Ambrosiuskring, avond 1

Wie was Isaac Ambrosius?
Over het leven van Isaac Ambrosius (1604-1663) is niet veel bekend. Vermoedelijk werd hij geboren rond 1604 als de zoon van de predikant van Ormskirk in Engeland. Hij was de jongste van drie jongens en drie meisjes. Op 29 mei 1604 werd de jonge Ambrosius gedoopt en op zeventienjarige leeftijd start hij zijn theologische studie in Oxford.[1]

Na zijn studie theologie werd Ambrosius in 1627 predikant in Castleton, waar hij vier jaar zou blijven. In 1631 werd hij een van de vier rondreizende predikanten van de koning in Lancashire. Ambrosius stond bekend om zijn vredelievende karakter, zijn ernstige manier van preken en zijn gewoonte om zich regelmatig af te zonderen voor gebed en meditatie. Men noemde hem daarom ook wel de meest meditatieve puritein van Lancashire, aldus H. Florijn.[2]

Dat deze bijnaam passend was, blijkt ook uit het dagboek van Isaac Ambrosius. Op 17 mei (jaar onbekend) schreef hij: ‘Deze dag, in de morgenstond, dacht ik na over de liefde van Christus, waarin Christus verscheen en mijn hart in vele zoet stukken vermurwde. ’s Avonds overdacht ik de eeuwigheid van de hel en de eeuwigheid van de hemel, waarin de Heere mijn ziel verbrak, verkwikte, verheugde en verwarmde…’.[3]

In 1662 gaf Ambrosius, samen met 2.400 andere puriteinse predikanten, aan dat hij zich niet wenste te onderwerpen aan de zogenaamde ‘Act of Uniformity’, een akte waarin presbyterianen alle rechten ontnomen werden, de Covenants in Schotland afgezworen en de liturgische ceremoniën van de Anglicaanse kerk verplicht werden gesteld.[4] Wie dit document niet ondertekende werd afgezet en vervolgd.[5] Andere voorbeelden van puriteinen die dit document ook niet wilden ondertekenen zijn Richard Baxter, Thomas Goodwin en John Bunyan.

Als gevolg van zijn weigering heeft Ambrosius maar liefst drie keer in de gevangenis gezeten. Daarnaast had hij ook te maken met de gevolgen van de burgeroorlogen en opstanden die Engeland in die tijd teisterden. Al met al was het een roerige tijd voor kerk en maatschappij.

Ongetwijfeld zal het feit dat Ambrosius werd afgezet hem persoonlijk groot verdriet gegeven hebben. Kort na zijn afzetting verhuisde Ambrosius naar het plaatsje Preston, waar hij al spoedig overleed aan de gevolgen van een beroerte. Toen werd de titel van zijn boek voor hem pas echt werkelijkheid. Toen mocht hij op Jezus zien als nooit tevoren.

Hoewel zijn precieze sterfdatum onbekend is, weten we dat hij op 25 januari 1663 werd begraven.

Het boek: Het zien op Jezus
In 1658 verscheen Ambrosius’ boek ‘Looking unto Jesus’. Dit beroemd geworden boek heeft veel invloed gehad op de Engelstalige wereld. Een voorbeeld hiervan is Nieuw-Engeland, het latere Amerika, ten tijde van de First Great Awakening. W. van der Zwaag geeft in zijn boek ‘De Reformatie der Puriteinen’ het volgende citaat van een zekere Thomas Prince weer: ‘De mensen schenen een hernieuwde smaak voor die oude en bevindelijke schrijvers als Hooker, Shepard, Gurnall, William Guthrie, Joseph Alleine, Isaac Ambrose, Dr. Owen en anderen te hebben gekregen’.[6]

Reeds na zes jaar werd het boek ‘Looking unto Jesus’ vertaald door de Nederlandse predikant Johannes Lampe. Deze vertaling kreeg de titel ‘Het sien op Jesus’. Sinds deze vertaling is het boek meerdere keren herdrukt in het Nederlands.[7]

In het boek ‘Het zien op Jezus’ staat het werk van de Heere Jezus als Middelaar centraal. Christus’ borgwerk van eeuwigheid, Zijn geboorte, leven, lijden, sterven, opstanding, hemelvaart, Zijn zitten aan de rechterhand van God en Zijn wederkomst, worden op indrukwekkende wijze beschreven.[8] De rode lijn van dit boek zijn de Twaalf Artikelen van het christelijk geloof.

Wat verder opvalt is dat het boek het hart van de lezer probeert te raken. Over de structuur van het boek schreef E. Barten het volgende: ‘Na elk onderwerp volgt een soort toepassing over kennen, nadenken, hopen, geloven, liefhebben, verblijden, aanroepen en gelijk worden. En dat steeds weer toegespitst op het onderwerp waar je over las’.[9] Wat dat betreft is vanaf bladzijde 1 duidelijk dat ‘Het zien op Jezus’ door een puriteinse predikant is geschreven.


Aan de lezer
In dit voorwoord wordt beschreven dat Ambrosius tijdens een ernstige ziekte in het voorjaar van 1635 nadacht over wat de Heere Jezus voor zijn ziel gedaan had, nog deed en doen zou. Hij kon geen begin en einde in de grootheid van Zijn werken vinden en merkte hoeveel vreugde het overdenken van deze dingen hem schonk. Hij nam zich voor dat als hij weer gezond zou worden, hij dit als een ‘Evangelie-plicht’ op zich zou nemen, om het te preken en op te schrijven. En hij is er ook biddend aan begonnen, met de wens dat het zou mogen strekken tot Gods eer en ten beste van de Kerk.[10]

Het werk was voor hem als een wereld vol vertroosting: zowel het onderwerp (Jezus) als de daad (het zien op Hem). Gods dienstknechten zijn ambtshalve schuldig Jezus Christus rijkelijk te verkondigen (Éf. 3:8). Er is al heel veel over Hem geschreven, gedacht en gepreekt, maar de verborgenheid is zodanig dat het is alsof we nog maar op het eerste blad van de Catechismus van Jezus Christus zijn.

‘Terwijl ik bezig was met studeren, schrijven en ‘mijn ziel bewerken in de oefeningen van het zien’ was ik al vervuld met onuitsprekelijke blijdschap en heerlijkheid. Ik bid u, wie dit ook leest, kom en verwarm uw hart bij dit heilig vuur!’ Het is belangrijk om elke dag deze Jezus Christus tot uw Onderwerp te maken, om te kennen, overdenken, begeren, hopen, beminnen, geloven, verblijden, aanroepen en gelijkvormig worden.’[11]

Aan Christus’ liefhebbers
Ik bid u dan, om de liefde tot uw Jezus, lees, doorlees en herlees dit boek, hetwelk Isaac Ambrosius ter ere van Jezus gemaakt heeft, en ook tot dat doel door mij is vertaald, u zult u die moeite niet beklagen, het zal u met de daad goed doen tot verbetering van uw leven; ja, het zal u goed doen in de tijd van uw sterven, en u zult door het zien op uw Jezus niet alleen alle vrees van de dood te boven komen, maar ook tot een heilige begeerte ontstoken worden, om door een zalige dood tot uw Jezus te gaan, en Hem te aanschouwen in Zijn heerlijkheid en u eeuwig te verblijden in het zien op Jezus.

Het zien op Jezus, eerste boek

Hoofdstuk I
Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus (Hebr. 12:2)

Het heerlijkste onderwerp, waarover gesproken of geschreven kan worden, is Jezus Christus. Christus alleen is het hoofdstuk en het middelpunt van elke Goddelijke geopenbaarde waarheid. Hij alleen is het geheel en al van ’s mensen gelukzaligheid: een Medicijnmeester om te genezen, een vurige Muur om te beschermen, een Vriend om te vertroosten, een Parel om te hem te verrijken, een Ark om hem te dragen, een Rots om hem in de droevigste verdrukkingen te ondersteunen, een Schuilplaats tegen de vloed, als Waterbeken in een dorre plaats, als de schaduw van een rotsteen in een dorstig land.

‘Dit is het eeuwige leven, God te kennen en Jezus Christus, Dien Hij gezonden heeft.’ (Joh. 17:3) Kom dan en laat ons aanschouwen deze Zon der gerechtigheid. Dit is een samenvatting van de gelukzaligheid van een christen: Zien op Jezus.

Hebr. 12:2 leert ons afzien van en opzien tot. Wij moet opzien tot Jezus. De naam Jezus drukt Zijn barmhartigheid en milddadigheid uit. Christus wijst op Zijn ambt en bediening. Jezus was eens de nederige naam van Zijn verdienende genade en nu is Jezus de verhoogde naam van Zijn uitnemende heerlijkheid.[12] Dit is de goede boodschap, het voorrecht en de plicht van het Evangelie: Zien op Jezus.

Hoofdstuk II
Wij moeten onze zinnen aftrekken van alle dingen, die ons in onze christelijke wandel zouden kunnen afkeren van het zien op Jezus. O, als een ziel te weten krijgt, wat een eeuwige God, een eeuwige Jezus en een eeuwige kroon betekent, als zij verstaat dat grote werk van Christus, om arme zondaren zalig te maken en om Zichzelf voor eeuwig mede te delen aan zulke arme schepselen, daardoor is aan elke lust tot aardse dingen haar kracht ontnomen, want wat is hierbij te vergelijken?

Maar van welke zaken moeten wij afzien? Van goede en van kwade dingen. Zo moeten wij ons oog niet houden op Gods kinderen, maar op Christus Zelf. Daarnaast moeten wij afzien van alles dat ons eigen zelf is, hetzij ons zondige zelf, ons natuurlijke zelf of ons Godsdienstige zelf. Ook moeten wij afzien van alles wat in de wereld is, zoals geschreven staat in 1 Joh. 2:16: ‘Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld’.

Als wij genoeg hebben in God en Christus en begeren nochtans onze gelukzaligheid te stellen in schepselen, dan is dat met recht hoererij te noemen. Onze harten komen Christus toe, en zijn Zijn eigendom. Nu dezelve op de wereld te zetten, daar ze Jezus Christus kuis en getrouw behoren bewaard te worden, wat een overspel is dat!

Wij kunnen niet met vastheid op hetzelfde moment zien op Christus en op bovengenoemde zaken. Alle andere dingen zijn, in vergelijking met Christus, geen blik waardig. De ziel moet alle dingen verzaken en Christus aankleven. Christus is een jaloerse Christus. Hij kan niet verdragen dat wij zouden zien op andere dingen om die te begeren. Deze dingen kunnen het oog nooit verzadigen. Laat het eens gekomen zijn tot dat heerlijke gezicht van Christus, dan zal het rusten, volkomen verzadigd zijnde. Wij zijn in onszelf opgesloten als in een duistere gevangenis, en daarom worden wij geroepen, om uit te komen in dat heldere licht des geloofs, en met de ogen van ons geloof in dagelijkse overdenking te aanschouwen de heerlijkheid van Christus Jezus.

Moet u van uw zonden afzien? Zie, daar is voor u genade van de Heilige Geest en van Christus. Moet u van uw ijdel en zondige gemeenschap afzien? Zie, voor u is de gemeenschap des Vaders en des Zoons, onze Heere Jezus Christus (1 Joh. 1:3). Moet gij afzien van de wereldse rijkdommen? Zie, voor u is de rijkdom van Christus’ genade. Moet u afzien van de zondige wellusten? Zie, voor u is de verzadiging der vreugde, in Christus’ rechterhand zijn de liefelijkheden eeuwiglijk (Ps. 16:12). Moet u afzien van eigengerechtigheid? Zie, voor u is de gerechtigheid van Jezus Christus. O, wat een groot onderscheid is er tussen deze twee voorwerpen – tussen Christus en alle andere dingen!

De wereldse dingen zijn van een lijmachtige hoedanigheid, wilt u uw hart daarbij laten liggen, dan zal het eraan vast raken. En eens daaraan vast geraakt zijnde, is er geen ander middel om ervan te scheiden dan bekering óf het helse vuur. Heb daarentegen wat meer smaak in Christus en in de hemel en de wereld zal u dan onsmakelijk worden. O! als ik Christus zie en overdenk dat Hij als de Heere van hemel en aarde, zich vernedert heeft om de uitverkorenen te verlossen, zou dat mijn hart niet doden voor de wereld?!

Hoofdstuk III
Het zien geschiedt met de ogen of met het verstand. Er worden veel heerlijkere dingen gezien met de ogen van het verstand, dan met het oog van het lichaam. Het zien des verstands is of kennelijk en beschouwende of dadelijk en onderwijzende. Het eerste noemen wij het gezicht onzer zielen, en is een verlichting van ons verstand door enig beschouwelijk gezicht in geestelijke verborgenheden. Het tweede noemen wij het gezicht onzer zielen en des harten, dan zien we niet alleen, maar begeren, beminnen, geloven en omhelzen dezelve. Het is niet een hoofdkennis van Christus, maar het zijn heerlijke bewegingen tot Christus, die door dit inwendig opzien bedoeld worden.

Zonder twijfel hebben zelfbeproeving, zelfverloochening, overdenkingen, geloof, etc. hun plaats in het christenleven, maar het zien op Jezus is het grote bevel van God, tot heil van de mensen. Het is zulk een zien dat ons hart in beweging zet, onze geest verkwikt en levend maakt, een voornemen opwekt om heilig en oprecht te wandelen. Samengevat, het is een inwendig bevindelijk zien op Jezus.

Dit zien op Jezus hoort wel op een goede manier te gebeuren. Anders maakt ons zien op Christus ons niet gelijkvormig aan Hem. Men dient ook gewillig op Hem te zien, op een juiste wijze en niet met zorgeloze en vleselijke ogen. Wie niet op een juiste wijze op Christus ziet, zal eens uit Zijn mond horen: ‘Ik was een vreemdeling voor u op aarde. Ik kon niet één gezicht van u krijgen dan alleen wanneer het uw luie en ijdele hart beliefde. Daarom weg nu uit Mijn ogen, u bent niet van Mij noch zal Ik ooit meer op u zien’.

Gods volk, zien wij niet hoe Christus zonder ophouden bemoeienis met ons maakt? De gedachten van Zijn hart zijn enkel liefde, eeuwige liefde. En zullen wij onze gedachten niet naar Hem toezenden? Zouden wij onze genegenheden niet op Hem richten? Zullen wij niet meer bekommerd zijn, om onszelf met touwen der liefde aan Hem vast te binden, die Zichzelf zo sterk door de liefde aan ons gebonden heeft? Dat wij ons toch schamen dat wij tot deze dag toe zo onachtzaam geweest zijn in het opzenden, buigen en binden van onze zielen aan dit gezegende voorwerp: Jezus Christus.

Hoe gewillig en hoe vaak kunnen wij denken aan onze wellusten, vrienden, werk, ja aan onze ellende, lijden en zorgen? En waarom is Christus niet in al onze gedachten?

Christus is zowel onze wijsheid en heiligmaking, als Hij is onze rechtvaardigheid en verlossing (1 Kor. 1:30). Waar Christus niet is, daar is geen geestelijke wijsheid, geen lust tot de wegen en werken van heiligmaking. Er is geen ware, geestelijke en hemelse vrede in de Heilige Geest, zonder Jezus Christus. Zij weten niet van Christus’ wijsheid om hen te besturen, noch van Christus’ heiligheid om hen te heiligen, noch van Christus’ volheid om hen te vervullen, noch van Christus’ dood om hun lusten te doden, noch van Christus’ opstanding om hun zielen te verkwikken, noch van Christus’ heerschappij om te heersen in hun harten.

Wilt u weten waarin de kracht van Christus bestaat? In het te neerwerpen van de macht der zonde, in het overwinnen van de satan, in het vernederen van het hart van een mens, in het heiligen van hun zielen, in het reinigen van hun gewetens, in het brengen van hun gedachten onder de gehoorzaamheid van Christus, in hen te versterken om de verdrukkingen te verdragen, in het te doen groeien en toenemen in hemelse genade. Aan deze kracht zullen deelhebben, die met hun hart en ziel zien op Christus.

O, wat een gezegende zaak is het, de onderlinge mededeling van werken tussen Christus en onze zielen te onderhouden! Hij draagt onze zonden, laat ons toekomen Zijn genezing; Hij is om onzentwil verwond, laat ons drinken uit de geestelijke balsem, die uit Zijn wonden vloeit; Hij heeft op Zich genomen onze ongerechtigheid, wil ons bekleden met Zijn gerechtigheid; Hij heeft onze vloek en verdoemenis aangenomen, laat ons aannemen Zijn rechtvaardigmaking, zegening en zaligheid. Met dit doel zien wij op Jezus, als Hij Zijn aangezicht verbergt door verlating, laat ons dan niet rusten voor wij Hem gevonden hebben. Als wij Hem vinden, laat ons Hem vasthouden en niet laten gaan, noch Hem wegjagen uit onze harten door onze verdorvenheden.

Christenen, vraag uw eigen ondervinding: als u op Jezus ziet en leunt, heeft u dan niet de beste rust? Soms zegt u: hoe zoet is Zijn brood, hoe aangenaam Zijn drinkbeker en hoe liefelijk Zijn tegenwoordigheid. Wel, waarom ziet u dan niet altijd op Hem? Zo u een zeker getuigenis wilt hebben van de liefde van God en een vast bewijs van uw recht op de heerlijkheid, arbeidt om uw hart op Christus te zetten.

U die klaagt over uw doodsheid, dat u Christus niet kunt beminnen, noch u vermaken in Zijn liefde, dat u geen leven hebt in uw gebeden of in enige andere plichten en tegelijkertijd deze manier van levendig-making nooit onderzocht hebt, of hier zorgeloos en ongestadig in bent geweest, bent u dan niet zelf de oorzaak van uw eigen klacht?! Zo u meer genadegaven begeert, die van Christus afvloeien, waarom verkeert u tot dat doel niet meer met Christus?

Bedenk dat het zeer behoorlijk is, dat uw hart op Christus gesteld is, want het hart van Christus is zoveel op u gezet. Christus is onze Vriend en in dat opzicht bemint Hij ons en draagt ons in Zijn hart. En zou Hij dan niet in ons hart zijn? O, christenen, voelt u niet dat Christus’ hart op u gesteld is? Dat Hij gedurig met een zeer tere liefde aan u denkt, zelfs dan, als u uzelf en Hem vergeet? Wordt u Hem niet gewaar, dat Hij u achtervolgt met dagelijkse barmhartigheden, werkende aan uw zielen, verzorgende uw lichamen en die beide bewarende! Draagt Hij u niet gedurig in de armen van Zijn liefde en belooft dat alle dingen u zullen medewerken ten goede? Kunt u uw Heere vergeten, Die u niet vergeet?

Het is het bevel van Jezus dat we op Hem zouden zien. Wat is de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal anders dan een afbeelding van Jezus Christus? Het is alsof Hij ons gebood: zit neer bij de Fontein des levens en drinkt. Of dat Hij ons beval dat wij de engelen zouden gelijk zijn, die zalig zijn in het aanschouwen van deze Jezus. Bedenk hoe zeer begerig de engelen zijn om op Jezus te zien in Zijn naturen, ambtsbedieningen en genadegaven (1 Pet. 1:12). De engelen overdenken al de heerlijke eigenschappen van God, Zijn wijsheid, macht, rechtvaardigheid, barmhartigheid, welke glinsteren en blinken als de heldere sterren aan de hemel. Dit is hun liefste werk en zouden wij de engelen daarin niet volgen?

Het zien op Jezus is het werk van de hemel. Het wordt begonnen in dit leven, maar gaat door in het toekomende. Als wij ons tot dit werk niet voegen, hoe zullen wij dan in de hemel kunnen leven?

Gelijk de zintuigen voor het lichaam zijn, zo zijn de geestelijke zinnen, krachten en genegenheden het rechte middel waardoor wij zoetheid en sterkte van de Heere Jezus ontvangen moeten.

Ambrosius besluit dit hoofdstuk door te stellen dat Jezus een volkomen Zaligmaker is en dat wij Hem moeten aanschouwen in alle delen van het aanbrengen van deze zaligheid, namelijk:

I. In de eeuwigheid voor alle tijden tot de schepping.
II. In de schepping, het begin des tijds, tot Zijn eerste komst.
III. In Zijn eerste komst, de volheid des tijds, tot Zijn wederkomst.
IV. In Zijn wederkomst, het einde des tijds, tot in alle eeuwigheid.

Tot slot roept Ambrosius de christen op om het volgende tegen alle wereldse gedachten te zeggen: ‘Wacht u beneden, terwijl ik opga tot Christus, en dan zal ik tot u wederkeren’. Christenen, u zult welkom zijn, maar uw wereldse gedachten niet!


Bibliografie
The Devoted Life: An Invitation to the Puritan Classics, edited by K.M. Kapic, Gleason, R.C. Leicester: InterVarsity Press, 2004.
Ambrosius, I. Het Zien Op Jezus: Een Gezicht Van Het Eeuwig Evangelie of Van De Zielsogen Op Jezus. Houten: Den Hertog, 1984.
Barten, E. Zicht Op Jezus: Ambrosius' Zien Op Jezus Uitgelegd. Houten: Den Hertog, 2014.
Beeke, J.R., Jones, M. A Puritan Theology, Doctrine for Life. Grand Rapids: Reformation Heritage Books, 2012.
Beeke, J.R., Op 't Hof, W.J., De Reuver, A. Reformatorische Spiritualiteit: Een Praktische Studie Naar De Gereformeerde Spirituele Erfenis. Kampen: De Groot Goudriaan, 2009.
Mathes, G.F., Beeke, J.R. Puriteinse Helden. Tholen: Lucas boeken, 2018.
Van der Zwaag, W. De Reformatie Der Puriteinen: Kerkhistorie Van Engeland Tussen Reformatie En Revolutie. Barneveld: Gebr. Koster, 2001.


[1] Er zijn ook bronnen die melden dat Ambrosius op deze dag geboren is, maar het is onwaarschijnlijk dat hij op dezelfde dag ook gedoopt is.
[2] I. Ambrosius, Het Zien Op Jezus: Een Gezicht Van Het Eeuwig Evangelie of Van De Zielsogen Op Jezus (Houten: Den Hertog, 1984), Ten geleide. Voor meer informatie over de puriteinen: The Devoted Life: An Invitation to the Puritan Classics, ed. K.M. Kapic, Gleason, R.C. (Leicester: InterVarsity Press, 2004). G.F. Mathes, Beeke, J.R., Puriteinse Helden (Tholen: Lucas boeken, 2018). Voor specifieke informatie over puriteinen en meditatie: J.R. Beeke, Op 't Hof, W.J., De Reuver, A., Reformatorische Spiritualiteit: Een Praktische Studie Naar De Gereformeerde Spirituele Erfenis (Kampen: De Groot Goudriaan, 2009), 85-112.
[3] Ambrosius, H. Florijn in: Ten geleide.
[4] Ambrosius, H. Florijn in: Ten geleide.
[5] ‘Sadly, most of the leading Puritans died before the lifting of persecution in 1689 by the Toleration Act under William and Mary. Banned from English church-yards even after their death, many Puritans, including John Bunyan, Thomas Goodwin and John Owen, were buried in a special nonconformist cemetery in Bunhill Fields, London.’ Bron: The Devoted Life: An Invitation to the Puritan Classics, 23.
[6] John Gillies, Historical Collections, 353. Geciteerd in: W. Van der Zwaag, De Reformatie Der Puriteinen: Kerkhistorie Van Engeland Tussen Reformatie En Revolutie (Barneveld: Gebr. Koster, 2001), 518.
[7] In 2016 verscheen zelfs de twintigste druk in het Nederlands(!)
[8] Deze uitgebreide en holistische Christologie is typerend voor meerdere puriteinse werken. ‘They offered Him as prophet, priest, and king. They did not separate His benefits from His person or offer Him as a Savior from sin while ignoring His claims as Lord. Preaching Christ with winsomeness and grace was the most essential task of the Puritan preacher.’ Bron: J.R. Beeke, Jones, M., A Puritan Theology, Doctrine for Life (Grand Rapids: Reformation Heritage Books, 2012), 706-07.
[9] E. Barten, Zicht Op Jezus: Ambrosius' Zien Op Jezus Uitgelegd (Houten: Den Hertog, 2014), 13.
[10] In een voetnoot wordt een richting meegegeven hoe het boek gelezen kan worden in zijn geheel, verspreidt over 81 dagen per jaar. Hierbij mag de lezer ervoor kiezen om zaken al dan niet te lezen. Het gaat er ten slotte om dat de lezer de Heere Jezus mag leren kennen.
[11] Ambrosius, 5.
[12] Vergelijk Mat. 1:21 en Fil. 2:9-10: ‘En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.’ (Mat. 1:21) ‘Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is; opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn.’ (Fil. 2:9-10)

Vaak gelezen posts:

Tips voor het voorbereiden van een dagopening en gebed

Waar komt ‘belijdenis doen’ vandaan?, belijdeniscatechisatie Hervormd Amstelveen