf nooit meer met God in het reine komen.[5] Alleen de genade van God kan ons redden.

De Nederlandse Geloofsbelijdenis legt in artikel 14 duidelijk uit hoe ernstig de zondeval geweest is:
 
‘Wij geloven, dat God de mens geschapen heeft van het stof der aarde, en heeft hem gemaakt en geformeerd naar Zijn beeld en gelijkenis, goed, rechtvaardig en heilig; kunnende met zijn wil in alles overeenkomen met den wil Gods. 

Maar als hij in ere was, zo heeft hij het niet verstaan, noch zijn uitnemendheid erkend, maar heeft zichzelf willens der zonde onderworpen, en overzulks de dood en der vervloeking, het oor biedende aan het woord des duivels. Want het gebod des levens, dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden, en heeft zich van God, Die zijn ware leven was, door de zonde afgescheiden; hebbende zijn gehele natuur verdorven; waardoor hij zich schuldig gemaakt heeft des lichamelijken en geestelijken doods. En in al zijn wegen goddeloos, verkeerd en verdorven geworden zijnde, heeft hij verloren al zijn uitnemende gaven, die hij van God ontvangen had en heeft niet anders overig behouden dan kleine overblijfselen daarvan, dewelke genoegzaam zijn om de mens alle onschuld te benemen; overmits al het licht, dat in ons is, in duisternis veranderd is, gelijk de Schrift ons leert, Joh. 1:5, zeggende: Het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen; alwaar de heilige Johannes de mensen 'duisternis' noemt. 

Daarom verwerpen wij al wat men hiertegen leert van de vrije wil des mensen, aangezien de mens niet dan een slaaf der zonde is, en geen ding kan aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij, Joh. 3:27. Want wie is er, die zich beroemen zal iets goeds te kunnen doen als uit zichzelf, daar toch Christus zegt: Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke? Joh. 6:44. Wie zal met zijn wil voorkomen, die daar verstaat, dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God? Rom. 8:7. Wie zal van zijn wetenschap spreken, ziende, dat de natuurlijke mens niet begrijpt de dingen, die des Geestes Gods zijn? 1 Kor. 2:14. 

Kortelijk, wie zal enige gedachte voorstellen, dewijl hij verstaat, dat wij niet bekwaam zijn van onszelf iets te denken, als uit onszelf, maar dat onze bekwaamheid uit God is? 2 Kor. 3:5. En daarom hetgeen de apostel zegt, behoort met recht vast en zeker gehouden te worden, dat God in ons werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. Fil. 2:13. Want er is noch verstand, noch wil, den verstande en wille Gods gelijkvormig, of Christus heeft ze in de mens gewrocht; hetwelk Hij ons leert, zeggende, Joh. 15:5: Zonder Mij kunt gij niets doen.’
 

Dat zondigen zo verkeerd is, blijkt uit het feit dat Christus ervoor aan het kruis heeft moeten lijden en sterven. De schuld van de zonde is zo groot dat alleen het kostbare bloed van de Zoon van God ervoor kan betalen.[6] Vaak hebben wij niet door hoe gevaarlijk de zonde is. Dat komt omdat de zonde maar zelden haar ware gezicht toont. Ze zegt niet: ‘Ik ben jouw dodelijkste vijand en ik zal ervoor zorgen dat je in de hel komt!’ De verboden vrucht leek zo aanlokkelijk voor Eva, maar ze werd erdoor uit de hof van Eden verbannen. Het verdoen van zijn tijd leek zo onschuldig voor David, maar het leidde tot overspel en moord.[7] De zonde lijkt aantrekkelijk, maar brengt jezelf en anderen grote schade toe.[8] Koning Salomo zegt hierover het volgende in Spreuken 9:17-18: ‘De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is liefelijk. Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel.’ Laten we daarom waakzaam zijn en bidden dat wij niet in de zonde zullen vallen (Hebr. 3:13).

Rechtvaardiging
Paulus draait er niet omheen in de Romeinenbrief. Van nature zijn alle mensen zondig. ‘Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:23).’ Dit betekent dat alle mensen de ware kennis, gerechtigheid en heiligheid die ze in het paradijs hadden, zijn kwijtgeraakt.[9] De belangrijkste vraag die een mens zichzelf kan stellen, luidt daarom: hoe kan ik als zondig mens weer rechtvaardig worden voor God? 

Het aangrijpende antwoord is dat dit niet meer kan. Wij hebben God vertoornd en kunnen nooit meer door iets uit onszelf gerechtvaardigd worden. Is er dan geen ontkomen aan de straf die wij hebben verdiend? Ja, toch wel. Alleen door het geloof in Jezus Christus kunnen wij weer rechtvaardig worden voor God. 

Deze rechtvaardiging komt niet door iets in de mens, maar alleen door Gods vrij genade (Rom. 8:33).[10] Dit laatste moet onderstreept worden! Wij rechtvaardigen dus niet onszelf. Niet onze schuldbelijdenis, niet onze geloofsbelijdenis, niet onze goede werken, niet onze tranen, niet ons gebed, maar God Zelf is het Die rechtvaardig maakt. ‘Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is (Rom. 3:23-24).’

Rechtvaardiging betekent rechtvaardig verklaren. Denk hierbij aan een rechtszaak. Als de rechter iemand rechtvaardig verklaart, betekent dit dat die persoon niet schuldig staat ten opzichte van de wet. Zo is het ook met de Bijbelse term rechtvaardigmaking (Spr. 17:15, Rom. 5:16). Let op: rechtvaardigmaking betekent niet dat God de mens rechtvaardig maakt. Het betekent dat God iemand rechtvaardig verklaart.[11] 

Het tegenovergestelde van rechtvaardigen is verdoemen (Rom. 8:33-34). Dit verdoemen maakt iemand niet goddeloos. Nee, omdat iemand goddeloos is, wordt hij verdoemd. Zo is het ook met de rechtvaardiging. Iemand wordt rechtvaardig verklaard, omdat hij in Gods ogen rechtvaardig is. 

Maar elk mens heeft de heilige wet van God overtreden. Dan kan er toch niemand rechtvaardig verklaard worden? Gode zij dank, toch wel! De Bijbel leert niet dat rechtvaardigen (want die bestaan er na de zondeval niet meer), maar goddelozen gerechtvaardigd worden. Goddelozen zijn mensen die door eigen schuld onder Gods oordeel en vloek liggen. Maar hoe kan dit? God oordeelt toch altijd naar waarheid? Onrechtvaardige mensen kunnen toch niet ‘zomaar’ rechtvaardig verklaard worden?! 

Maar wat een wonder, juist dat wil God doen! ‘Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid (Rom. 4:5). Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is (Rom. 3:23-24).’

Maar hoe kan God onrechtvaardige mensen rechtvaardig verklaren? Dat klopt toch niet?! Dat komt doordat God iets doet, wat mensen niet kunnen. Door de wedergeboorte komt er berouw en bekering in het hart van de zondaar, waardoor hij de toevlucht neemt tot Christus door het geloof.[12] Door het geloof wordt de rechtvaardigheid van Christus de gelovige toegerekend (HC 23). Daarom spreken wij ook wel van ‘vreemde gerechtigheid’. Dit betekent dat deze gerechtigheid uit een externe bron (uit Christus) komt en niet uit de mens zelf.

Wij worden dus niet om onze ‘eigen rechtvaardigheid’ rechtvaardig verklaard (dit geloofden de farizeeërs vroeger en veel ‘nette kerkmensen’ vandaag de dag ook!), maar vanwege de rechtvaardigheid van Christus. En de gerechtigheid van Christus is volmaakt, daar hoeft niets bij. Wat een wonder! Dit is het hart van het Evangelie! Met eerbied gesproken, als wij met Christus verbonden zijn door het geloof, kijkt God de Vader naar ons alsof Hij Zijn eigen Zoon ziet (Jes. 54:17, 61:10).

Als wij in Christus geloven, wordt Zijn gerechtigheid de onze. Daarom leert de Bijbel dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt. Dit betekent overigens niet dat het geloof een bijdrage van onze kant is! Want dan zou er nog niemand zalig worden, want wij kunnen en willen van nature niet in God geloven (Rom. 3:10-11). Het zaligmakende geloof wat God Zelf in onze harten wil werken, is het geloof dat rust op Christus en Zijn rechtvaardigheid.[13] 

Dit is de enige hoop voor de mensheid! Wij kunnen God niets aanbieden en dat hoeft ook niet! Snapt u nu, waarom Paulus zich niet schaamde voor deze heerlijke boodschap?! 

‘Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek. Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven (Rom. 1:16-17).’

Heiligmaking
Wie wordt wedergeboren krijgt inwoning van de Heilige Geest. Dit is een onbevattelijk wonder! De Heilige Geest gaat zo’n mens meer en meer gelijkvormig maken aan Christus (Tit. 3:5, 1 Pet. 1:2).[14] Dit noem je heiligmaking. Dit bijzondere werk in het hart en leven komt alleen voor bij wedergeboren mensen (Ef. 1:4, NGB, art. 24).[15] Hoewel God de heiligmaking werkt, betekent dit niet dat de mens hierin passief is (1 Thess. 5:23). De Heere roept Zijn kinderen er toe op om toegewijd aan Hem te leven (Fil. 3:12).

In de grondtalen van de Bijbel betekent heilig apart gezet zijn voor God. Voor de christen betekent het apart gezet zijn het gescheiden zijn van de zonde, het toegewijd zijn aan God en het gelijkvormig zijn aan Christus.[16]

De heiligmaking is een gevolg van de rechtvaardigmaking. De Westminster Shorter Catechism (Q&A 77) zegt hierover het volgende:

‘Hoewel de heiliging onlosmakelijk verbonden is met de rechtvaardiging, zijn ze wel verschillend. In de rechtvaardiging rekent God de gerechtigheid van Christus toe; en in de heiliging giet Zijn Geest genade in de mens en stelt hem in staat om die te gebruiken. In de rechtvaardiging wordt de zonde vergeven, in de heiliging wordt ze onderdrukt. De rechtvaardiging bevrijdt alle gelovigen in gelijke mate van de wrekende toorn van God, en dat doet in dit leven volkomen, zodat ze nooit verdoemd zullen worden. De heiliging is niet voor allen gelijk, en in dit leven bij niemand volmaakt, maar ze groeit naar de volmaaktheid.’

De heiligmaking zal pas volmaakt zijn als de mens een nieuw lichaam heeft gekregen (Fil. 3:21, 1 Kor. 15:54).[17] Tot die tijd zal de gelovige moeten strijden tegen de zonde. De strijd tegen de oude mens blijft een dagelijks gevecht. Daarom zegt Paulus ook het volgende in Rom. 7:18-19: ‘Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.’

Toch is er een groot verschil tussen een onbekeerd en een bekeerd mens. Bij de eerste regeert de macht van de zonde. Anders gezegd, hij is een slaaf van de zonde. Bij de tweede heerst de zonde niet meer, maar is er, tegen zijn zin, nog zonde in zijn leven overgebleven (Rom. 6:10-14).[18] De gelovige wordt opgeroepen om, in kracht van de Heilige Geest, de strijd aan te gaan met de overgebleven zonden (Rom. 6:19, 2 Kor. 7:1, 1 Thess. 4:3,4,7, 2 Thess. 2:13).[19]

We moeten onze heiligmaking van Christus verwachten, want Hij is de bron van de heiligmaking. ‘Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus; Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing (1 Kor. 1:30).’
 

Bibliografie
À Brakel, W. Redelijke Godsdienst: In Welke De Goddelijke Waarheden Van Het Genadeverbond Worden Verklaard, Tegen Partijen Beschermd En Tot Beoefening Aangedrongen, Alsmede De Bedeling Des Verbonds in Het Oude En Nieuwe Testament En De Ontmoeting Der Kerk in Het Nieuwe Testament, Vertoond in Een Verklaring Van De Openbaring Van Johannes. III vols. Vol. I. Utrecht: De Banier, 2006.
Beeke, J. R. Calvinisme: Een Godgerichte En Praktische Levensvisie. Kampen: De Groot Goudriaan, 2009.
Beeke, J.R., Jones, M. A Puritan Theology, Doctrine for Life. Grand Rapids, Michigan: Reformation Heritage Books, 2012.
Beeke, J.R., Op 't Hof, W.J., De Reuver, A. Reformatorische Spiritualiteit: Een Praktische Studie Naar De Gereformeerde Spirituele Erfenis. Kampen: De Groot Goudriaan, 2009.
Blocher, H. Original Sin: Illuminating the Riddle, New Studies in Biblical Theology. Leicester: Apollos, 1997.
Calvijn, J. Institutie of Onderwijzing in De Christelijke Godsdienst, Vertaling: C.A. De Niet. Vol. 1. Houten: Den Hertog, 2009.
Campbell, I.D. The Doctrine of Sin in Reformed and Neo-Orthodox Thought. Fearn: Mentor, 1999.
De Boer, C.P. Heilig in Hem: Een Bijbels-Theologische Schets over De Heiliging. Apeldoorn: De Banier, 2013.
Edwards, B. De Tien Geboden Voor Vandaag. Apeldoorn: De Banier, 2010.
Granfield, C.E.B. Romans 1-8, International Critical Commentary. London: T & T Clark LTD, 2004.
Hamilton, I. The Faith-Shaped Life. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015.
Kohlbrügge, H.F. De Wet Bevestigd: Verklaring Van Romeinen 7. Kampen: De Groot Goudriaan, 2009.
Marshall, W. De Evangelische Heiligmaking. Houten: Den Hertog, 2016.
Murray, J. Redemption, Accomplished and Applied. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009.
Owen, J. The Holy Spirit: His Gifts and Power. Fearn: Christian Focus, 2004.
Ryle, J.C. Holiness: Its Nature, Hindrances, Difficulties, and Roots. Peabody: Hendrickson Publishers, 2007.
Seifrid, M.A. Christ, Our Righteousness: Paul's Theology of Justification. Vol. 9, New Studies in Biblical Theology. Downers Grove: InterVarsity Press, 2000.
Sproul, R.C., Mathison, K.A. The Reformation Study Bible. Orlando: Ligonier Ministries, 2005.
Thomas, G. The True State of Man. United States of America: The Banner of Truth Trust, 2017.
Van Vlastuin, W. Wordt Vervuld: Over Het Werk Van De Heilige Geest. Apeldoorn: De Banier, 2009.
Venning, R. The Sinfulness of Sin. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2001.


[1] I.D. Campbell, The doctrine of Sin in Reformed and Neo-Orthodox thought (Fearn: Mentor, 1999), 96-98. En: H.F. Kohlbrügge, De Wet bevestigd: verklaring van Romeinen 7 (Kampen: De Groot Goudriaan, 2009), 109.
[2] R. Venning, The Sinfulness of Sin (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2001), 25.
[3] H. Blocher, Original sin: illuminating the riddle, New Studies in Biblical Theology (Leicester: Apollos, 1997), 30-32.
[4] G. Thomas, The True State of Man (United States of America: The Banner of Truth Trust, 2017).
[5] I. Hamilton, The Faith-shaped Life (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015), 151-52.
[6] R.C. Sproul, Mathison, K.A., The Reformation Study Bible (Orlando: Ligonier Ministries, 2005), 781.
[7] J.C. Ryle, Holiness: its Nature, Hindrances, Difficulties, and Roots (Peabody: Hendrickson Publishers, 2007), 9.
[8] B. Edwards, De Tien Geboden voor vandaag (Apeldoorn: De Banier, 2010), 246.
[9] C.E.B. Granfield, Romans 1-8, International Critical Commentary (London: T & T Clark LTD, 2004), 204.
[10] M.A. Seifrid, Christ, our righteousness: Paul's theology of justification, vol. 9, New Studies in Biblical Theology (Downers Grove: InterVarsity Press, 2000). En: J. Owen, The Holy Spirit: His Gifts and Power (Fearn: Christian Focus, 2004), 308.
[11] J. Calvijn, Institutie of onderwijzing in de christelijke godsdienst, vertaling: C.A. de Niet, vol. 1 (Houten: Den Hertog, 2009), 702-03.
[12] De wedergeboorte, in de Bijbel ook wel het krijgen van een nieuwe hart genoemd, is een handeling van God in ons en de rechtvaardiging is een oordeel van God over ons.
[13] J. Murray, Redemption, Accomplished and Applied (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009), 111-24.
[14] C.P. De Boer, Heilig in Hem: een Bijbels-theologische schets over de heiliging (Apeldoorn: De Banier, 2013), 21.
[15] W. Marshall, De evangelische heiligmaking (Houten: Den Hertog, 2016), 130.
[16] J.R. Beeke, Op 't Hof, W.J., De Reuver, A., Reformatorische spiritualiteit: een praktische studie naar de gereformeerde spirituele erfenis (Kampen: De Groot Goudriaan, 2009), 487.
[17] W. Van Vlastuin, Wordt vervuld: over het werk van de Heilige Geest (Apeldoorn: De Banier, 2009), 187.
[18] J. R. Beeke, Calvinisme: een godgerichte en praktische levensvisie (Kampen: De Groot Goudriaan, 2009), 237. Zie ook: J.R. Beeke, Jones, M., A Puritan Theology, Doctrine for Life (Grand Rapids, Michigan: Reformation Heritage Books, 2012), 525-35. W. À Brakel, Redelijke Godsdienst: in welke de Goddelijke waarheden van het genadeverbond worden verklaard, tegen partijen beschermd en tot beoefening aangedrongen, alsmede de bedeling des verbonds in het Oude en Nieuwe Testament en de ontmoeting der kerk in het Nieuwe Testament, vertoond in een verklaring van de Openbaring van Johannes, III vols., vol. I (Utrecht: De Banier, 2006), 321-22.
[19] Murray, Redemption, Accomplished and Applied: 138. 

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22