Beknopte theologie van Lukas

De Medicijnmeester

Diep wondt de zonde ons bestaan;
Ze houdt de zondaar in haar ban.
Ons doen houdt ons bij God vandaan.
Het werk vraagt meer dan wie ook kan.

Waar is een zalf zo soeverein,
En waar een goede arts nabij?
Wie heelt de wond en stilt de pijn?
Bestaan en hoop ontglippen mij.

Zie, hoe dichtbij een Dokter staat;
Zie, zwakke ziel, omhoog, en leef.
Lees in Zijn vriendelijk gelaat
Genezing die geen schepsel geeft.

Zie, Jezus geeft een overvloed,
Schenkt leven, zegent, maakt gezond.
Alleen Zijn kostbaar, heilig bloed
Neemt weg uw pijn, geneest uw wond.[1]

Anne Steele


Auteur:
Lukas is zowel de schrijver van het gelijknamige evangelie als van de Handelingen der apostelen. Het overkoepelende thema van het Lukas evangelie en van Handelingen is de wereldwijde verspreiding van het evangelie van de Heere Jezus Christus.[2]

Zowel het Nieuwe Testament als de tradities van de Vroege Kerk wijzen erop dat Lukas vermoedelijk arts van beroep was (Luk. 4:38, 5:12, 8:43-44).[3] Het vermoeden bestaat dat Lukas als Griekse arts een Romeinse familie diende, dit kwam namelijk vaker voor, en dat hij later is vrijgelaten.[4]

Hoe het ook zij, Lukas’ taalgebruik en zinsopbouw laten duidelijk zien dat hij een hoogopgeleide man was. Dit blijkt ook uit het feit dat hij gedegen kennis had van de Griekse vertaling van het Oude Testament, de zogenaamde Septuaginta.[5]

Vermoedelijk had Lukas geen joodse achtergrond en was hij afkomstig uit Antiochië in Syrië. Hij werkte nauw samen met de apostel Paulus en vergezelde hem tijdens zijn tweede gevangenschap (Hand. 16:1-17, 20:5-21:8, 27:1-28:16, Filem. 24, 2 Tim. 4:11).[6] Hoewel Paulus onder zware omstandigheden gevangen zat en elk moment gedood kon worden, bleef Lukas als een trouwe vriend en broeder aan zijn zijde. In 2 Tim. 4 lezen wij van Paulus’ verdriet over hen die hem tegenstaan, maar ook over hen die hem verlaten hebben. Maar Lukas is bij mij gebleven, zo schrijft de apostel (2 Tim. 4:11). Dit moet een bemoediging en troost voor Paulus geweest zijn!

Volgens sommige tradities is Lukas nooit getrouwd geweest en had hij geen kinderen. Het vermoeden bestaat dat hij op 84-jarige leeftijd is overleden.[7]

Datering: Het evangelie naar de beschrijving van Lukas is waarschijnlijk geschreven tussen 50-65 n. Chr.[8] Lukas heeft zijn evangelie dus geschreven voor de vernietiging van de tempel. Dit is zeer aannemelijk aangezien hij nergens in het evangelie naar deze gebeurtenis verwijst (Luk. 19:43-44, 21:20-24). Ook het proces en de marteldood van de apostel Paulus wordt niet vermeld en dit maakt het des te waarschijnlijker dat het evangelie niet na 65 n. Chr. geschreven is.[9] Vermoedelijk is de apostel Paulus na 65 n. Chr. onthoofd in opdracht van keizer Nero.

Historische achtergrond: Het evangelie naar de beschrijving van Lukas en Handelingen zijn opgedragen aan een zekere Theofilus.

Nademaal velen ter hand genomen hebben, om in orde te stellen een verhaal van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; gelijk ons overgeleverd hebben, die van den beginne zelven aanschouwers en dienaars des Woords geweest zijn; zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theofilus! Opdat gij moogt kennen de zekerheid der dingen, waarvan gij onderwezen zijt. (Luk. 1:1-4)

Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren. (Hand. 1:1)[10]

Uit deze inleidingen blijkt dat Lukas de Heere Jezus niet persoonlijk heeft gekend, maar nauwkeurig navraag heeft gedaan bij ooggetuigen van Zijn handel en wandel (Luk. 1:1-4).[11] Lukas’ zoektocht om accuraat en zo volledig mogelijk te zijn blijkt uit het feit dat het Lukas evangelie het langste evangelie uit de Bijbel is.[12] Lukas’ verslag van Christus’ afkomst, geboorte en opgroeien is dan ook het meest volledig in vergelijking met de andere evangeliën, die hierin keuzes hebben gemaakt.

Het is goed mogelijk dat Lukas de twee jaar, waarin de apostel Paulus gevangen vast zat in Caesarea, gebruikt heeft voor zijn onderzoek. Zo kan hij Maria, de moeder van de Heere Jezus, bezocht hebben om te vragen naar Zijn geboorte en op dezelfde wijze kunnen Petrus, Johannes en Jakobus, de halfbroer van de Heere Jezus, hem ook veel verteld hebben. Ook bestaat de mogelijkheid dat Lukas in zijn onderzoek informatie uit gesprekken met de hoge raad heeft opgedaan.[13]

Het resultaat van deze zoektocht heeft Lukas dus opgedragen aan een zekere Theofilus. De naam Theofilus (lett. vriend van God, of liefhebber van God, of geliefd door God) is vermoedelijk geen verwijzing naar een doelgroep, maar naar een historisch persoon. Wie Theofilus was kan niet met zekerheid gezegd worden. Vermoedelijk was hij een bekeerling van Lukas, die een zeer godvruchtig leven leidde. Vandaar dat hij aangesproken wordt met ‘voortreffelijke Theofilus’. De titel ‘voortreffelijk’ kan echter ook slaan op de hoge maatschappelijke positie die Theofilus klaarblijkelijk had. Ook Felix en Festus hadden de titel ‘voortreffelijke’ (in de SV wordt ditzelfde woord vertaald met ‘machtige’, zie Hand. 23:26, 24:3, 26:25).

Overigens heeft Lukas nooit bedoeld dat het evangelie alleen voor Theofilus bestemd zou zijn, maar zag hem als een representant voor de (toekomstige) christenen uit de heidenen.[14]

Kenmerken van het Lukas evangelie: Het is opvallend dat Theofilus geen joodse, maar een Griekse naam is. Hieruit blijkt dat het evangelie naar de beschrijving van Lukas de heidenchristenen als primaire doelgroep zag. Om deze reden vermeldt Lukas maar weinig Hebreeuwse termen en waar hij dit doet geeft hij telkens de vertaling, omdat de heidenen over het algemeen het Hebreeuws niet machtig waren.[15]

Net als zijn leermeester Paulus had ook Lukas de heidenen dus te lief om verloren te laten gaan. Om deze reden laat Lukas duidelijk zien dat het goede nieuws van redding niet beperkt is gebleven tot de joden, maar verder de heidenwereld in is getrokken.

Om deze reden voert Lukas, geïnspireerd door de Heilige Geest, de genealogie van de Heere Jezus niet terug op Abraham, maar op Adam. Dit doet hij om aan te geven dat de Heere Jezus voor de gehele mensheid is gekomen (Luk. 3).[16]

Een ander kenmerk van het evangelie naar de beschrijving van Lukas is zijn nadruk op de rol van individuen en dan men name die van vrouwen, kinderen en arme mensen. Dit waren doelgroepen die ten tijde van Lukas in veel gevallen gemarginaliseerd werden. Ook voor hen heeft de Heere Jezus een bewogen hart, zo blijkt uit het evangelie.

Ook de nadruk op het werk en de Persoon van de Heilige Geest is kenmerkend voor het Lukas evangelie. Niet zonder reden wordt Lukas ook wel de ‘theoloog van de Heilige Geest’ genoemd. In vergelijking met de andere evangeliën, legt Lukas meer nadruk op de rol van de Heilige Geest tijdens de omwandeling van de Heere Jezus op aarde. Tekenend hiervoor is dat tijdens de eerste, inhoudelijk vermelde preek van de Heere Jezus in de synagoge van Nazareth, de Zaligmaker verkondigt dat de profetie van Jesaja over de Geest en over de Knecht des Heeren vervuld is (Luk. 4:18, verg. Jes. 61:1-12).[17] Nauwkeurig wordt het werk en de Persoon van de Heilige Geest beschreven tijdens de doop van de Heere Jezus tot en met het kruis en van Christus’ verheerlijking op de berg tot en met Zijn opstanding en hemelvaart.[18]

Lukas deelt veel stof met de andere synoptische evangeliën, maar ongeveer de helft van het Bijbelboek komt alleen bij hem voor. Vooral de laatste reis van de Heere Jezus van Galilea naar Jeruzalem is kenmerkend voor Lukas (Luk. 9:51-19:27).[19]

Verder staat het evangelie bekend om zijn nadruk op het gebed. Het gebedsleven van de Heere Jezus wordt op tere wijze beschreven. Lukas beschrijft zeven momenten waarop de Heere Jezus bad, die in de andere evangeliën niet voorkomen.

Structuur:

I. De Zoon des mensen en Zijn voorgeschiedenis (1:1-2:52)
II. Voorbereidingstijd van de Zoon des mensen (3:1-4:13)
III. De Zoon des mensen in Galilea (4:14-9:50)
IV. De Zoon des mensen op weg naar Jeruzalem (9:51-19:27)
V. De Zoon des mensen in Jeruzalem (19:28-24:53)[20]

Gelijkenis van de verloren zoon:

11 En Hij zeide: Een zeker mens had twee zonen.
12 En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hun het goed.
13 En niet vele dagen daarna, de jongste zoon, alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een ver gelegen land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk.
14 En als hij het alles verteerd had, werd er een grote hongersnood in datzelve land, en hij begon gebrek te lijden.
15 En hij ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelven lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen te weiden.
16 En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien.
17 En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger!
18 Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u;
19 En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen.
20 En opstaande ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem.[21]
21 En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden.
22 Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt hier voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten;
23 En brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn.
24 Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn.
25 En zijn oudste zoon was in het veld; en als hij kwam, en het huis genaakte, hoorde hij het gezang en het gerei,
26 En tot zich geroepen hebbende een van de knechten, vraagde, wat dat mocht zijn.
27 En deze zeide tot hem: Uw broeder is gekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond weder ontvangen heeft.
28 Maar hij werd toornig, en wilde niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem.
29 Doch hij, antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn.
30 Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goed met hoeren doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht.
31 En hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is uwe.
32 Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden. (Luk. 15:11-32)

Uit de gelijkenissen in het Lukas evangelie blijkt op bijzondere wijze dat de Heere Jezus het verlorene zoekt. De context van deze gelijkenis is een gesprek met de farizeeërs en Schriftgeleerden. En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. En de Farizeeën en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en eet met hen. (Luk. 15:1-2)

Tot grote ontsteltenis en walging zien de Farizeeërs en Schriftgeleerden dat de Heere Jezus zondaars ontvangt en met hen eet. Hier zijn ze verontwaardigd over. De Heere Jezus antwoordt hen met het vertellen van drie gelijkenissen, waaruit blijkt dat de Heere nu juist het verlorene zoekt. Dit zijn de gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon. In de gelijkenis van het verloren schaap gaat het om één op de honderd, in de gelijkenis van de verloren penning om één op de tien en in de gelijkenis van de verloren zoon om één op de twee.[22]

Na het vertellen van de gelijkenissen geeft de Heere Jezus telkens een toepassing. Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben. (Luk. 15:7) Alzo, zeg Ik ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert. (Luk. 15:10) Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden. (Luk. 15:32)

De gelijkenis van de verloren zoon behoort tot de beroemdste stukken uit de Bijbel. In deze gelijkenis lezen we van iemand die, aldus J.C. Ryle, het beeld vertoont van de natuurlijke mens, die niet doorheeft dat er buiten God de Vader geen waar geluk te vinden is.[23] Nadat de man diep in de problemen gekomen is, komt hij tot inkeer en keert terug naar het huis van zijn vader. Zodra hij in de buurt van zijn ouderlijk huis komt, ziet de vader hem en rent met een bewogen hart (Gr. splagchnizomai) naar hem toe.

Het feit dat de vader naar zijn verloren gewaande zoon toe rende, zal een diepe indruk gemaakt hebben op de eerste hoorders.[24] In het oude oosten was het ongebruikelijk voor een oudere man om te rennen. Dit gold des te meer als iemand hoofd van het gezin was en op deze manier door zijn zoon behandeld was. Sterker nog, in deze gelijkenis heeft de vader de zoon al omhelst en gekust voordat deze nog maar een woord heeft kunnen spreken. De vader onderbreekt zelfs de schuldbelijdenis van zijn zoon en geeft het bevel dat er een feestkleed, een ring en schoenen gebracht moeten worden en dat het gemeste kalf geslacht moet worden.

Voor de eerste hoorders waren deze handelingen duidelijk. Door het omhelzen van zijn zoon voorkwam de vader dat de zoon op zijn knieën zou vallen en zijn voeten zou kussen. De verloren zoon krijgt weer schoenen aan zijn voeten. Huurlingen, slaven die op de knieën vallen om de voeten van de meester te kussen, gaan blootsvoets. Maar een zoon, die in de armen van de vader werd opgevangen en hooggehouden, die gaat op schoenen![25]

De kus van de vader herstelt de eer van de zoon en geeft hem een plek terug in de familie. De ring is een zegel hiervan en het kleed benadrukt de vreugde van zijn terugkeer. Het feit dat het gemeste kalf geslacht moest worden, duidt erop dat er een groot feest aangericht zal worden.[26] De verloren zoon wordt dus niet stiekem weggemoffeld, maar zijn terugkeer wordt duidelijk gemarkeerd en gevierd! Uit de gelijkenis blijkt dat de familie één gemest kalf heeft, wat de vader graag hieraan wil opofferen. Zo komt de jongste zoon weer aan de tafel van zijn familie, waar geen varkensvlees wordt gegeten, maar een gemest kalf.[27] Net zoals de Heere Jezus met zondaren wilde eten, laat deze gelijkenis zien dat God gemeenschap wil hebben met een boetvaardige zondaar aan Zijn tafel.[28]

En dat terwijl de verloren zoon zo diep gevallen was. Het feit dat hij zelfs voor de varkens wilde zorgen in een ver land, moet erg schokkend geweest zijn voor de eerste hoorders. De verloren zoon had dus niet alleen zijn deel van de erfenis verkwanseld, maar hij had zelfs zijn geloof verloochend. Geen jood zou het in zijn hoofd halen om voor de varkens te gaan zorgen in een omgeving waar geen rein voedsel was en waar de sabbat en de wetten van Mozes niet gehouden konden worden. En alsof dit nog niet erg genoeg is, staat er in vers 16: ‘En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien’.

Deze draf komt vermoedelijk van de Johannesbroodboom, waarvan de vruchten taai en hard zijn. Deze vruchten waren bedoeld voor de dieren, maar werden soms door arme mensen gegeten als er geen ander voedsel voorhanden was. Zo erg was de verloren zoon er dus aan toe. Zo diep had hij zichzelf, door eigen schuld, in de problemen gebracht.

De liefde van de vader blijkt niet alleen uit het feit dat hij, klaarblijkelijk, op de uitkijk stond voor zijn verloren zoon, maar ook dat hij naar zijn oudste zoon toegaat. Het initiatief tot verzoening komt dus bij de vader vandaan, want hij rent op zijn zoon af, valt hem om de hals en kust hem.[29]

Het is hierbij opvallend dat er wel een uitgebreide dialoog tussen de vader en de oudste zoon staat vermeld in deze gelijkenis, maar niet tussen de jongste zoon en de vader. Hiermee spreekt de Heere Jezus ook tot de farizeeërs en Schriftgeleerden die stonden te luisteren, omdat zij dezelfde mening als de oudste zoon waren toegedaan.

De verharding van de oudste broer is schokkend. Zo onderbreekt hij zijn vader en wil niet spreken over zijn broer, maar noemt hem: ‘uw zoon’. De vader corrigeert hem liefdevol door te spreken over ‘uw broeder’.

De verloren zoon belijdt zijn schuld tegenover God in de hemel en zijn vader.[30] De oudste zoon verhard zich echter. Het is dus maar de vraag wie hier de echte verloren zoon is…

De vader in deze gelijkenis is het beeld van God de Vader. Deze gelijkenis laat iets zien van Gods grote zondaarsliefde. Zelfs zij die gebukt gaan onder hun schuld, die verloren dreigen te gaan, zijn welkom bij God. De Heere vergeeft zonder voorwaarden. Hij kan zelfs vergeven als medemensen dat niet meer kunnen. Tegelijkertijd weerspiegelt deze gelijkenis ook iets van de Heere Jezus. Hij werd beschuldigd door de farizeeërs en Schriftgeleerden dat Hij met zondaren omgaat. Uit deze gelijkenis blijkt heel duidelijk waarom de Heere Jezus dat doet. Omdat Hij hierin en hiermee op Zijn Vader lijkt.

Deze gelijkenis roept ons op om vrolijk te zijn in het heil dat de Heere kan en wil aanbrengen voor zondaren die de weg terugvinden naar het Vaderhart.[31] Maar dit is geen passieve vrolijkheid, maar een blijdschap die zich uitstrekt naar een wereld verloren in schuld. Naar een wereld die het overal zoekt, maar telkens op de verkeerde plaats. C.H. Spurgeon zei hierover eens het volgende in een preek:

‘Laat ons heden morgen beginnen vrolijk te zijn. Maar dat kunnen wij niet tenzij wij op alle mogelijke wijze arbeiden aan het heil van anderen. Indien wij dit gedaan hebben en nog doen, zo laat ons de Heere loven en prijzen en ons verblijden met de wedergebrachten van de dwaalwegen der zonde, en laat ons het feest vieren, zoals Jezus het zou gevierd hebben; want ik hoop, dat hier geen oudste broeder is, die toornig is en weigert binnen te gaan. Laat ons voortgaan met vrolijk te zijn zolang als wij leven, omdat de verlorenen gevonden en de doden weder levend geworden zijn. God geve u hierom vrolijk te zijn tot in eeuwigheid.’[32]

Maar waarom was de oudste zoon nu toch zo boos? Omdat hij dacht zoals de farizeeërs en de Schriftgeleerden. Ook zij geloofden dat God grove zonden kan vergeven. Maar men snapte niet hoe vergeving werkte. In hun ogen was vergeving iets wat je moest verdienen.[33] De schade moest betaald worden. Men moest alles in het werk stellen om te laten zien dat ze echt veranderd waren. Maar wat een wonder! De Zaligmaker, Die deze gelijkenis vertelde, kan volkomen gerechtigheid aanbrengen, omdat Hij de zonden weg kan nemen én plaatsvervangend een zondeloos leven heeft geleid. Alleen daarom kan God de Vader de zonden vergeven, zonder hiervoor iets te eisen als betaling.[34] Christus heeft op Golgotha alles al betaald![35]

In het geval van de gelijkenis, had de oudste zoon het waarschijnlijk beter geworden als de jongste zoon eerst een paar jaar als huurling had gewerkt. Pas na een aantal proefjaren zou er mogelijk een kans zijn om weer in het zoonschap hersteld te worden.[36] Dat de jongste zoon direct weer hersteld werd, ja dat er zelfs een feest gevierd werd vanwege zijn terugkeer, was iets wat de oudste zoon niet kon en niet wilde bevatten.[37]

De les voor de hoorders en voor ons, is deze: blijven wij in bitterheid buiten staan, of erkennen wij dat Gods barmhartigheden en genade groter zijn dat wij ooit kunnen bevatten? Dat het waar is wat er staat in Ps. 103:10-12?

Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. Want zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. (Ps. 103:10-12)

Theologische lijnen en lessen van Lukas:

1. De kruisdood van de Heere Jezus
En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den ander ter linker zijde. En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot. En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten Hem, zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods. En ook de krijgsknechten, tot Hem komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; en zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven. En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE IS DE KONING DER JODEN. En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons. Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn. En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe.[38] En de zon werd verduisterd, en het voorhangsel des tempels scheurde midden door. En Jezus, roepende met grote stem, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest. Als nu de hoofdman over honderd zag, wat er geschied was, verheerlijkte hij God, en zeide: Waarlijk, deze Mens was rechtvaardig. En al de scharen, die samengekomen waren om dit te aanschouwen, ziende de dingen, die geschied waren, keerden wederom, slaande op hun borsten. En al Zijn bekenden stonden van verre, ook de vrouwen, die Hem te zamen gevolgd waren van Galilea, en zagen dit aan. (Luk. 23:33-49)

Het blijft een indrukwekkend gegeven: het christendom, de grootste religie ter wereld, heeft als symbool het kruis. Het kruis was een vreselijk martelwerktuig. J. Goudoever schreef hierover terecht: ‘Christenen hebben in de loop der eeuwen het kruis op Golgotha misschien ‘te mooi’ gemaakt. Maar de vroegste christenen moeten heel goed geweten hebben dat Jezus aan een hout gehangen werd net als andere misdadigers’.[39] Het was de meest vervloekte dood die er bestond (Deut. 21:23, Gal. 3:13).[40]

Het kruis is de plaats waar de aarde iemand niet wil dragen en de hemel hem niet wil opnemen.[41] Wie oppervlakkig kijkt, zal zich hierover verbazen of zich hieraan ergeren. Wie het leven in Christus heeft gevonden, weet dat daar op Golgotha het grote wonder van de verzoening door voldoening heeft plaatsgevonden.

Er zijn twee zaken die Christus’ lijden en sterven aan het kruis hebben teweeggebracht. Ten eerste, was het plaatsvervangend. Ten tweede, kan zo Christus’ rechtvaardigheid worden toegerekend aan een zondaar. God de Vader rekent de onrechtvaardigheid van de goddeloze toe aan Christus en de rechtvaardigheid van Christus aan de goddeloze. Hiervoor is het nodig dat wij in Christus komen, net zoals we van nature in Adam zijn.

Christus’ offer aan het kruis, ook wel Zijn passieve gehoorzaamheid genoemd, en Zijn volmaakt volbrengen van de heilige Wet, ook wel Zijn actieve gehoorzaamheid genoemd, hebben aan Gods geschonden recht voldaan. Deze tweevoudige gehoorzaamheid zorgt ervoor dat een zondaar volmaakt gerechtvaardigd kan worden, door het geloof in de Heere Jezus.[42]

Dat een juist begrip van de kruisdood van de Heere Jezus niet vanzelfsprekend is, bleek wel uit het leven van de discipelen. De Heere Jezus benadrukte dat Hij gekomen was om te sterven. Hij leerde Zijn verbaasde en verwarde discipelen dat Hij niet zou sterven als martelaar, maar dat Hij macht heeft om Zijn leven af te leggen en om het weer op te nemen (Joh. 10:17-18).

Naast het aanvankelijke onbegrip bij de discipelen, hadden ook de gelovigen uit de gemeente van Korinthe hier moeite mee. Door het Hellenistische gedachtegoed waren de Korinthiërs hoe langer hoe meer het evangelie gaan zien als een middel om zegen en succes te krijgen.[43] In de gekruisigde Christus, heeft God echter menselijke wijsheid, kracht en trots tot niets gebracht, zodat geen vlees zal roemen voor God (1 Kor. 1:26-29).[44]

De Heere Jezus beschouwde Zichzelf niet als martelaar, maar als offer.[45] Christus werd spottend Koning der joden genoemd door de soldaten. Zij beseften niet dat Hij dit ook daadwerkelijk was. Na Christus’ opstanding zegt Hij Zelf: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’ (Mat. 28:18). De Heere Jezus is dus ook de Koning van het universum.[46]

Hij was Zelf de tempel die in drie dagen afgebroken en opgebouwd zou worden. De tempel was in het Oude Testament dé ontmoetingsplaats tussen God en mensen. Het was de plaats waar geofferd werd. Jezus bedoelt dat Hij door het afbreken van Zijn eigen lichaam en door Zijn de opstanding uit de doden de grote Ontmoetingsplaats zal worden tussen God en mensen. Deze ontmoetingsplaats is dus niet langer een gebouw in Jeruzalem met een systeem van offers. Het is de Heere Jezus Zelf.[47] Door Zijn plaatsvervangend sterven is het voorhangsel gescheurd en kunnen mensen, die geen aanspraak kunnen maken op het priesterschap, in de nabijheid van de levende God komen en dit overleven![48] Hiermee is de Heere Jezus de grote Middelaar tussen God en de mens en dit blijft Hij tot in eeuwigheid.

In Christus’ dood en opstanding ligt het leven van een zondaar die door het geloof met Hem verenigd is. Alleen aan de voeten van het kruis is verzoening nodig. Daarom is deze plaats door de eeuwen heen geliefd door zondaren die van hun zondepak verlost willen worden en gehaat door de vorst der duisternis. Hier aan het kruis is immers zijn kop vermorzeld, toen de stervende Borg het uitriep: ‘Het is volbracht!’ (19:30).

De puritein S. Charnock schreef hier eens het volgende over: ‘Laat ons zien op de gekruisigde Christus. Hét geneesmiddel voor al onze zonden en ellenden. Zijn kruis heeft een kroon voortgebracht, Zijn lijden was een boetedoening voor onze zonden. Zijn sterven heeft de wet ontwapend, Zijn bloed wast de ziel van de gelovige. Dit sterven is de vernietiging van onze vijanden, de fontein van onze vreugde en het eeuwige bewijs van goddelijke liefde’.[49]

Maar hoe krachtig is nu het verzoenend lijden en sterven van de Heere Jezus? Opnieuw Charnock: ‘Al zou iemand alle mensen vermoorden en alle engelen, er is geen zwaardere zonde dan het vermoorden van de Zoon van God. Maar het bloed van de Heere Jezus is zo krachtig dat er dus ook voor die zonde vergeving mogelijk is’.[50]

Naast de rechtvaardigmaking van de zondaar, is het verzoenend lijden en sterven van Christus aan het kruis ook van fundamentele betekenis voor de heiligmaking van de zondaar. Anders gezegd, de uitwerking van de verzoening die de zondaar is geschonken uit vrije genade. Volgens Charnock werkt de kruisdood de volgende vijf zaken uit:

1. Het verlevendigt het berouw over de zonden (Zach. 12:10).
2. Het verlevendigt ons geloof. Is er iets in de hemel of op de aarde waaruit de zondaarsliefde van God duidelijker blijkt?
3. Het verlevendigt het gebed. Iedere keer als we onze handen vouwen, dienen we te beseffen dat het Christus’ dood was die de weg naar de troon geopend heeft.
4. Het verlevendigt ons verlangen om heilig voor God te leven. Kunnen wij zondigen tegen zoveel vriendelijkheid, mededogen en genade die we zien in het kruis van Christus? Kunnen we Hem daar zien hangen om ons te redden van de hel en tegelijkertijd op de weg naar de hel blijven lopen?! Kunnen we Hem werkelijk zeggen dat Hij Zich de moeite had kunnen sparen, omdat we toch niet in Hem willen geloven? Wie dagelijks over Zijn vergoten bloed nadenkt, gaat de strijd aan met wereldgelijkvormigheid en goddeloosheid.
5. Het verlevendigt onze innerlijke rust. In Hem Die aan het kruis hing ben ik zelf gekruisigd.[51]

Hoewel de zonde zonde blijft, is de macht van de zonde om te verdoemen verbroken door het geloof in de Heere Jezus Christus. De Heere Jezus heeft de drinkbeker voor de gelovigen leeggedronken en geen druppel achtergelaten. Er is voor hen geen dood, geen hel en geen verdoemenis meer (Rom. 8:1, 1 Pet. 2:24).

Opnieuw Charnock: We hebben een paradijs verloren door de zonde en een hemel gekregen door het kruis.[52] Laten we elke dag leven in de schaduw van het kruis, want het bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle zonden.[53]

Het kruis is een mysterie, een plek van vreselijke pijn en van onpeilbaar diep lijden. Het is een plek van schaamte, want het leert hoe vreselijk de zonden zijn. I. Ambrosius schreef hierover het volgende:

‘Wie zou de diepte hiervan kunnen pijlen? De angst en de pijn van de ziel moeten ondragelijk zijn geweest (Hand. 2:24). Jesaja noemde dit de arbeid van Zijn ziel (53:11) en de psalmist de angsten der hel (Ps. 116:3). Deze angsten hebben Hem doen uitroepen: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? (Mat. 27:46).[54] En nu mogen wij onze ogen slaan op Zijn schande en pijn. O, vloek en bitterheid, die onze zonden over Jezus gebracht hebben! Als ik denk aan de bloedende aderen, verbrijzelde schouders, gegeselde zijden, opengescheurde rug, geslagen wangen, doorboorde handen en voeten en dan bedenk dat mijn zonden de oorzaak van dit alles zijn. Voorwaar uw zonden hebben Christus vermoord, zij hebben Hem gedood, Die beter is dan alle vrienden, Die duizend en duizendmaal dierbaarder is dan uw vader, moeder, vrouw en kind. O! Wat is het kruis op Christus’ rug? Mijn zonden. O! Wat is de kroon op Christus’ hoofd? Mijn zonden. O! Wat is de speer in Christus’ zijde? Mijn zonden. Met het geestelijk oog zie ik geen ander werktuig dat Christus pijnigt; geen andere Pilatus, Herodes, Annas, Kajafas, die Christus veroordeelden, geen andere krijgsknechten, dienaars, joden of heidenen, die Christus ter dood brengen dan de zonde alleen. O! Mijn zonden! Mijn zonden! Mijn zonden!’[55]

Wie door het geloof met Christus verbonden is, wordt zelf ook kruisdrager. Dit is een van de heilsgeheimen van het christelijk geloof. En Hij zeide tot allen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij. (Luk. 9:23)

De puritein T. Case schreef hier eens het volgende over: ‘Als wij de overblijfselen van het kruis mogen dragen, kunnen we iets van het lijden van Christus leren begrijpen. We krijgen dan iets meer inzicht in de diepte van Christus’ lijden. Als splinters van het kruis zo bitter zijn, hoe bitter was het kruis dan?!’[56]

En de kanunnik A Kempis: ‘Jezus heeft er thans velen die Zijn hemels rijk liefhebben, maar weinigen die Zijn kruis dragen. Velen hebben Jezus lief, zolang er geen tegenslagen komen. Velen prijzen en zegenen Hem, zolang zij nog enige vertroosting van Hem ontvangen. Maar als Jezus Zich verschuilt en hen even alleen laat, dan vervallen zij tot klachten of diepe neerslachtigheid. Maar degenen die Jezus om Jezus Zelf liefhebben en niet om enige eigen vertroosting, zij zegenen Hem in alle beproevingen en benauwenissen van hun hart evenzeer als in de opperste vertroosting. Wat vermag de loutere liefde tot Jezus veel, die liefde waarbij geen eigenbelang of eigenliefde in het spel is!’[57]

Door vele verdrukkingen heeft Hij moeten gaan, Die de zielen heeft willen verwerven, en door vele verdrukkingen moeten zij gaan, die Hem willen volgen in het Koninkrijk der hemelen.[58] Wees hiervan overtuigd, dat gij uw leven stervend moet doorbrengen. En naargelang iemand meer voor zichzelf sterft, begint hij meer voor God te leven. Wanneer overigens iets voor het heil van de mensen beter en nuttiger was geweest dan lijden, zou Christus dat toch zeker door Zijn Woord en voorbeeld getoond hebben?[59]

2. Jezus’ mededogen voor de medemens in nood
In tegenstelling tot het Markus- en Mattheüs evangelie, zijn de titels ‘Christus’, ‘Zoon van God’ en ‘Heere’ minder prominent aanwezig in het Lukas evangelie. De evangelist legt vooral nadruk op de mensheid van de Heere Jezus. Dit komt het meest duidelijk naar voren in Jezus’ mededogen voor de medemens in nood en voor hen die maatschappelijk gezien in de meeste gevallen over het hoofd gezien werden, zoals de Samaritanen, heidenen, tollenaren, zondaren, vrouwen en de armen. Volgelingen van de Heere Jezus moeten dus de fysiek- en economische zwakke medemens, zondaren en mensen van een andere etniciteit niet links laten liggen, maar ook hen zien te bereiken met het evangelie van vrije genade.[60]

Zo is Lukas de enige die de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan vermeld (Luk. 10:25-37). Dit geldt ook voor de geschiedenis van de tien melaatsen, waarvan alleen de melaatse uit Samaria terugkwam om Jezus te bedanken (Luk. 17:11-19).

Ook voor tollenaren en zondaren had de Heere Jezus oog en oor. Zondaren wijzen in deze context heen naar hen die zowel de culturele als religieuze normen van het jodendom hadden overtreden. Hiervan is de gelijkenis van de verloren zoon het bekendste voorbeeld (Luk. 15:11-32). In zekere zin waren zij het tegenbeeld van de verloren zoon, met één overeenkomst: de maatschappij van Israël keek met afschuw naar hen.

In vergelijking met de andere evangeliën krijgen vrouwen een grotere plek in het Lukas evangelie. Zo zijn de geboorteverhalen vanuit het perspectief van Elizabeth en Maria geschreven (Luk. 1-2). De profetes Anna verschijnt en zowel een man als een vrouw zijn genezen van hun ziekten op de sabbat (Luk. 13:10-17, 14:1-6). Ook de beruchte, zondige vrouw, die de Heere Jezus met olie zalft, ondanks de bezwaren van de farizeeërs, krijgt een prominente plek in het evangelie (Luk. 7:36-50).[61] Ook Maria die, tegen de gebruikelijke normen van die dagen, kiest voor het onderwijs van de Heere Jezus in plaats van voor het huishouden, wordt door de Heere Jezus geprezen (Luk. 10:38-42). Tot slot is het alleen het evangelie van Lukas waarin wij kunnen lezen dat er welgestelde vrouwen waren die de Heere Jezus financieel ondersteunden (Luk. 8:1-3). Samengevat kunnen wij concluderen dat vrouwen een belangrijke rol vervullen in het Lukas evangelie.[62]

3. Zaligmaker
De titel Zaligmaker (Gr. soter) is de belangrijkste omschrijving die Lukas gebruikt voor de Heere Jezus. Het Griekse woord voor Zaligmaker en redding staan acht keer in Lukas, negen keer in Handelingen en komen verder nergens anders voor in de synoptische evangeliën. Luk. 19:10 vormt vermoedelijk de samenvatting van het gehele evangelie naar de beschrijving van Lukas: ‘Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was’.[63]

4. Lukas en Deuteronomium
Het evangelie van Lukas laat duidelijk zien dat de Heere Jezus een Profeet is en dat het Oude Testament naar Hem verwijst en in Hem vervuld is (Luk. 7:16, 13:33, 24:25, 44). Hierbij valt op dat er grote overeenkomst is tussen Luk. 9:51-18:34 en de opbouw van het Bijbelboek Deuteronomium. Deze opbouw valt uiteen in vier gedeelten: 1. De Heere Jezus is Gods Boodschapper, 2. Hij waarschuwt een hardnekkige generatie, 3. Hij waarschuwt voor het toekomende oordeel, 4. Hij wordt hierom verworpen.[64]

5. Gelijkenissen
Ongeveer 35% van het onderwijs van de Heere Jezus bestaat uit parabels, ofwel uit gelijkenissen. De gelijkenissen beschrijven in de meeste gevallen de menselijke verhouding ten opzichte van God, de aard van het Koninkrijk der hemelen, de wederkomst van Christus, het geestelijk leven of de verhouding tussen mensen onderling. In veel gevallen wordt ook de menselijke verantwoordelijkheid voor zijn of haar daden benadrukt.[65]

Achtentwintig van de veertig perikopen die als parabels worden geclassificeerd staan in het Lukas evangelie. Vijftien van deze perikopen zijn uniek voor het Lukas evangelie. Op een na staan al deze gelijkenissen in het centrale gedeelte van het evangelie (9:51-18:34).[66]

6. De Heilige Geest
De pneumatologie in het Lukas evangelie heeft primair een bemoedigende functie. De Heere laat Zijn volk niet in eigen kracht door het leven gaan. Net zoals de Heilige Geest werkzaam was in het leven van de Heere Jezus, zal Hij ook werkzaam zijn in de volgelingen van Christus als ze hun kruizen opnemen en Hem volgen. De Geest van de Heere rust op de Heere Jezus, als vervulling van de profetie van Jesaja 61:1-2. Op soortgelijke wijze is de Heilige Geest ook neergedaald op de apostelen tijdens het Pinksterfeest en sindsdien, als een vervulling van de profetie van Joël 2:28-32, komt de Geest tot allen die tot geloof en bekering komen.

De Heilige Geest is bij de volgelingen van de Heere Jezus, omdat Hij niet langer lichamelijk bij hen is (Luk. 24:49, Hand. 2:33, 16:7).

Het evangelie van Lukas legt nadruk op de kracht van de Heilige Geest waarmee traditionele etnische grenzen worden doorbroken. Het is de Heilige Geest die Filippus naar Samaria brengt, Petrus naar Cornelius en Paulus naar de heidenen. Het feit dat de Heilige Geest niet alleen op de joodse christenen uitgestort wordt, maar ook op Samaritanen en onbesneden heidenen, laat zien dat ook zij tot Gods volk kunnen behoren (Hand. 15:8).[67]

7. Het Koninkrijk van God
Het Lukas evangelie laat duidelijk zien dat met de komst van de Heere Jezus het Koninkrijk van God is doorgebroken in deze wereld. Dat de Heere Jezus naar de hemel is gevaren betekent niet dat het Koninkrijk verdwenen is. Integendeel! In deze periode van de wereldgeschiedenis regeert de Heere Jezus vanaf Zijn troon aan de rechterhand van de Vader. Vanaf deze plaats heeft Hij de Heilige Geest gestuurd en wordt door deze Geest het evangelie verspreid over de gehele wereld. De Heere Jezus leidt Zijn kerk dus door Zijn Geest. De hemelvaart betekent daarom niet Zijn afwezigheid, maar het betekent dat Zijn aanwezigheid niet langer beperkt wordt door plaats en tijd.[68]

Het lijden en de tegenstand die gelovigen ondervinden, zijn een gevolg van het feit dat het Koninkrijk van God nog niet volledig is opgericht. Toch worden de gelovigen in de lokale kerken iedere zondag opgeroepen om goede moed te houden, want Christus heeft de wereld overwonnen en Zijn Koninkrijk is niet te stoppen. De beloften uit de Bijbel dat God een heilsplan met deze wereld heeft, worden tot op dit moment vervuld door de Heere Jezus Zelf.[69] Daarom is de kerk ook zo veilig en is de voortgang van het evangelie niet te stoppen!

J.J. Poort zei eens het volgende over het Koninkrijk van God:

‘Dat Koninkrijk kent een andere grondwet, dat is het recht van de zwakste, het recht van de zondaar, niet het recht van de rechtvaardige, niet het recht van de sterkste. ‘Ik ben niet gekomen voor rechtvaardigen’, zegt Christus. […] En de Farizeeërs slaan de handen ineen, en zeggen: ‘Hij eet met zondaren, en Hij spreekt met hoeren’. Hoe kan dat? ‘Weg met Hem’. Christus heeft gezegd: Ik ben voor hen gekomen. […] Christus is gekomen, niet omdat Hij hier beroepen is op aarde. Christus heeft nooit een beroepsbrief gehad, van geen gemeente, maar Hij had een roeping van ’s Váders wege! […] Christus zegt nooit: graag of niet. Christus zegt: Gij hebt Mij niet uitverkoren, máár: Ik heb ù uitverkoren! Dat is de onwederstandelijke genade des Heeren; als die er niet was, was er geen christen op aarde’.[70]


Gespreksvragen

1. Ds. J.J. Poort stelde eens dat mensen vooral spreken over ‘onverhoorde gebeden’, maar dat je zelden hoort over ‘ongebeden verhoringen’.[71] Wat zou ds. J.J. Poort hiermee bedoelen? Kunt u voorbeelden geven van ongebeden verhoringen?

2. Evangelist H. Bor schreef eens: ‘Wat is bidden anders dan terugkeren naar God? Is dan niet het kortste gebed het beste? Is niet het diepste gebed de woordeloze schreeuw van de ziel, de roep van de tollenaar: ‘O God, wees mij de zondaar genadig’.’[72] Wat zou evangelist Bor hiermee bedoelen? Zijn korte gebeden dan altijd beter dan lange gebeden?

3. Ds. D. Bonhoeffer zei eens het volgende over het dragen van het kruis: ‘Het kruis wordt op iedere christen gelegd. Het eerste lijden om Christus’ wil dat een ieder moet ondergaan is zichzelf losmaken van de banden met deze wereld. Het is het sterven van de oude mens, dat het gevolg is van de confrontatie met Christus. Wanneer we beginnen met het navolgen van Christus geven we ons aan Hem over in Zijn dood. Zo begint het: het kruis is geen verschrikkelijk einde van een verder godvrezend en gelukkig leven, maar we komen er direct mee in aanraking, wanneer we voor de eerste maal gemeenschap aan Christus hebben. Wanneer Christus een mens roept, gebiedt Hij hem te komen en te sterven’.[73] Wat zou ds. Bonhoeffer hiermee bedoelen? Wat betekent dit voor de praktijk van alledag?


Bibliografie
A Kempis, T. De Navolging Van Christus. Klassiek Licht. Kapellen: Pelckmans, 2008.
Aebi, E. Korte Inleiding Tot De Bijbelboeken. Culemborg: Internationale Bijbelbond, 2002.
Ambrosius, I. Het Zien Op Jezus: Een Gezicht Van Het Eeuwig Evangelie of Van De Zielsogen Op Jezus. Houten: Den Hertog, 1984.
Bavinck, C.B. Het Evangelie Van Lucas. De Bijbel Toegelicht Voor Het Nederlandse Volk. Kampen: Kok, 1948.
Beeke, J.R., Jones, M. A Puritan Theology, Doctrine for Life. Grand Rapids: Reformation Heritage Books, 2012.
Bijbel Met Uitleg: Statenvertaling. Apeldoorn: De Banier, 2015.
Blomberg, C.L. Jesus and the Gospels: An Introduction and Survey. Nashville: Broadman & Holman, 2005.
Bock, D.L. Luke 1:1-9:50. Baker Exegetical Commentary on the New Testament. Michigan: Baker Academic, 2008.
———. Luke 9:51-24:53. Baker Exegetical Commentary on the New Testament. Michigan: Baker Academic, 2008.
Bor, H. En Ga Mij Met Uw Heillicht Voor: Bijbels Dagboek Voor Jong En Oud. Houten: Den Hertog, 2012.
Bosanquet, M. Leven En Dood Van Dietrich Bonhoeffer. Utrecht: Ambo, 1968.
Brons, H. Zie Christus' Liefde, Rijk En Vrij: Vertaalde Hymnes Uit Gadsby's Bundel. Apeldoorn: De Banier, 2021.
Carson, D.A. Zo Is God: Waar Sta Ik in Gods Grote Verhaal? Franeker: Van Wijnen, 2012.
Den Ouden, J.C. Gelovig Kruisdragen: De Visie Van De Puriteinen Op Kruisdragen. Hersteld Hervormde Studies. Vol. 6, Houten: Den Hertog, 2010.
Döring, K.A. Paarlen Uit De Geschriften Van Dr. Maarten Luther. Houten: Den Hertog, 1998.
Elwell, W.A., Yarbrough, R.W. In Ontmoeting Met Het Nieuwe Testament: Een Historisch En Theologisch Overzicht. Heerenveen: Groen, 2000.
English Standard Version Study Bible. Wheaton: Crossway, 2008.
Ferguson, S.B. Child in the Manger: The True Meaning of Christmas. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015.
Goudoever (red.), J. Zoals Er Gezegd Is over Het Kruis. Phoenix Bijbel Pockets. Hilversum: Standaard Boekhandel, 1968.
Köstenberger, A.J., O'Brien, P.T. Salvation to the Ends of the Earth: A Biblical Theology of Mission. New Studies in Biblical Theology. Vol. 11, Nottingham: InterVarsity Press, 2001.
Laniak, T.S. Shepherds after My Own Heart: Pastoral Traditions and Leadership in the Bible. New Studies in Biblical Theology. Vol. 20, Illinois: InterVarsity Press, 2006.
Lloyd-Jones, D.M. Evangelistic Sermons at Aberavon. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2010.
Lohfink, G. Forty Parables of Jesus. Collegeville: Liturgical Press Academic, 2021.
Lohuis, J. Maak Ons Uw Beeld Gelijk. Apeldoorn: De Banier, 2023.
MacEvilly, J. An Exposition of the Gospel of St. Luke. Dublin: Gill & Son, 1887.
MacKinnon, D.B. Refreshment for the Soul: A Year of Daily Devotional Readings from the 'Heavenly Doctor' Richard Sibbes. Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2022.
Marshall, I.H. The Gospel of Luke: A Commentary on the Greek Text. The New International Greek Testament Commentary. Grand Rapids: Eerdmans, 1978.
Nelson's Complete Book of Bible Maps & Charts: Old and New Testaments. Nashville: Thomas Nelson, 1996.
North, B. The Prodigal Son or the Way Home. London: Silver Trumpet Publications, 1989.
Orr, P.C. Exalted above the Heavens: The Risen and Ascended Christ. New Studies in Biblical Theology. Vol. 47, London: InterVarsity Press 2019.
Pascal, B. Het Leven Van Jezus: Een Reconstructie. Utrecht: Kok, 2011.
Poort, J.J. Alleen Voor Botten En Schedels: Preken Van Ds. J.J. Poort. Dordrecht: J.P. Van den Tol, 1974.
———. De Arbeiders in De Wijngaard. Banier Bibliotheek Voor Het Gezin. Utrecht: De Banier, 1967.
———. Vader, Ik Heb Gezondigd! Veertien Bijbellezingen over De Gelijkenis Van De Verloren Zoon: Naar Aanleiding Van Lukas 15:11-32. Houten: Den Hertog, 1987.
Rushing, R. Voices from the Past: Puritan Devotional Readings. Vol. 1, Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009.
Ryle, J.C. Ryle's Expository Thoughts on the Gospels. Vol. II, Grand Rapids: Baker Books, 2007.
Segers, G.-J. (red.). Bonhoeffer: Spion, Predikant, Held. Barneveld: Uitgeverij Vuurbaak, 2016.
Seifrid, M.A. Christ, Our Righteousness: Paul's Theology of Justification. New Studies in Biblical Theology. Vol. 9, Downers Grove: InterVarsity Press, 2000.
Sproul, R.C. A Walk with God: An Exposition of Luke. Fearn: Christian Focus, 1999.
Spurgeon, C.H., Freystadt, E. De Gelijkenissen Van De Heiland: Verklaard En Toegepast in Leerredenen. Franeker: Wever, 1980.
Thielman, F. Theology of the New Testament: A Canonical and Synthetic Approach. Michigan: Zondervan, 2005.
Thompson, A.J. The Acts of the Risen Lord Jesus: Luke's Account of God's Unfolding Plan. New Studies in Biblical Theology. Vol. 27, Downers Grove: InterVarsity Press, 2018.
Van Bruggen, J. Lucas: Het Evangelie Als Voorgeschiedenis. Commentaar Op Het Nieuwe Testament. Kampen: Kok, 1993.
Van Gorsel, W. Een Heiland Vol Barmhartigheid: Negen Overdenkingen Uit Het Evangelie Naar Lukas. Houten: Den Hertog, 1994.
Van Mourik, J. Het Vervulde Woord: Inleiding Op Het Nieuwe Testament. Cursus Godsdienst Onderwijs (Cgo). Apeldoorn: De Banier, 2020.
Vaughn, E.S. Een Leven Op Het Altaar: De Biografie Van Elisabeth Elliot. Kampen: Brevier, 2022.


[1] Anne Steele, n.a.v. Luk. 5:31, geciteerd in: H. Brons, Zie Christus' liefde, rijk en vrij: Vertaalde hymnes uit Gadsby's bundel (Apeldoorn: De Banier, 2021), 108-09.
[2] A.J. Köstenberger, O'Brien, P.T., Salvation to the Ends of the Earth: A biblical theology of mission, vol. 11, New Studies in Biblical Theology, (Nottingham: InterVarsity Press, 2001), 111.
[3] Zie bijvoorbeeld Kol. 4:14: ‘U groet Lukas, de medicijnmeester, de geliefde, en Demas’.
[4] Nelson's Complete Book of Bible Maps & Charts: Old and New Testaments, (Nashville: Thomas Nelson, 1996), 334.
[5] Bijbel met uitleg: Statenvertaling, (Apeldoorn: De Banier, 2015), 1550.
[6] J. Van Mourik, Het vervulde Woord: Inleiding op het Nieuwe Testament, Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO), (Apeldoorn: De Banier, 2020), 33.
[7] R.C. Sproul, A walk with God: An Exposition of Luke (Fearn: Christian Focus, 1999), 12.
[8] Bijbel met uitleg: Statenvertaling, 1550.
[9] English Standard Version Study Bible, (Wheaton: Crossway, 2008), 1935.
[10] ‘Er wordt wel vermoed dat Theophilus, nadat Lucas zijn Evangelie schreef en voordat hij de Handelingen te boek stelde, christen is geworden, om welke reden dan in Hand. 1:1 de titel “voortreffelijke” zou zijn achterwege gelaten.’ Bron: C.B. Bavinck, Het Evangelie van Lucas, De Bijbel toegelicht voor het Nederlandse volk, (Kampen: Kok, 1948), 5.
[11] Bijbel met uitleg: Statenvertaling, 1550.
[12] Nelson's Complete Book of Bible Maps & Charts: Old and New Testaments, 334.
[13] E. Aebi, Korte inleiding tot de Bijbelboeken (Culemborg: Internationale Bijbelbond, 2002), 117.
[14] J. MacEvilly, An Exposition of the Gospel of St. Luke (Dublin: Gill & Son, 1887), 3.
[15] Aebi, Korte inleiding tot de Bijbelboeken, 116.
[16] Mattheüs, die een andere doelgroep had waaraan hij zijn evangelie schreef, voert de genealogie terug op Abraham, om zo te laten zien dat de Heere Jezus uit het joodse geslacht was.
[17] W.A. Elwell, Yarbrough, R.W., In ontmoeting met het Nieuwe Testament: Een historisch en theologisch overzicht (Heerenveen: Groen, 2000), 104.
[18] Sproul, A walk with God: An Exposition of Luke, 13-15.
[19] Nelson's Complete Book of Bible Maps & Charts: Old and New Testaments, 336.
[20] Aebi, Korte inleiding tot de Bijbelboeken, 118.
[21] KJV: And he arose, and came to his father. But when he was yet a great way off, his father saw him, and had compassion, and ran, and fell on his neck, and kissed him. ESV: And he arose and came to his father. But while he was still a long way off, his father saw him and felt compassion, and ran and embraced him and kissed him.
[22] Van Mourik, Het vervulde Woord: Inleiding op het Nieuwe Testament, 42.
[23] J.C. Ryle, Ryle's Expository thoughts on the Gospels, vol. II (Grand Rapids: Baker Books, 2007), 181.
[24] Zoals de puritein R. Sibbes eens schreef: ‘As the father of the prodigal, God runs to us, and is ready to meet us, when we begin to repent of sin and are sensible of our faults. He is more ready to pardon than we to ask pardon.’ Bron: D.B. MacKinnon, Refreshment for the soul: A Year of Daily Devotional Readings from the 'Heavenly Doctor' Richard Sibbes (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2022), 204.
[25] J.J. Poort, Vader, ik heb gezondigd! Veertien bijbellezingen over de gelijkenis van de verloren zoon: naar aanleiding van Lukas 15:11-32 (Houten: Den Hertog, 1987), 108.
[26] ‘The image of a great feast carries obvious resonance with expectations for the Messianic Age. Jesus is implying that the ‘lavish banquet for all peoples’ (Isa. 25:6 NASB) has begun.’ Bron: T.S. Laniak, Shepherds after My Own Heart: Pastoral traditions and leadership in the Bible, vol. 20, New Studies in Biblical Theology, (Illinois: InterVarsity Press, 2006), 205.
[27] J. Van Bruggen, Lucas: Het evangelie als voorgeschiedenis, Commentaar op het Nieuwe Testament, (Kampen: Kok, 1993), 293.
[28] D.L. Bock, Luke 9:51-24:53, Baker Exegetical Commentary on the New Testament, (Michigan: Baker Academic, 2008), 1306.
[29] I.H. Marshall, The Gospel of Luke: A Commentary on the Greek Text, The New International Greek Testament Commentary, (Grand Rapids: Eerdmans, 1978), 610.
[30] ‘As the prodigal left home his great word was ‘give’. He demanded his rights. He was full of self-confidence and even had a feeling that he was not being given his due and his rights. ‘Give’! But when he returns home, his vocabulary has changed and his word now is ‘make’. […] Now he feels he is nobody and nothing and realizes that his first need is to be made into something.’ Bron: D.M. Lloyd-Jones, Evangelistic Sermons at Aberavon (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2010), 235.
[31] Zoals de puritein T. Watson eens schreef: ‘If you have been a prodigal and spent all upon your lusts, flee to God by repentance. He will embrace you with the arms of mercy, and seal your pardon with a kiss. The deepest sin is not so broad that Christ’s blood cannot cover it.’ Bron: R. Rushing, Voices from the Past: Puritan Devotional Readings, vol. 1 (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2009), 226.
[32] C.H. Spurgeon, Freystadt, E., De gelijkenissen van de Heiland: Verklaard en toegepast in leerredenen (Franeker: Wever, 1980), 322.
[33] Overigens hadden de farizeeërs en Schriftgeleerden kunnen weten hoe groot de genade van de Heere is. Het Oude Testament is hier zonneklaar over (verg. Jer. 31:18-20, Hos. 11:1-9, Jes. 63:15-19). Bron: Marshall, The Gospel of Luke: A Commentary on the Greek Text, 604.
[34] B. North, The Prodigal Son or The way home (London: Silver Trumpet Publications, 1989), 99.
[35] Of zoals Luther eens zei: ‘Christus heeft Zich niet gegeven voor gedroomde of ingebeelde zonden, maar voor waarachtige, niet enkel voor kleine en geringe, maar ook voor bij uitstek grote en grove, niet voor een of twee, maar voor alle, niet voor overwonnen en uitgedelgde, maar voor onoverwonnen en sterke, vreselijke zonden’. Bron: K.A. Döring, Paarlen uit de geschriften van dr. Maarten Luther (Houten: Den Hertog, 1998), 13.
[36] ‘In Jesus’ culture there was a ceremony in place for occasions like the return of a prodigal son. It was very different from the ‘ceremony’ the father in the parable arranged. It was a shunning ceremony. The wayward son would be publicly shamed.’ Bron: S.B. Ferguson, Child in the manger: The true meaning of Christmas (Edinburgh: The Banner of Truth Trust, 2015), 93.
[37] G. Lohfink, Forty Parables of Jesus (Collegeville: Liturgical Press Academic, 2021), 79-89.
[38] Ds. C. Stelwagen zei eens in een preek over deze tekst: ‘Bij Kerst werd de nacht dag en op Goede Vrijdag werd de dag nacht’.
[39] J. Goudoever (red.), Zoals er gezegd is over het kruis, Phoenix Bijbel Pockets, (Hilversum: Standaard Boekhandel, 1968), 145.
[40] ‘Ik weet wel, dat de Wet van Mozes in het bijzonder niet spreekt van de kruisiging, maar echter heeft Hij dezelve besloten onder de gewone hanging aan het hout; en enigen verstaan, dat Mozes, sprekende van den vloek, voorzien heeft welke manier des doods de Verlosser zou sterven.’ Bron: I. Ambrosius, Het zien op Jezus: Een gezicht van het eeuwig Evangelie of van de zielsogen op Jezus (Houten: Den Hertog, 1984), 490.
[41] J. Lohuis, Maak ons Uw beeld gelijk (Apeldoorn: De Banier, 2023), 146-47.
[42] J.R. Beeke, Jones, M., A Puritan Theology, Doctrine for Life (Grand Rapids: Reformation Heritage Books, 2012), 362.
[43] M.A. Seifrid, Christ, our Righteousness: Paul's Theology of Justification, vol. 9, New Studies in Biblical Theology, (Downers Grove: InterVarsity Press, 2000), 84.
[44] Seifrid, Christ, our Righteousness: Paul's Theology of Justification, 9, 88.
[45] D.A. Carson, Zo is God: Waar sta ik in Gods grote verhaal? (Franeker: Van Wijnen, 2012), 241.
[46] Carson, Zo is God: Waar sta ik in Gods grote verhaal?, 245.
[47] Carson, Zo is God: Waar sta ik in Gods grote verhaal?, 250.
[48] Carson, Zo is God: Waar sta ik in Gods grote verhaal?, 255.
[49] Charnock, S. The Complete Works of Stephen Charnock, 4:506. Aangehaald in: Beeke, A Puritan Theology, Doctrine for Life, 359.
[50] Charnock, Cleansing Virtue of Christ’s Blood, Works 3:518. Aangehaald in: Beeke, A Puritan Theology, Doctrine for Life, 365.
[51] Beeke, A Puritan Theology, Doctrine for Life, 366-67.
[52] Charnock, Knowledge of Christ Crucified, 4:503. Aangehaald in: Beeke, A Puritan Theology, Doctrine for Life, 368.
[53] Beeke, A Puritan Theology, Doctrine for Life, 370.
[54] ‘Bij gevolg ziet men dat het de zonde van de mensen is, die Hij verzoende in Zijn onschuldig lichaam.’ Bron: B. Pascal, Het leven van Jezus: Een reconstructie (Utrecht: Kok, 2011), 87.
[55] Ambrosius, Het zien op Jezus: Een gezicht van het eeuwig Evangelie of van de zielsogen op Jezus, 491.
[56] Case, T. Select Works, A Treatise of Afflictions, 73-75. Aangehaald in: Rushing, Voices from the Past: Puritan Devotional Readings, 1, 188.
[57] T. A Kempis, De navolging van Christus, Klassiek licht, (Kapellen: Pelckmans, 2008), 88-89.
[58] Ambrosius, Het zien op Jezus: Een gezicht van het eeuwig Evangelie of van de zielsogen op Jezus, 495.
[59] A Kempis, De navolging van Christus, 95. Zie ook: J.C. Den Ouden, Gelovig kruisdragen: De visie van de puriteinen op kruisdragen, vol. 6, Hersteld Hervormde Studies, (Houten: Den Hertog, 2010).
[60] F. Thielman, Theology of the New Testament: A Canonical and Synthetic Approach (Michigan: Zondervan, 2005), 136.
[61] ‘Voor de mensen mag zij een publieke vrouw zijn, diep gezonken en vér afgedwaald. Maar voor Hem is het alsof zij nooit zonde heeft gekend of gedaan.’ Bron: W. Van Gorsel, Een Heiland vol barmhartigheid: Negen overdenkingen uit het Evangelie naar Lukas (Houten: Den Hertog, 1994), 21-22.
[62] C.L. Blomberg, Jesus and the Gospels: An Introduction and Survey (Nashville: Broadman & Holman, 2005), 145-46.
[63] Blomberg, Jesus and the Gospels: An Introduction and Survey, 146.
[64] Blomberg, Jesus and the Gospels: An Introduction and Survey, 146.
[65] Bock, Luke 1:1-9:50, 945.
[66] Blomberg, Jesus and the Gospels: An Introduction and Survey, 147.
[67] Thielman, Theology of the New Testament: A Canonical and Synthetic Approach, 146-47.
[68] P.C. Orr, Exalted Above the Heavens: The risen and ascended Christ, vol. 47, New Studies in Biblical Theology, (London: InterVarsity Press 2019), 83.
[69] A.J. Thompson, The Acts of the Risen Lord Jesus: Luke's account of God's unfolding plan, vol. 27, New Studies in Biblical Theology, (Downers Grove: InterVarsity Press, 2018), 67.
[70] J.J. Poort, Alleen voor botten en schedels: Preken van ds. J.J. Poort (Dordrecht: J.P. Van den Tol, 1974), 128-29.
[71] J.J. Poort, De arbeiders in de wijngaard, Banier Bibliotheek voor het gezin, (Utrecht: De Banier, 1967), 48.
[72] H. Bor, En ga mij met Uw heillicht voor: Bijbels dagboek voor jong en oud (Houten: Den Hertog, 2012), Terug naar God, dagboekstukje behorend bij 4 maart.
[73] Aangehaald in: E.S. Vaughn, Een leven op het altaar: De biografie van Elisabeth Elliot (Kampen: Brevier, 2022), 106. Zie ook: M. Bosanquet, Leven en dood van Dietrich Bonhoeffer (Utrecht: Ambo, 1968). G.-J. (red.) Segers, Bonhoeffer: Spion, predikant, held (Barneveld: Uitgeverij Vuurbaak, 2016), 59.

Vaak gelezen posts:

Inleiding JV GG Beekbergen, Een schokkende realiteit...

Bijbelstudie: Openbaring 3:14-22