Bijbelstudie: Mattheüs 5-7

Lezen: Mat. 5:1-10
Zingen: Ps. 72:1,3,6,8,10 en 11

Een aantal weken geleden zag ik een prachtige statusupdate op de WhatsApp van mijn tante. Op de foto’s en video waren haar twee pleegdochters te zien die het Nederlandse staatsburgerschap ontvingen. Hiervoor moesten ze een officieel document ondertekenen en een eed afleggen dat ze zich zouden houden aan de Nederlandse grondwet. Een ontroerend en vreugdevol moment! Nadat de meiden dit gedaan hadden, ontvingen ze van mijn oom en tante allebei een gouden ketting met daaraan de symbolen van geloof, hoop en liefde. Hun wens en gebed is dat de meiden vanuit geloof, hoop en liefde hun Nederlandse staatsburgerschap vorm zullen gaan geven.

Tijdens deze Bijbelstudie willen wij samen gaan nadenken over een ander Koninkrijk, namelijk het Koninkrijk der hemelen. Wie onderdaan wordt van dit Koninkrijk gaat een rijk binnen van geloof, hoop en liefde. Het burgerschap van dit Koninkrijk eindigt nooit meer, want de Koning van dit Koninkrijk heeft de paspoorten van Zijn onderdanen met Zijn eigen bloed ondertekend en met een eed bevestigd (Jes. 9:6, 49:6, Obad. 1:21, Mat. 3:2, Luk. 23:43).

Net zoals het koninkrijk der Nederlanden heeft ook het Koninkrijk der hemelen een grondwet. Onder ons is deze grondwet ook wel bekend als de Bergrede (Mat. 5-7).[1] Graag wil ik vijf korte leessleutels geven voor het bestuderen van de Bergrede om jullie vervolgens in groepjes uiteen te laten gaan met een aantal gespreksvragen. Let op, de vragen zijn geen doel, maar een middel om met elkaar de Bergrede te bestuderen en met en van elkaar te leren.

1. In de Bergrede komen het Oude en Nieuwe Testament op indrukwekkende wijze samen

Om de Bergrede goed te kunnen begrijpen is het nodig om te kijken naar de positie van het Bijbelboek Mattheüs in het geheel van de canon. Niet voor niets is Mattheüs als eerste evangelie in het Nieuwe Testament geplaatst. In dit Bijbelboek wordt op indrukwekkende wijze het Oude en Nieuwe Testament met elkaar verbonden. Dit geldt ook voor de Bergrede waar duidelijk de verbinding met het Oude Testament zichtbaar is. Deze preek van de Heere Jezus is namelijk niet los te zien van de ontmoeting van God met het volk Israël bij de Sinaï.

De vlucht van de Heere Jezus naar Egypte voor de dreiging van Herodes, Zijn vertrek (ofwel exodus) uit Egypte, Zijn veertig dagen in de woestijn en Zijn doorgang door het water van de doop wezen allemaal terug naar de oorspronkelijke exodus van het volk uit Egypte. En nu, net als toen bij de Sinaï, is er opnieuw een ontmoeting tussen God en het volk.[2] Samen met een grote menigte uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en Judea en zelfs van over de Jordaan, is de Heere Jezus samengekomen met het volk bij een berg (Mat. 4:25). Hier gaat de Heere Jezus, als de meerdere Mozes, de Wet van het Koninkrijk der hemelen aan hen doorgeven (Mat. 4:23). Wie de Bergrede gaat bestuderen moet dit dus doen vanuit het besef dat in deze preek het Oude en Nieuwe Testament samenkomen.

2. De Bergrede is een omschrijving van het leven van hen die behoren tot het Koninkrijk der hemelen

Mattheüs, die voornamelijk voor joodse christenen schreef, spreekt maar liefst 102 keer over het Koninkrijk der hemelen.[3] Het Koninkrijk der hemelen slaat in de Bijbel op die plek waar God regeert. Het Koninkrijk der hemelen bevindt zich waar christenen bij elkaar komen. Of dit nu op aarde of in de hemel is. Maar het Koninkrijk is ook waar God met Zijn Heilige Geest inwoning heeft gemaakt in het hart van een vergeven zondaar. Zo iemand is onderdaan geworden van het Koninkrijk der hemelen door het geloof in de Koning van dit Koninkrijk, de Heere Jezus. Niet zonder reden wordt zo’n onderdaan in de Bergrede zalig genoemd!

3. De Heere Jezus is de Koning van het Koninkrijk der hemelen

Met de komst van de Heere Jezus is dit Koninkrijk letterlijk dichtbij gekomen (Mat. 4:17). De Heere Jezus Zelf is de Koning van dit Koninkrijk. Waar Hij regeert is het Koninkrijk der hemelen aanwezig. Voor de eerste hoorders van de Bergrede was dit een onthutsende boodschap.[4] Zij wisten heel goed wat de Heere Jezus hiermee bedoelde. Hij zei duidelijk dat het Koninkrijk, waar de Oudtestamentische profeten over hadden gesproken, eindelijk was gekomen! (Jes. 2:1-4, 52:7, Jer. 23:5-6, Mich. 4:7)[5] Sterker nog, het was de Koning Zelf Die tot hen sprak!

4. Wie wil leven volgens de Bergrede zal de Koning van het Koninkrijk der hemelen moeten kennen

De Bergrede is door de Heere Jezus uitgesproken voor Zijn discipelen en voor hen die tot het Koninkrijk der hemelen behoren. Dit is ook het doel van de andere vier preken die de Heere Jezus uitspreekt in het Mattheüs evangelie. De discipelen, die leven volgens de grondwet van het Koninkrijk der hemelen, worden opgeroepen om de wereld in te trekken om anderen te winnen voor Christus (Mat. 28:19-20). Dit wordt ook het verlangen van iedere onderdaan, dat het Koninkrijk der hemelen mag groeien, omdat daarmee de Koning van dat Koninkrijk geëerd wordt.

5. Wie leeft volgens de Bergrede gaat lijken op de Koning van het Koninkrijk der hemelen

De Bergrede begint met de zaligsprekingen. Hierin wordt een omschrijving gegeven van een onderdaan van het Koninkrijk der hemelen. Pas nadat de Heere Jezus een omschrijving van de onderdanen heeft gegeven, werkt Hij uit wat dit voor het leven van alledag betekent. Bijvoorbeeld als het gaat over de vraag hoe iemand met de naasten om moet gaan, hoe iemand moet vasten, aalmoezen moet geven, bidden, etc.

Door te leven volgens de zaligsprekingen en te staan naar een geestelijk vruchtbaar leven, weerspiegelt de christen de Koning van het Koninkrijk der hemelen. Dit zal ook zijn verlangen zijn, omdat de wil door God is vernieuwd in de wedergeboorte, wat onder andere tot een dagelijkse bekering leidt.[6] Dogmatisch gezien valt het leven van de Bergrede dus binnen de heiligmaking.[7] Heiligmaking betekent dat iemand door de Heilige Geest meer en meer gelijkvormig wordt gemaakt aan de Heere Jezus, ofwel aan de Koning van het Koninkrijk der hemelen. Dat is de wens en het verlangen van alle ware gelovigen. Steeds minder ik, steeds meer Hij! Tot op de dag dat de overwinningsbazuin zal klinken en de Heere Jezus terug zal komen. Dan zullen de spottende woorden op het kruis: DEZE IS JEZUS, DE KONING DER JODEN, voor alle ogen waarheid blijken te zijn en zal het Koninkrijk der hemelen voorgoed en volledig doorbreken (Mat. 27:37b, Dan. 7:14).

Gespreksvragen

1. Lees met elkaar Mat. 5:1-10. Het is opvallend dat de zaligsprekingen allemaal dezelfde structuur hebben. Eerst wordt er een beschrijving gegeven van hen die gezegend zijn en in het tweede deel wordt een specifieke zegening genoemd, die hoort bij die persoon die aan de omschrijving voldoet.[8]

Het Griekse woord wat hier gebruikt wordt voor zalig (markarios) betekent dat iemand zich in een gelukkige situatie bevindt.[9] Een situatie die ook aan anderen wordt aanbevolen en aangeraden. De zaligsprekingen moeten dus in eerste instantie als objectieve waarheden worden gelezen, die op hun beurt weer subjectief door de gelovige beleefd wordt. Maar of een gelovige zich nu zo voelt of niet, wie behoort tot het Koninkrijk der hemelen, is zalig!

De eerste acht zaligsprekingen vormen een eenheid, omdat de eerste en de laatste zaligspreking dezelfde zegen beloven, namelijk het behoren tot het Koninkrijk der hemelen.[10] Daarbij valt ook op dat in de eerste en laatste zaligspreking een zegening wordt genoemd die in de tegenwoordige tijd staat vermeld. Hunner is het Koninkrijk der hemelen (Mat. 5:3b en 10b). In de andere zaligsprekingen wordt de zegening in de toekomst geplaatst. Zij zullen (Mat. 5:4b, 5b, 6b, 7b, 8b en 9b).

De zaligsprekingen vormen een geheel. Iemand die behoort tot het Koninkrijk der hemelen, heeft deel aan alle zegeningen die in de zaligsprekingen beschreven staan.

Als we nauwkeuriger kijken naar deze beschrijving van de burgers van dit Koninkrijk der hemelen, worden we verrast. Want je zou denken dat zij die tot het Koninkrijk behoren vast wel grote daden zullen verrichten, een vlekkeloos leven leiden en door iedereen op straat, op social media en in de kerk herkend en geëerd zullen worden?! Maar hun profiel luidt als volgt:

Ze zijn arm van geest. Ze weten dat ze vanuit zichzelf niet rechtvaardig zijn.
Ze treuren. Ze hebben verdriet over hun gebrek aan rechtvaardigheid.
Ze zijn zachtmoedig. Ze zijn niet trots of arrogant, maar schrijven alles wat ze zijn en hebben ontvangen aan God toe.
Ze hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Ze verlangen naar en bidden vurig om een leven wat voor God welbehaaglijk is (Rom. 12:1). Hierdoor kunnen zij ook niet met het onrecht leven wat zij om zich heen zien in de maatschappij, de kerk, etc.
Ze zijn barmhartig. Dat wil zeggen dat ze mild en liefdevol voor anderen zijn, omdat ze beseffen hoezeer ze zelf nodig hebben dat God voor hen barmhartig is, etc.

Vraag: Bespreek met elkaar wat de verschillende zaligsprekingen betekenen voor een gelovige ten opzichte van God en ten opzichte van de naaste. Dus zowel vanuit het verticale als het horizontale perspectief.

2. De zaligsprekingen geven niet alleen een beschrijving van de onderdanen van het Koninkrijk der hemelen, maar ook van de Koning van het Koninkrijk der hemelen. Loop nogmaals de verschillende zaligsprekingen langs en probeer deze te verbinden aan de woorden en daden van de Heere Jezus tijdens Zijn omwandeling op aarde.

3. Hoe vat de Heere Jezus het karakter van een onderdaan van het Koninkrijk der hemelen samen in Mat. 5:48? Wat betekent dit vers voor ons werk wat we op school mogen doen?

4. Volgens prof. dr. J. van Bruggen mogen wij de zaligsprekingen (Mat. 5:3-10) nooit los zien van de eisen die de Heere Jezus aan de gelovigen stelt in Mat. 5:13-16.[11] Wat zou Van Bruggen hiermee kunnen bedoelen? Probeer eens concreet te maken wat deze verzen voor het leven van alledag (dus ook op school) betekenen.

5. Ds. R.M. M’Cheyne zei eens: ‘Een christen is een mens die het voor anderen gemakkelijk maakt om in God te geloven’. Wat zou hij hiermee bedoeld hebben? Wat zou dit kunnen betekenen voor onze omgang met de leerlingen? En met elkaar als collega’s?

6. Lees het volgende citaat van S.E. Ferguson: ‘Living out the Sermon on the Mount can never be divorced from a right relationship to Jesus Christ. That is what is so unique about this sermon. We can be helped through sermons given by preachers we do not know and may never meet. But that is not the case with this preacher or His sermon’.[12] Wat zou Ferguson hiermee bedoelen?

7. Lees het volgende citaat van J.C. Ryle: ‘He who supposes that Jesus Christ only lived and died and rose again in order to provide justification and forgiveness of sins for His people, has yet much to learn. Whether he knows it or not, he is dishonouring our blessed Lord, and making Him only a half Savior. The Lord Jesus has undertaken everything that His people’s souls require; not only to deliver them from the guilt of their sins by His atoning death, but from the dominion of their sins, by placing in their hearts the Holy Spirit; not only to justify them, but also to sanctify them’.[13] Wat heeft dit citaat met de Bergrede te maken? Wat betekent dit citaat voor de omgang met de leerlingen en met elkaar als collega’s?

8. De Bergrede heeft betrekking op het leven van een christen. Anders gezegd, op het leven van de heiligmaking. Hoe moeten wij in dit licht Mat. 7:13-14 uitleggen?[14]

9. Lees het volgende citaat van T. Watson n.a.v. Mat. 5:8: ‘Het is in het verleden de rampspoed van Adam geweest dat hij ernaar streefde op God te lijken in alwetendheid. Maar wij moeten pogen op God te lijken in heiligheid. Gods beeld bestaat in heiligheid. Tot hen die dit beeld en dit opschrift niet dragen, zal God zeggen: Ik ken u niet. God heeft alleen maar behagen in een hart waar Hij Zijn eigen gelaat en gelijkenis kan zien. U kunt uw gezicht niet zien in een spiegel die beslagen is. Wij kunnen Gods beeld niet zien in een ‘beslagen’ en onreine ziel. Een rein hart geeft, net als een schone spiegel, enig idee en een zekere voorstelling van God. Het is weinig vertroostend om op God te lijken in andere dingen behalve de reinheid. Lijken wij op God doordat wij bestaan? Stenen bestaan ook. Lijken wij op Hem doordat we ons bewegen? Sterren bewegen ook. Lijken wij op Hem doordat wij leven? Bomen en vogels leven ook. Lijken wij op Hem doordat we kennis bezitten? De duivelen bezitten die ook. Geen enkele overeenkomst met God zal blijken vertroostend en hemels te zijn dan alleen deze, dat wij in de reinheid op Hem lijken. God heeft de reinen van hart lief’.[15] Wat vindt u van dit citaat? Welke lessen liggen hierin als het gaat om onze pedagogiek?

10. Een christen is onderdaan van het Koninkrijk der hemelen, maar leeft te midden van hen die (nog) niet tot dit Koninkrijk behoren, maar tot het koninkrijk van deze wereld (Joh. 14:30).[16] Dit leidt ongetwijfeld tot spanningen, uitdagingen, gevaren en kansen (Mat. 5:11-12). Hoe dienen wij hier als docenten onderling, voor de klas en schoolbreed mee om te gaan?

11. De Heere Jezus waarschuwt in de Bergrede om te gaan vasten met als doel om daardoor door mensen geëerd te worden.[17] Het vasten zelf wijst de Heere Jezus niet af. Integendeel, vasten is een Bijbels gegeven (Mar. 9:29). A. van Brummelen spreekt in dit geval over het ‘heilig neen’ wat een christen moet leren zeggen. Hij zegt daarover het volgende: ‘Dit heilig neen, dit Bijbelse vasten strekt zich uit naar alle gebieden van ons leven, van eten en drinken tot de wereld van de mode en de sociale zeden, ja, tot in de seksualiteit toe. Nu kan dit heilig neen verworden tot een bitter, negatief neen. Dat is evenwel niet bedoeld. We moeten ons hoeden voor doperse mijding. Het heilig neen van de christen is naar zijn oorsprong en naar zijn doel niets negatiefs, maar gevolg en voorwaarde, keerzijde en noodzakelijke uitdrukking van het ene grote ja tot de Heere van zijn leven’.[18] Vasten vraagt (tijdelijke) keuzes. Probeer uit te leggen dat bij Bijbels vasten de geestelijke en aardse component altijd verbonden zijn. Wat gebeurt er als een christen te weinig/geen ‘heilig neen’ durft te zeggen? Wat merken onze leerlingen dan aan ons? Hoe kunnen wij de noodzaak van Bijbels vasten aan de leerlingen overbrengen?

12. Probeer met elkaar drie lessen te trekken uit de Bergrede die bij kunnen dragen aan een beter schoolklimaat voor docent én leerling.


Bibliografie
Augustinus, A. De Stad Van God, Vertaling G. Wijdeveld. Amsterdam: Ambo, 2007.
Davies, W.D., Allison, D.C. A Critical and Exegetical Commentary on the Gospel According to Saint Matthew, Commentary on Matthew I-Vii. International Critical Commentary. Vol. I, London: T&T Clark, 2006.
Ferguson, S.B. The Sermon on the Mount: Kingdom Life in a Fallen World. The Banner of Truth Trust, 2009.
France, R.T. The Gospel of Matthew. The New International Commentary on the New Testament. Michigan: W.B. Eerdmans, 2007.
Henry, M. Matthew Henry's Commentary, Matthew to John. Vol. 5, Peabody: Hendrickson Publishers, 2009.
Lloyd-Jones, D.M. De Bergrede: Pastoraal Uitgelegd. Vol. 1, Leiden: J.J. Groen en Zoon, 1990.
Nolland, J. The Gospel of Matthew: A Commentary on the Greek Text. The New International Greek Testament Commentary. Michigan: W.B. Eerdmans, 2002.
Ross, M.E. Matthew. Let's Study. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009.
Ryle, J.C. Holiness: Its Nature, Hindrances, Difficulties, and Roots. Peabody: Hendrickson Publishers, 2007.
Sproul, R.C., Mathison, K.A. The Reformation Study Bible. Orlando: Ligonier Ministries, 2005.
Turner, D.L. Matthew. Baker Exegetical Commentary on the New Testament. Grand Rapids: Baker Academic, 2008.
Van Bruggen, J. Matteüs: Het Evangelie Voor Israël. Commentaar Op Het Nieuwe Testament. Kampen: Kok, 1990.
Van Brummelen, A. Meditatief Leven. Reformatie Reeks. Kampen: Kok, 1991.
Watson, T. De Zaligsprekingen. Houten: Den Hertog, 2015.


[1] Deze preek uit Mat. 5-7 is in de kerkgeschiedenis bekend geworden als ‘de Bergrede’. Echter, zowel de Heere Jezus als Mattheüs gebruiken deze beschrijving niet. Het was Aurelius Augustinus (354-430) die deze omschrijving voor het eerst gebruikte in zijn geschriften. Bron: S.B. Ferguson, The Sermon on the Mount: Kingdom Life in a Fallen World (The Banner of Truth Trust, 2009), 2.
[2] M.E. Ross, Matthew, Let's Study, (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009), 40.
[3] In de andere evangeliën komt deze omschrijving niet voor. Daar wordt gesproken over het Koninkrijk van God. Hiermee wordt hetzelfde bedoeld.
[4] Ferguson, The Sermon on the Mount: Kingdom Life in a Fallen World, 3.
[5] R.C. Sproul, Mathison, K.A., The Reformation Study Bible (Orlando: Ligonier Ministries, 2005), 1373.
[6] Dr. D.M. Lloyd-Jones zei hierover het volgende: ‘Het is verkeerd om iemand die niet christen is te vragen naar de Bergrede te leven en haar in praktijk te brengen. Het is een dwaling christelijk gedrag te verwachten van iemand die niet wedergeboren is’. Bron: D.M. Lloyd-Jones, De Bergrede: Pastoraal uitgelegd, vol. 1 (Leiden: J.J. Groen en Zoon, 1990), 301.
[7] Dit geldt voor de gehele Bergrede, dus ook voor Mat. 7:13-14. ‘There are but two ways, right and wrong, good and evil; the way to heaven, and the way to hell; in the one of which we are all of us walking: no middle place hereafter, no middle way now: the distinction of the children of men into saints and sinners, godly and ungodly, will swallow up all to eternity’. Bron: M. Henry, Matthew Henry's Commentary, Matthew to John, vol. 5 (Peabody: Hendrickson Publishers, 2009), 75.
[8] Ross, Matthew, 40.
[9] R.T. France, The Gospel of Matthew, The New International Commentary on the New Testament, (Michigan: W.B. Eerdmans, 2007), 161.
[10] Dit is een literaire vorm die een insluiting wordt genoemd, waardoor een perikoop heel duidelijk wordt afgebakend. Bron: Ross, Matthew, 41.
[11] J. Van Bruggen, Matteüs: Het evangelie voor Israël, Commentaar op het Nieuwe Testament, (Kampen: Kok, 1990), 85.
[12] Ferguson, The Sermon on the Mount: Kingdom Life in a Fallen World, 4.
[13] J.C. Ryle, Holiness: Its Nature, Hindrances, Difficulties, and Roots (Peabody: Hendrickson Publishers, 2007), 21.
[14] ‘Matthew 7:13-27 presents an ethical dualism that vividly and repeatedly contrasts discipleship with antinomianism. As a whole, 7:13-27 constitutes a stern warning that presents two contrasting responses to the sermon in the form of three metaphors: two gates/ways (7:13-14), two trees/fruits (7:15-23) and two builders/foundations (7:24-27).’ Bron: D.L. Turner, Matthew, Baker Exegetical Commentary on the New Testament, (Grand Rapids: Baker Academic, 2008), 213-14. Zie ook: W.D. Davies, Allison, D.C., A Critical and Exegetical Commentary on the Gospel according to Saint Matthew, Commentary on Matthew I-VII, vol. I, International Critical Commentary, (London: T&T Clark, 2006), 693-94.
[15] T. Watson, De zaligsprekingen (Houten: Den Hertog, 2015), 217.
[16] Augustinus spreekt in dit geval over twee steden. ‘De glorierijke stad van God -zowel hier, in het voorbijsnellen van de tijden, nu die stad tussen de onvromen in den vreemde verblijft, levend uit het geloof, als ook daarginds, in de bestendigheid van het eeuwig verblijf dat zij nu nog in geduldige volharding verwacht, uitziende naar het ogenblik waarop de gerechtigheid tot het oordeel zal overgaan, maar dat zij eenmaal op grandioze wijze zal betrekken, wanneer de uiteindelijke overwinning en de vrede zullen zijn verwezenlijkt- die glorierijke stad van God wil ik met dit werk […] gaan verdedigen tegen degenen die boven haar stichter hun eigen goden stellen’. Bron: A. Augustinus, De stad van God, vertaling G. Wijdeveld (Amsterdam: Ambo, 2007), 43.
[17] ‘Once again the embedded challenge is to take the purity of motivation which by definition must characterise totally private engagement with God out into the complexities of normal life where others necessarily see what we do’. Bron: J. Nolland, The Gospel of Matthew: A Commentary on the Greek Text, The New International Greek Testament Commentary, (Michigan: W.B. Eerdmans, 2002), 296.
[18] A. Van Brummelen, Meditatief leven, Reformatie reeks, (Kampen: Kok, 1991), 54-55.

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22